Op de beurs moet u altijd twee keer kijken bij het oversteken

Beurskoersen worden gedreven door massa’s cijfers, maar die moet u juist weten te interpreteren. Hoe laveert u met succes door het beursverkeer?

De beurs is niet de economie, luidt het ­gezegde. Dat klopt. Vooreerst lopen de beurs en de economische conjunctuur niet gelijk: beleggers proberen die evolutie te anticiperen en soms zitten ze er gewoon naast. De beurs is ook geen exacte afspiegeling van de economie. Verre van zelfs. De beurs wordt immers vooral gedomineerd door grote bedrijven, die vaak ook heel ­internationaal werken.

Ook het gewicht van de sectoren is verschillend. Zo noteren er op de beurzen veel meer producenten van goederen dan dienstverleners. Vooral in de VS is dat ­verschil groot. In de Amerikaanse index S&P 500, met de 500 grootste bedrijven, wordt 62 % van de winst geleverd door bedrijven die goederen produceren en 38 % door dienstverleners. In het Amerikaanse bbp is die verhouding bijna omgekeerd, met 59 % diensten­bedrijven en 32 % producenten. Bij de rest hoort onder meer de landbouw, ­totaal afwezig op de beurs.

Die cijfers werden door vermogens­beheerder Blackrock ­gebruikt in een rapport over de winstverwachtingen van dit jaar. De prognose kan fout zijn, of in een andere periode kunnen de verhoudingen anders liggen. Maar zeker is dat de beurs niet gelijk is aan de economie.

Juiste prijs van aandelen

De juiste prijs op de beurs, de koers van het aandeel, is ook veel moeilijker te bepalen dan in de dagelijkse ­economie. Een aandeel inschatten is complexer dan de prijs van een brood, een auto of zelfs van een woning. Want de waardering beweegt voortdurend. De koers van een aandeel is sowieso relatief, zelfs als u rekening houdt met verschillende parameters. Per saldo zal pas in de toekomst blijken of een belegger de juiste (of liever nog: een te lage prijs) heeft betaald.

Koerswinstverhouding met context

De aandelenkoers wordt meestal afgezet tegenover de winst van het bedrijf, maar dan per aandeel. Om dat te berekenen volstaat het te weten hoeveel aandelen er van het bedrijf zijn en wat de totale bedrijfswinst over een jaar is. Deel de jaarwinst door het aantal aandelen en daar verschijnt de winst per aandeel. Deel de koers door die winst per aandeel en u bekomt de zogenaamde koerswinstverhouding (k/w).

Die veelgebruikte parameter heeft het voordeel van de eenvoud, maar mist context, waardoor hij ook misleidend kan zijn. De jaarwinst kan bijvoorbeeld een eenmalig voordeel bevatten, of – omgekeerd – er was een bijzondere eenmalige uitgave. Die elementen moeten er uitgefilterd worden. En het is belangrijk om te weten of die jaarwinst ook de volgende jaren van de partij zal zijn.

De winst wordt in deze methode bekeken over een periode van een jaar, maar als belegger betaalt u vele keren de jaarwinst om mede-eigenaar te worden. Zolang u de aandelen bijhoudt, bent u de economische eigenaar van alle toekomstige winsten. Maar als u een veelvoud heeft betaald op basis van een ‘opgeklopte’ jaarwinst, komt u bedrogen uit.

Omgekeerd zullen beleggers een hogere koerswinstverhouding betalen als ze zien dat ‘hun’ bedrijf de wereld aan het veroveren is met een populair product. Ze verwachten immers dat de winst dan zal toenemen en betalen daar al een voorschot op. De prijs kan oplopen tot 10 keer de jaarwinst, of zelfs nog meer. Vandaar dat voor groeiaandelen een hoger veelvoud (in het Engels: multiple) wordt betaald. Groeiaandelen noteren vaak tegen meer dan 20 keer de jaarwinst, terwijl u aandelen die moeite hebben om de winst op peil te ­houden soms tegen amper 10 keer de k/w (of zelfs minder) kan kopen.

De koerswinstverhouding zegt echter niets over de balans van een bedrijf. Voor een onderneming met hoge schulden, ­betaalt u best een wat lagere k/w.

Waardering voor beursindexen

De k/w-verhouding wordt ook gebruikt als waardering voor aandelenindices. De winst van alle bedrijven die opgenomen zijn in een beursindex wordt dan bekeken in verhouding tot hun gewicht in de index. Voor Amerikaanse aandelen was het resultaat over lange periodes in het verleden gemiddeld zo’n 15 à 16. Europese aandelen noteren globaal goedkoper. Vooral omdat er in Europa veel minder hooggewaardeerde ­IT-groeiaandelen noteren.

Vandaag noteert de S&P 500-index tegen 17,5 keer de bedrijfswinsten die analisten verwachten over de volgende twaalf maanden. Dat is wat hoger dan gemiddeld. ­Natuurlijk kan die winstverwachting fout zijn. Nu denken de analisten dat de winsten met 8,90 % zullen toenemen. Maar stel dat een verzwakkende economie de winsten met een tiende doet dalen. Dan noteert de S&P 500 niet tegen 17,5 keer de winst, maar 21,2 keer de verwachte winst. Zonder dat de koersen stijgen, zijn aandelen dan plots duurder geworden.

Welk winstrendement koopt u?

De koerswinstverhouding of ‘hoeveel keer kost een bedrijf de jaarwinst’ kunt u ook als ‘winstrendement’ uitdrukken. Als u 10 keer de jaarwinst betaalt, koopt u een ­onderliggend winstrendement van 10 ­%. Tegen 20 keer de jaarwinst is dat maar 5 %. Om dit rendement te ­berekenen, deelt u gewoon 100 door de koerswinstverhouding.

Het winstrendement is ook handig om aandelen te vergelijken met een spaarrente of obligatierente. De rente is namelijk niets anders dan het winstrendement van een spaarrekening of een obligatie. Wie nu belegt in een Belgische staats­obligatie met een looptijd van 10 jaar krijgt jaarlijks een rente van 1,50 %. Op een gereglementeerde spaarrekening moet u het meestal doen met 0,11 %. Of veel minder dan het gemiddelde aandeel, dat nu een verwacht winstrendement biedt van 5,70 %.

Het winstrendement van aandelen is dus (veel) hoger is dan dat van obligaties en zeker van een spaarrekening, want het risico is hoger. De kans dat u met aandelen anders uitkomt dan verwacht (positief of negatief) is veel groter dan met vastrentende beleggingen. Daarom noteren aandelen altijd met een hoger winstrendement dan vastrentende beleggingen. Dat wordt de ­risicopremie voor aandelen genoemd. Daardoor brengen aandelen gemiddeld ook meer op.

Hoe hoger de rente, hoe lager de waardering van aandelen mag zijn, en omgekeerd. Hoe meer rente een belegger krijgt op een belegging met laag risico, hoe hoger de risicopremie op aandelen moet zijn, om voldoende verleidelijk te zijn. Daarom is een klimmende rente negatief voor aandelen. Verlies als aandelenbelegger dus nooit de rente uit het oog.

REYNS, J. Op de beurs moet u altijd twee keer kijken bij het oversteken. De Standaard Mijn Geld, 20 augustus 2022, 4.
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo