Uitkeringen bijna tot aan armoedegrens, maar dat houdt risico’s in

De laagste uitkeringen zijn onder de regering-De Croo flink gegroeid richting de armoedegrens. Zo wordt een oude belofte stilaan ingelost. Maar wordt werken daardoor niet nóg onaantrekkelijker?

‘Vivaldi heeft beloofd om de uitkeringen stap voor stap te verhogen richting de armoedegrens’, zegt Groen-Kamerlid Kristof Calvo. ‘Door er jarenlang aan te werken heeft de regering impact op het leven van de mensen.’ Samen met zijn collega en partijgenoot Dieter Van Besien vroeg hij minister van Pensioenen Karine Lalieux (PS) in welke mate het minimumpensioen en leefloon zijn toegenomen, sinds de start van de regering-De Croo in oktober 2020. Het minimumpensioen voor een alleenstaande met een volledige loopbaan bedroeg toen 1.291,69 euro bruto per maand. In april 2024 zal dat gestegen zijn tot 1.773,33 euro bruto, of een toename met 480 euro. Daarmee is de belofte om het minimumpensioen boven de 1.500 euro per maand te tillen, die in zowel de socialistische als groene verkiezingsprogramma’s was opgenomen, ruimschoots gehaald.

Het leefloon voor een alleenstaande, dat drie jaar geleden 958,91 euro bedroeg, zal op zijn beurt stijgen tot 1.288,46 euro in mei 2024. En uit cijfers van minister van Werk Pierre-Yves Dermagne (PS) blijkt dat de minimale werkloosheidsuitkering van een alleenstaande is gegroeid van 1.099,54 tot 1.354,6 euro in september 2023. Een alleenstaande die langer dan zes maanden ziek is, kan dan weer rekenen op een minimumuitkering van 59,37 euro, leren cijfers van minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit). Bij de start van Vivaldi was dat slechts 49,68 euro per dag.

Dada van de socialisten

De forse stijgingen zijn het gevolg van de automatische indexering van de uitkeringen en de volledige toekenning van de welvaartsenveloppe – een pot geld om de sociale uitkeringen boven de index te verhogen. Bovendien besloot Vivaldi om de minimumpensioenen in enkele stapjes op te trekken. De hogere uitkeringen zijn een dada waarmee de socialisten graag uitpakken, maar volgens de groenen zouden die nooit zo sterk gestegen zijn als zij niet samen met hen een blok zouden vormen in de regering-De Croo.

De uitkeringen komen nu in de buurt van de armoededrempel die in 2022 voor een alleenstaande nog werd vastgelegd op 1.366 euro per maand. Het minimumpensioen gaat er zelfs boven. De ambitie om de laagste uitkeringen tot de armoedegrens op te trekken, gaat al lang mee. De regering-Michel stipuleerde al dat ‘de regering geleidelijk de minimum sociale zekerheidsuitkeringen en de sociale bijstandsuitkeringen verhoogt tot het niveau van de Europese armoededrempel’.

‘Vanuit het armoedebeleid is de uitkeringen optrekken zeker een verdedigbare piste’, zegt professor arbeidseconomie Stijn Baert (UGent). ‘Van een maatschappij die zo zwaar belast wordt, mag verwacht worden dat ze opvangt wie het nodig heeft.’ Tegelijk toont Baert zich bezorgd over de gevolgen op middellange termijn. ‘De financiële prikkel om te werken in dit land is voor sommigen al niet heel groot, en hogere uitkeringen dreigen dat probleem alleen maar te vergroten. Tegelijk hebben we een hogere werkzaamheidsgraad nodig om die sociale zekerheid te blijven financieren.’

Lagere belasting op lonen?

België worstelt al langer met de zogenoemde inactiviteits en werkloosheidsval. Zo tonen cijfers van Eurostat aan dat een alleenstaande met een werkloosheidsuitkering die tegen een laag loon (67 procent van het gemiddelde loon of 2.567 euro bruto) aan de slag gaat, er slechts 7 procent op vooruitgaat. Dat heeft onder meer te maken met de hogere belastingen op het loon dan op de uitkering. ‘Als je dan weet dat met dat inkomen nog werkgerelateerde kosten voor kinderopvang, kledij en mobiliteit betaald moeten worden, is de werkprikkel wel erg klein voor wie niet intrinsiek gemotiveerd is’, zegt Baert.

Bij een koppel met twee kinderen waarbij een van de twee partners al werkt tegen een gemiddeld loon, gaat de partner die zijn werkloosheidsuitkering inruilt voor een loon er zo’n 24 procent op vooruit. De sprong die iemand met een leefloon maakt, is een stuk groter. Nu de uitkeringen verhoogd zijn, luidt de mantra bij alle politieke partijen – in en buiten de regering – dat werken meer moet lonen. Aan de rechterzijde wordt daarbij deels naar diezelfde uitkeringen gekeken. Zo leeft bij de N-VA en de liberalen al lang het idee om de werkloosheidsuitkeringen te beperken in de tijd.

Waar alle partijen hun hoop op vestigen, is een fiscale hervorming, waarbij de belastingen op de lonen dalen. Maar de recente mislukte poging van Vivaldi om de belastingen te hervormen, heeft nog maar eens aangetoond hoe moeilijk dat ligt. Zeker als zo’n hervorming budgetneutraal moet zijn. Voor een andere mogelijkheid is er amper ruimte. Want tegelijk meer uitgeven aan de uitkeringen en minder inkomsten binnenhalen met een algemene belastingverlaging, laat de budgettaire toestand van ons land niet toe. Volgens de eerste cijfers stevenen we volgend jaar opnieuw af op een tekort van 30 miljard euro.

VANSCHOUBROEK, C. Uitkeringen bijna tot aan armoedegrens, maar dat houdt risico’s in. De Standaard, 14 september 2023, 1.
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo