mens en samenleving logo

Maar ze verdienen nog altijd 8,5% minder

Kloof met mannen wordt kleiner: 2 op 3 vrouwen werken
Tussen 1995 en 2021 is het aantal vrouwen tussen 18 en 64 jaar die beroepsmatig aan de slag zijn, gestegen van 50 naar 67 procent. De kloof met mannen, van wie drie op de vier een betaalde job hebben, krimpt dus. Tegelijk blijft de loonkloof wel degelijk bestaan.

De vrouwen hebben hun achterstand tegenover hun mannelijke collega’s op de arbeidsmarkt de voorbije decennia voor een groot deel ingehaald. Toch is de loonkloof nog niet helemaal gedicht. Hun participatiegraad ligt nog altijd 8 % lager, het verschil in verloning is 8,5 procent. Bovendien doen ze per week gemiddeld 15 uur en 39 minuten meer onbetaald huishoudelijk werk en heeft 80 procent van de eenoudergezinnen een vrouwelijk hoofd, blijkt uit een studie van de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid (HRW).

Opvallend is dat de achterstand zich voornamelijk manifesteert bij de kort- en middengeschoolden. Wat in groepen van mensen die afkomstig zijn van buiten de Europese Unie nog wordt geaccentueerd. Daar spelen vaak ook taalproblemen en cultuurverschillen een rol.

Werk en privé

Voorts is de soms moeilijke combinatie tussen werk en privé een hindernis. Hoewel vrouwen beter scoren in het hoger onderwijs en ze dus met voorsprong aan het arbeidsproces beginnen, verliezen ze die voorsprong bij de geboorte van hun eerste kind. En die verloren voorsprong halen ze nadien niet meer in. Vooral voor alleenstaande moeders met kinderen is de combinatie met een gezin vaak moeilijk. In het begin van de jaren 90 waren ze met 320.000. Vandaag is hun aantal al opgelopen tot 500.000. Dat is één gezin op de tien. “Misschien is de stap naar een voltijdse baan voor hen te groot. Ik blijf daarom pleiten voor een voldoende waardering van deeltijds werken”, zegt Steven Vanackere, voorzitter van de HRW. “Tegelijk is het niet efficiënt dat we als maatschappij een groot potentieel niet benutten op een moment dat er een tekort aan arbeidskrachten is.”

Vijf voorstellen

De HRW doet daarom enkele voorstellen die de participatiegraad van vrouwen nog zouden kunnen verhogen:

  1. Ten eerste moet worden ingezet op een betaalbare kinderopvang, die ook rekening houdt met de vereisten van een voltijdse job. Dat zou vrouwen ertoe aanzetten om te blijven werken. Nu blijven de kosten ervan een rem voor wie een laag arbeidsinkomen heeft.
  2. Organiseer aan het einde van de schooldag sportieve, artistieke of culturele activiteiten waarmee kinderen op een zinvolle manier bezig kunnen blijven tot het einde van de werkdag van de ouders.
  3. Verspreid in het onderwijs best geen genderstereotypen. Nu worden meisjes nog vaak geleid naar beroepen die als typisch vrouwelijk worden bestempeld, zoals personenzorg en onderwijs, maar die staan doorgaans ook voor lagere vergoedingen en/of minder loopbaankansen.
  4. Verdeel het ouderschapsverlof gelijkmatig tussen de ouders. Op die manier komt er meer evenwicht tussen beiden, zowel professioneel als privé. Sommige werkgevers zien het opnemen van ouderschapsverlof immers als een signaal van een mindere professionele inzet. “In landen met een verplicht ouderschapsverlof voor beide ouders zien we een hogere participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt”, aldus Vanackere.
  5. Zorg voor een transparant beleid rond lonen, aanwervings- en promotiecriteria om loonverschillen en discriminatie tegen te gaan.

Dit najaar zal het thema van de participatie van vrouwen aan de arbeidsmarkt centraal staan op een werkgelegenheidsconferentie, zegt federaal minister van Werk Pierre-Yves Dermagne (PS).

VAN GEYTE, J. Maar ze verdienen nog altijd 8,5% minder. Het Laatste Nieuws, 23 januari 2023, 5.
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers