Er is geen geld meer voor beleid, toch?

Het is dezer dagen een veelgehoorde klacht. We willen wel, maar er is helaas geen geld meer om een sterk beleid te voeren. Het is een klacht die we horen bij vele politici die hun oor te luisteren leggen bij economen voor wie begrotingsevenwicht het hoogste doel is dat een overheid moet nastreven.

Maar is dat wel zo? Is er geen geld meer?

Om op die vraag een zinvol antwoord te geven moet eerst een andere vraag gesteld worden: waar moet dat geld voor dienen? Dat is de vraag van de objectieven die de overheid moet nastreven. Heel algemeen is het antwoord op die vraag: de welvaart van de mensen vandaag en in de toekomst veiligstellen en zo mogelijk verhogen. Dat antwoord is natuurlijk zo algemeen dat het ons alleen vooruithelpt als we het concreet invullen. Laten we dat proberen.

Kerntaak overheid

De voorziening van publieke goederen is een kerntaak van de overheid. Zonder overheidsinvesteringen komen publieke goederen niet tot stand. Meer dan ooit zijn publieke investeringen in de energie-infrastructuur, in het vrijwaren van milieu en in de strijd tegen klimaatopwarming van essentieel belang om de welvaart van de huidige en toekomstige generaties veilig te stellen. Is er geen geld meer voor dergelijke investeringen? Het antwoord kan niet duidelijker zijn. Er is geld in overvloed voor die projecten.

De toets bij de beslissing om dergelijke investeringen te doen moet zijn dat de maatschappelijke opbrengst ervan hoger is dan de interestkosten van de schuld. Die laatste zijn vandaag nog altijd maar 2,50 %. De verwachte opbrengsten zijn daar een veelvoud van, tenminste als de selectie van de investeringsprojecten op een ‘rationele’ manier gebeurt. Die toets geldt ongeacht de hoogte van de overheidsschuld, omdat deze investeringen zullen leiden tot meer duurzame groei zodat ze in de toekomst de last van de schuld zullen verlichten.

Sommigen betwijfelen of de overheid wel in staat is om ‘rationele’ beslissingen te nemen en die projecten te kiezen die het milieu en het klimaat ten goede komen. Politiek en bureaucratie staan dikwijls in de weg. Maar dat kan geen reden zijn om niet te investeren, wel om beslissingsmechanismen te verbeteren.

Stabilisatie

Een tweede fundamentele taak van de overheid is stabilisatie. Zoals ik al dikwijls heb betoogd, is het kapitalisme een wonderlijk systeem van welvaartscreatie; het is ook instabiel en gevoelig voor grote schokken die het stelsel kunnen ontregelen. Vele mensen worden dan meegesleurd in de afgrond. Stabilisatie is essentieel, ook om te vermijden dat de verliezers zich keren tot de extreem-politieke partijen van links of rechts. We hebben zo’n stabilisatie met succes gedaan tijdens de pandemie.

De vraag stelt zich vandaag opnieuw. Is er geld om de verliezers in de energiecrisis te compenseren? Mijn antwoord is ja, maar we moeten voorzichtiger zijn dan tijdens de pandemie, al was het maar omdat de rentevoeten gestegen zijn.

Wie zijn de verliezers in de energiecrisis? Niet het gemiddelde Belgische huishouden. Dat wordt haast 100 % beschermd door automatische loonindexering. Voor die moet niets extra’s gedaan worden. Wel voor diegenen die door de gaten van het systeem vallen. Dat zijn vandaag mensen met een inkomen boven de armoedegrens en beneden het modale inkomen. Dat zijn ook kmo’s wier energiekosten de pan uit gesprongen zijn. Er is geld om die mensen te compenseren. Vanwaar moet het geld komen?

De energiecrisis heeft ook winnaars gecreëerd. In feite spectaculaire winnaars. Oliemaatschappijen en elektriciteitsproducenten die niet afhankelijk zijn van gas maken ongehoorde winsten. Daar is een massa geld te vinden. Het is moeilijk te begrijpen waarom we nog geen overwinstbelasting hebben ingevoerd. Ik hoor dat het juridisch-technisch moeilijk is. Achter dat juridische argument schuilt politieke onwil. Twee weken geleden ontvouwde de Europese Commissie haar voorstel voor een overwinstbelasting op Europese leest. De juridische argumenten kunnen in de prullenmand.

Zal zo’n overwinstbelasting volstaan? Ja, als we de steun op een doeltreffende manier verlenen. En dat is voor verbetering vatbaar. De verlaging van het btw-tarief was ongeveer de minst goede manier om steun te verlenen. Het is een instrument dat koopkracht uitdeelt aan iedereen, ook aan meer dan de helft van de bevolking die dat niet nodig heeft. Het is een instrument dat de kostprijs voor de begroting maximaliseert en de steun aan de minder begoeden minimaliseert.

Er is dus geld om te investeren en te stabiliseren. Dat is geen pleidooi voor ongebreidelde overheidsuitgaven. Wel om de middelen die de overheid kan mobiliseren doeltreffend aan te wenden.

DE GRAUWE, P. Er is geen geld meer voor beleid, toch? De Morgen, 27 september 2022, 33.
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo