‘We groeien onszelf helemaal de vernieling in’

Economische groei is een destructieve fetisj, recyclage een valse belofte en innovatie wordt verkeerd gebruikt. In het boek Minder is meer van Jason Hickel (39) gaan heilige huisjes vlotjes tegen de vlakte.

“Hi, this is Jason.” Zo vriendelijk en opgewekt Jason Hickel klinkt, zo zorgelijk leest zijn jongste boek Less Is More, zonet vertaald als Minder is meer (Epo). Centraal in zijn boek staat de vaststelling dat het kapitalisme niet in staat is de klimaatverandering en ecologische ineenstorting op te lossen. Ons dominante economische systeem, zo legt Hickel uit, heeft voortdurende expansie nodig om de eigen ineenstorting te vermijden. En dat is destructief voor mens en aarde.

Het was zijn partner Guddi Singh, een arts bij de Britse National Health Service, die aan de basis lag van dit boek, zo vertelt Hickel. “Na een lezing van Paul Krugman vroeg ze me, terwijl we naar huis liepen, of de Verenigde Staten, een van de rijkste landen in de wereld, echt een hoger bbp nodig hadden. Terwijl zoveel landen met een veel lager bruto binnenlands product (bbp) het veel beter doen op alle indicatoren die er echt toe doen. Moeten hoge-inkomenseconomieeën echt voor altijd blijven groeien?”

Hickel hoorde zichzelf antwoorden dat groei essentieel is voor een gezonde economie, enzovoort. “Maar de vraag bleef aan me knagen”, klinkt het. “Ik herinner me dat ik alleen dingen herhaalde die mij ooit waren verteld, zonder er echt zelf over na te denken. Dit leidde tot dit boek. Niets is zo machtig als een vraag.”

Hoe omschrijft u dat ‘Minder is meer’ concreet?

Jason Hickel: “Heel concreet: denk eens aan alle energie die er nodig is voor die massa producten die we jaarlijks maken. Er is energie nodig om de ruwe grondstoffen uit de aarde te halen, en om er producten van te maken in fabrieken. Er is energie nodig om die producten te verpakken en over de hele wereld te transporteren in vrachtwagens, treinen en vliegtuigen, en om opslagruimtes te bouwen en winkels, en om al het afval te verwerken wanneer ze worden weggegooid. Het kapitalisme is een gigantische energieslurpende machine.

“Als we ons energieverbruik willen verminderen, moeten we dit allemaal verlangzamen. Verlangzaam de waanzinnige snelheid van winning, productie en afval, en verlangzaam het doorgedraaide tempo van ons leven.”

Kate Raworth, auteur van de internationale bestseller Donuteconomie, roemde uw boek als ‘een krachtig en ontwrichtend boek voor ontwrichtende tijden’. Ik vond het vooral verontrustend.

“Het spijt me dat te horen, want voor mij is het eigenlijk een verhaal van hoop. Al snap ik wel dat je bezorgd bent. Daar is ook reden toe. Kijk alleen maar naar het nieuws elke dag, of lees de kranten, en je krijgt een amalgaam van pessimistische boodschappen over onze planeet. Wat ik wil aantonen is dat we die negatieve cirkel kunnen doorbreken. Het hoeft niet zo te zijn, of te blijven. We hebben de keuze én de mogelijkheden om de catastrofe tegen te gaan.”

U spreekt over een verhaal van hoop. Zijn we dan ergens toch op de goede weg?

“Neen, we zijn niet op de goede weg. Maar we zouden dat wel kunnen zijn, en dat is net mijn boodschap. Het is mogelijk, en in mijn boek probeer ik verschillende antwoorden te geven op de mogelijke vragen en consequenties van degrowth. Juist zodat we het debat kunnen voeren. Deze droom is te verwezenlijken, het is een mogelijke toekomst voor ons allen. Maar het zal van ons allemaal enorme veranderingen vragen. Wat ik poneer is op zich niet nieuw, ecologische economen zeggen dit al langer. Ik probeer anderen te inspireren.”

Dat we ons niet louter blind mogen staren op een gegeven als ons bruto binnenlands product als maatstaf voor groei is inmiddels vrij gemeengoed. Maar economische groei als doel zelf loslaten is toch nog enkele stappen verder?

“Het probleem is de omvang van de economie, die blijft toenemen. Onder het kapitalisme moet het mondiale bbp blijven groeien met minstens 2,00 à 3,00 % per jaar, want dat is minimaal nodig om grote bedrijven in staat te stellen toenemend winstgevend te blijven. Dat lijkt misschien een klein beetje, maar denk eraan dat dit een exponentiële curve is, en exponentiële curves hebben de neiging ons met ontzagwekkende snelheid te overrompelen. 3,00 % groei houdt in dat de wereldeconomie elke 23 jaar verdubbelt, en die verdubbeling verdubbelt dan weer, enzovoort.

“Nu gaan we ervan uit dat alle sectoren moeten blijven groeien, en dat voor eeuwig. Dat is een irrationele benadering. Niet alleen vanuit menselijk oogmerk, ook vanuit ecologisch standpunt. We moeten dus dringend het debat voeren over welke sectoren we willen doen groeien.”

Geeft u daar eens antwoord op. Welke sectoren moeten in uw ogen wel groeien en, misschien belangrijker, welke niet?

“Simpel gezegd, sectoren die ons algemeen welzijn bevorderen. Zoals gezondheidszorg, onderwijs of het openbaar vervoer. Andere sectoren, zoals de autosector, vliegtuigen, fast fashion, de militaire sector, die moeten we fors inkrimpen. Nu is een groot deel van onze economie gebouwd rond het doen groeien van kapitaal, eerder dan rond de menselijke behoeftes. We moeten onze focus dus dringend verleggen. We zijn met z’n allen het slachtoffer van een economisch systeem dat voortdurende expansie nodig heeft om te blijven bestaan.”

Is economische groei niet de logische consequentie, zelfs een noodzaak, omwille van de almaar groeiende wereldbevolking?

“Neen, de populatie is niet meteen het probleem. Ik denk dat het belangrijk is om dat duidelijk te stellen, want dat wordt vaak gezegd. Het probleem is ons economisch systeem. Neem bijvoorbeeld de voetafdruk van moderne hoge-inkomenslanden als het gaat over materialen en grondstoffen. Onze levenswijze vereist maar liefst 28 ton materiaal per inwoner per jaar, terwijl een duurzaam niveau op ongeveer 8 ton per jaar ligt.

“We hebben de middelen en de grondstoffen om iedereen op de planeet een aanvaardbaar leven te geven. Met voor iedereen toegang tot huisvesting, gezondheidszorg, onderwijs, energie. Dat alles zelfs met minder grondstoffenverbruik dan wat we vandaag verspillen. Maar onze economie is niet gebouwd rond dat systeem. Het is irrationeel en verspillend.”

Wat verstaat u onder een irrationele en verspillende economie?

“Laten we als voorbeeld witgoed nemen, zaken zoals koelkasten en wasmachines. De producenten ervan geven toe dat de gemiddelde levensduur is gedaald naar minder dan zeven jaar. Maar wanneer deze producten stukgaan, komt dat niet door een defect dat het hele systeem aantast, maar eerder door kleine elektronische componenten die makkelijk en tegen minimale kosten zo kunnen worden ontworpen dat ze vele jaren langer meegaan. Hetzelfde geldt voor de technische apparaten die we elke dag gebruiken. Techbedrijven hebben tussen 2010 en 2019 in totaal 13 miljard smartphones verkocht. Slechts 3 miljard daarvan zijn vandaag nog in gebruik. Dit betekent dat er in de afgelopen tien jaar 10 miljard smartphones zijn weggegooid. Of heel actueel: in plaats van om de zoveel jaar nieuwe stadions te bouwen voor Olympische Spelen, EK’s en WK’s, zouden we de bestaande infrastructuur vaker kunnen gebruiken.”

Innovatie en technologie hebben ons ook welvaart gebracht en tal van mensen uit de armoede getild. U gelooft niet in de vooruitgang?

“Neen, daar ben ik het niet mee eens. Ik ben pro innovatie en technologie, de hele degrowth community ook. We hebben innovaties nodig omtrent duurzaamheid en efficiënt gebruik van grondstoffen. Het probleem is dat de bestaande innovaties niet op dat doel gericht zijn. De meeste innovaties vandaag zijn opnieuw gericht naar kapitaalgroei. We zien het kapitalisme als een systeem dat is gebaseerd op rationele efficiëntie, maar in werkelijkheid is het precies omgekeerd.

“Geplande veroudering, zoals we bij technologische apparatuur zien, is een vorm van opzettelijke inefficiëntie. Deze inefficiëntie is bizar genoeg rationeel als je de winst wilt maximaliseren, maar vanuit het oogpunt van menselijke behoefte en dat van de ecologie, is het waanzin. Het objectief van innovaties zou een beperkter gebruik van grondstoffen en energie als doel moeten hebben.”

Ook recyclage of zelfs groene energie bieden geen soelaas?

“Kijk, we moeten verder blijven recycleren, laat daar geen misverstand over bestaan. Maar de boodschap van politici over recycleren en groene economie zullen ons niet helpen. Die claims zijn vals. In 2018 haalde de mondiale economie nog een recyclingpercentage van 9,10 %. Twee jaar later was dit gedaald naar 8,60 %. Dit komt niet omdat onze recyclingsystemen slechter worden. Dit komt doordat de totale vraag naar materiaal groter is dan onze vooruitgang op het gebied van recycling.

“Ook hier is niet de technologie het probleem, het is de groei. Recycleren klinkt goed en ik begrijp waarom politici zich daarachter verbergen, maar het is een leugen. Al decennia worden we in slaap gewiegd met de belofte dat een groene economie binnen handbereik is, en dat we efficiënter gebruikmaken van grondstoffen, maar het klopt gewoon niet. Natuurlijk moeten we verder recycleren, en nog meer. Maar elke groei veronderstelt een inzet van energie en middelen, en veel daarvan kunnen we niet recycleren.”

U hekelt het kapitalisme, maar er is toch steeds meer aandacht voor ongelijkheid en duurzaamheid?

“Er is vooruitgang geboekt, onder druk van sociale bewegingen. Dat is interessant, maar het is niet genoeg. We zijn bijlange na nog niet op het juiste pad. Met het huidige traject stevenen we af op een opwarming van wel 4 graden Celsius tegen het eind van deze eeuw. Als we rekening houden met de beloften die zijn gedaan door de landen die het Akkoord van Parijs hebben ondertekend, dan zal de mondiale temperatuur nog steeds met 3,3 graden Celsius stijgen. Terwijl het maximaal 1,5 graden Celsius mag zijn.

“Dit zijn geen marginale veranderingen. De mens heeft nog nooit op zo’n planeet geleefd. De reden waarom landen op dat vlak hun beloftes niet halen, is omdat ze niet loskomen van die groei. Eén keer je dat loslaat, wordt het echt veel makkelijker, en gaat het sneller.”

Een heel verontrustend onderdeel van uw boek is het verlies aan jobs als we de consequenties van degrowth doortrekken.

“Dat is niet helemaal wat ik beargumenteer. Wat ik zeg is dat degrowth betekent dat we minder verspilling en vervanging nodig hebben. En dus hebben we minder productie en bijgevolg minder arbeidskrachten nodig. Als we minder SUV’s bouwen, hebben we minder mensen nodig die deze auto’s bouwen. Maar dat hoeft niet te leiden tot werkloosheid. We kunnen de werkweek verkorten. Het idee van kortere werkweken is niet nieuw, maar het is nooit ernstig genomen. Het is een simpele oplossing.

“We zijn verlamd door het spanningsveld van minder groei en de gevolgen voor de jobs. Wij geloven dat je dat dilemma van tafel kunt vegen, door kortere werkweken, publieke jobzekerheid en herscholingen. Eens dat dilemma van tafel, wordt het vraagstuk omtrent het herschalen van de economie veel makkelijker.”

En hoe ziet u dat concreet?

“Wanneer we de werkweek verkorten, moeten we ervoor zorgen dat de lonen hoog genoeg blijven om goed van te kunnen leven. Dit zal deels automatisch gaan, omdat de onderhandelingspositie van werknemers wordt versterkt door de kortere werkweken en baangarantie. Maar we kunnen ook beleid introduceren dat een leefbaar loon vastlegt per week of per maand, en niet per uur. De kortere werkweek zou in feite worden betaald uit het verminderen van ongelijkheid.

“Er is ruimte genoeg om dit te doen. Ook binnen bedrijven is er meer dan genoeg ruimte. De bestuurssalarissen zijn naar duizelingwekkende hoogtes gestegen, de kloof tussen de salarissen aan de top en de lonen van werknemers groeit snel. In 1965 verdienden bestuursleden ongeveer twintig keer meer dan de gemiddelde werknemer. Momenteel verdienen ze gemiddeld driehonderd keer meer. Dit kan worden rechtgetrokken door bijvoorbeeld een plafond in te voeren voor loonverhoudingen.”

Als het zo makkelijk zou zijn, waarom hebben we het dan nog niet gedaan?

“Het is niet nieuw noch radicaal. In 1930 voorspelde (de Britse econoom, LID) John Maynard Keynes al dat technische innovatie en verbeteringen in arbeidsproductiviteit er nog vóór het jaar 2030 toe zouden leiden dat mensen minder uren per week hoefden te werken. Keynes bleek gelijk te hebben over de productiviteitsverbetering, maar zijn voorspelling over werktijdverkorting kwam nooit uit. Waarom niet? In plaats van de werkweek te verkorten en de lonen te verhogen, staken bedrijven de extra winst in eigen zak en eisten van hun werknemers dat ze net zoveel bleven werken als voorheen. De productiviteitsstijging is dus niet gebruikt om mensen te bevrijden van werk, maar om voortdurende groei aan te jagen.”

Een land kan dit niet op zijn eentje. Alles is geglobaliseerd.

“Ja en neen. We moeten inderdaad met zijn allen onze economie herschalen, willen we de klimaatopwarming tegengaan. Maar er is geen enkele reden waarom individuele landen niet alvast zouden starten en het pad effenen voor andere landen. We zien het overigens al gebeuren, in Nieuw-Zeeland, Costa Rica en IJsland zijn al stappen gezet om het bbp te verminderen en meer op het algemeen welzijn in te zetten. Het zijn eerste kleine stappen, maar wel noodzakelijke. Zo kunnen andere landen ervan leren. We hebben regeringen nodig die het lef hebben om dit te doen en andere op sleeptouw te nemen.”

Uw critici verwijten u een aanval op het kapitalistisch systeem. U bent een verdoken communist?

“Ik word echt moe van die clichés, alsof er geen tussenweg is tussen beide systemen. Het probleem is dat we nooit een ernstig debat hebben kunnen voeren over het economisch systeem zelf. Zowel politici als orthodoxe economen blijven gemakkelijkheidshalve hangen in het riedeltje van een transitie naar een schonere energie. Een economie die hand in hand gaat met een duurzame ecologie. Alleen klopt het verhaal op een paar essentiële punten niet.

“In mijn boek gebruik ik tal van academische studies, zodat we tenminste een ernstig debat kunnen voeren. Laat de discussie daarover gaan, in plaats van er een ideologische kwestie van te maken.”

DESMET, L ‘We groeien onszelf helemaal de vernieling in’. De Morgen, 13 juli 2021, 18.
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo