Vooral de horeca en de kleinhandel rekenen steeds meer op flexi-jobbers. Maar de uitbreiding van het systeem naar de zorgsector heeft nauwelijks impact.
Flexwerk is in vergelijking met een jaar geleden met 48 % toegenomen in ons land. In de toegelaten sectoren werkt nu 7,60 % van alle werknemers als flexi, tegenover 5,20 % een jaar geleden. Dat blijkt uit een onderzoek van hr-dienstenleverancier Acerta dat betrekking heeft op 9.700 bedrijven die samen 75.000 werknemers tewerkstellen.
Flexwerk is een systeem waarmee werknemers die minstens 4/5de werken en gepensioneerden tegen gunstige voorwaarden een centje kunnen bijverdienen. Werkgevers kunnen via flexwerk op een flexibele en voordelige manier extra personeel inzetten op piekmomenten. Het systeem is toegelaten in bepaalde sectoren, waarvan de horeca en de kleinhandel de belangrijkste zijn.
Sinds dit jaar is flexwerk ook mogelijk in de zorg, de sportsector en de podiumkunsten. Maar in die ‘nieuwe’ sectoren blijft de impact tot nu toe beperkt. In de kunsten is het aandeel flexi-jobbers nu goed voor iets meer dan 1 %, terwijl dat in de zorg 0,06 % blijft. ‘In de zorg zijn er bepaalde beperkingen aan het statuut’, legt Tom Dirix uit, jurist bij Acerta. ‘Flexi-jobbers mogen er geen zorgfuncties uitoefenen, maar alleen administratieve en andere ondersteunende functies zoals poetsen of onthaal.’
De horeca blijft dé sector bij uitstek voor het flexwerk. Bijna een kwart van de werknemers (23,50 %) werkt er in het flexstatuut. In de zelfstandige kleinhandel tekende het systeem de sterkste groei op: 8 % van de werknemers werkt er nu als flexi, tegenover 5,30 % een jaar geleden. Daarin zitten onder andere de zelfstandige voedingswinkels en supermarkten met minder dan twintig werknemers en non-foodwinkels met minder dan vijftig werknemers. ‘Het succes van flexi-jobs hangt samen met de arbeidskrapte’, zegt Dirix. ‘Die speelt nog altijd en maakt dat ondernemingen blij zijn dat ze op flexi-jobbers kunnen rekenen. Bovendien hebben horeca-uitbaters al jarenlang ervaring met het systeem.’
Vooral jongeren
Dat trekt in de eerste plaats jongeren aan. 43,90 % is jonger dan 34 jaar. ‘We merken dat jongere mensen zich niet graag meteen vastpinnen in hun job’, zegt Dirix. ‘Met een flexi-job kunnen ze ontdekken wat hen het best ligt. Tegelijk is dat ook de leeftijdscategorie die financieel nog geen of weinig reserve heeft, en vaak ook nog geen kinderen.’
Ook bij oudere werknemers is het systeem populair. Van alle werknemers ouder dan 64 jaar werkt bijna een op de vijf als flexi-jobber. ‘Zij zien een flexi-job als een kans om zich sociaal nuttig te blijven voelen en ook eens iets anders te doen’, zegt Tom Dirix. ‘Ook het financiële aspect speelt. Een flexi-job is een interessante aanvulling op het (vervroegd) pensioen omdat het brutoloon gelijk is aan het nettoloon.’
