Belgische werkzaamheidsgraad hinkt steeds verder achterop

De werkzaamheidsgraad is de voorbije jaren in ons land minder sterk gestegen dan in de meeste Europese landen. Zeker in vergelijking met de landen die al onder het gemiddelde van de Europese Unie scoren, is de Belgische evolutie mager. Dat blijkt uit een analyse door De Tijd met nieuwe Europese cijfers.

De groei van het aantal jobs in ons land is een troefkaart waarmee de federale regeringspartijen in de aanloop naar de verkiezingen graag uitpakken. Volgens premier Alexander De Croo (Open VLD) zullen deze legislatuur zo’n 300.000 nieuwe jobs gecreëerd zijn. Toch krikken die extra banen de werkzaamheidsgraad in ons land onvoldoende op.

Dat cijfer drukt uit hoeveel mensen op beroepsactieve leeftijd – tussen 20 en 64 jaar – effectief aan het werk zijn. Tussen 2019 en 2023 steeg de werkzaamheidsgraad in ons land van 70,50 naar 72,10 %, goed voor een toename van 1,6 procentpunten. In diezelfde periode steeg het Europese gemiddelde met 2,7 procentpunten naar 75,30 % . In vergelijking met vier jaar eerder is de kloof ten opzichte van het gemiddelde in Europa dus gegroeid.

Net als in 2019 ligt de werkzaam heidsgraad in vijf lidstaten lager dan bij ons: in Kroatië, Spanje, Roemenië, Griekenland en Italië. Italië lost met amper 66 % Griekenland af als hekkensluiter. Frankrijk deed en doet het iets beter dan ons land, maar blijft ook onder het EU-gemiddelde hangen.


Opvallend is dat alle landen met zo’n lage werkzaamheidsgraad er meer op vooruitgegaan zijn dan België. In Frankrijk, Spanje en Italië klom de werkzaamheidsgraad met 2,1 tot 2,8 procentpunten. In Roemenië en Kroatië gaat het om een groei van respectievelijk 3,6 en 4 procentpunten en in Griekenland zelfs om 6 procentpunten.

Of neem Polen. Dat land hield in 2019 gelijke tred met België, met 70,50 %werkenden, maar rukte sindsdien op tot 77,90 %. Daarmee torenen de Polen nu boven het EU-gemiddelde uit.

Nemen we alle lidstaten mee in de vergelijking, dan is de stijging van de werkgelegenheidsgraad in slechts negen landen kleiner dan in België. Maar in al die landen was de ruimte voor verbetering aanzienlijk kleiner: in 2019 was daar telkens al minstens 75 % van de 20- tot en met 64-jarigen aan de slag. In Tsjechië, Estland en Zweden lag de werkzaamheidsgraad toen zelfs al boven 80 %.

Vandaag halen zeven landen in de EU de 80 procentlat. Ook Duitsland, Hongarije en Malta hebben die kaap gerond. Nederland is de primus: 83,50 %van de mensen op beroepsactieve leeftijd werkt er.

Zowel de Vlaamse als de federale regering mikt op een tewerkstelling van 80 %. Voor Vlaanderen lijkt die ambitie haalbaar tegen 2030, als het huidige groeitempo aanhoudt, gaf professor Sarah Vansteenkiste van het Steunpunt Werk van de KU Leuven onlangs aan. Voor het Brussels en het Waals Gewest is een werkzaamheidsgraad van 80 % voorlopig echter onrealistisch.

Vlaanderen klokte in 2023 af op 76,80 %, boven het Europese gemiddelde. Brussel en Wallonië daarentegen blijven met 66,50 en 65,50 % ver achterop. Wel kenden die twee regio’s de jongste jaren een heel andere evolutie: terwijl de Brusselse werkzaamheidsgraad met 4,8 procentpunten steeg ten opzichte van 2019, bleef de groei in Wallonië beperkt tot amper 0,9 procentpunten. Vooral de Waalse cijfers remmen dus de Belgische groei af.

Eerdere analyses op basis van Statbel-cijfers leerden al dat de tewerkstellingskloof tussen mensen met en zonder migratieachtergrond in ons land is gekrompen. Ook 55-plussers zijn aanzienlijk vaker aan het werk dan vroeger. De werkzaamheidsgraad bij de oudste leeftijdsgroep op de arbeidsmarkt is tussen 2019 en 2023 gestegen van 52 naar bijna 58 %.

VERHAEGHE, O. Belgische werkzaamheidsgraad hinkt steeds verder achterop. De Tijd, 30 april 2024, 1.
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo