Nog nooit vreesden we zo hard voor onze baan

Het Belgische consumentenvertrouwen viel in augustus terug tot het dieptepunt van april, toen we in volle lockdown zaten. De schrik zit er goed in, bij de Belgen.

De Nationale Bank van België (NBB) was in het commentaar bij de cijfers ongewoon expliciet over de oorzaken van de daling. ‘Eind juli besloot de federale regering in een reactie op de toename van het aantal covid-19-besmettingen om de sociale bubbel te verkleinen en de lokale overheden toe te staan om de mondmaskerplicht strenger te maken.’ De NBB gaat nog verder: ‘Daarnaast kwam de aanslepende politieke crisis in augustus weer in het nieuws. Waarschijnlijk hebben al die elementen een negatieve invloed op het moreel van de gezinnen.’

Dat vertaalt zich in een scherpe daling van het consumentenvertrouwen: van -20 in juni naar -26 in juli. Daarmee staan we terug op het dieptepunt van april. Om een idee te geven hoe diep dat is: het lang­durig gemiddelde bedraagt -6.

Meer sparen

We hebben nu meer schrik om onze baan te verliezen dan in april. Die indicator staat op het hoogste niveau sinds de NBB haar metingen in 1985 startte. Zelfs op het dieptepunt van de financiële crisis, begin 2009, was de bezorgdheid om ons werk niet zo groot als nu, terwijl er voorlopig nog niet ­zoveel ontslagrondes aangekondigd zijn.

Daarentegen schatten de gezinnen hun financiële situatie iets ­beter in dan toen. Er wordt ook meer gespaard. Bij het begin van de coronacrisis crashten de beurzen en werd even voor een herhaling van de financiële crisis gevreesd. Die schrik is door de massale tussenkomst van de centrale banken en het opveren van de beurzen weer verdwenen.

De Nationale Bank peilt sinds de crisis ook grondiger naar de ­financiële situatie van de gezinnen. Zo blijkt dat 70,00 % van de gezinnen geen inkomensverlies lijdt door de crisis, dat is iets meer dan de 67,00 % van april. 9,00 % van de gezinnen verliest minder dan 10,00 %. Slechts 3,00 % ziet zijn inkomen met 50,00 % zakken. Volgens de NBB komt dat omdat heel wat mensen een vast inkomen hebben, zoals gepensioneerden, uitkeringstrekkers en loontrekkenden die niet tijdelijk werkloos werden. De Nationale Bank schat dat 8,00 % van de ­gezinnen financieel kwetsbaar is, tegenover 12,00 % in april. Ze definieert ‘kwetsbaar’ als een huishouden dat een inkomensverlies van meer dan 10,00 % lijdt door de crisis, terwijl hun spaarbuffer minder dan drie maanden lopende uitgaven bedraagt.

De heropflakkering van het ­virus treft ook het ondernemersvertrouwen in de hele eurozone. De PMI-index – die het vertrouwen bij de aankoopdirecteuren bij 5.000 ondernemingen meet – is ­gezakt van 54,90 tot 51,60. Een cijfer boven de 50,00 wijst wel nog steeds op een aantrekkende economie. De daling van het vertrouwen wordt vooral veroorzaakt door de dienstensector, waar de indicator van 54,70 tot 50,10 daalde. De verwerkende nijverheid zag het vertrouwen van 55,30 tot 55,70 toe­nemen.

Dienstensector lijdt

Die discrepantie is niet zo verwonderlijk, aangezien het vooral de dienstensector is (winkels, horeca …) die de weerbots voelt van de nieuwe restricties en de angst voor het virus. Volgens Bert Colijn, econoom bij ING, is de daling in de dienstensector groter dan verwacht. ‘Het ontgoochelende cijfer wijst erop dat het economische herstel in de eurozone omgeven wordt door onzekerheid. Dat wordt nog gevoed door de toename van de werkloosheid, aangezien bedrijven in de enquête aangeven dat ze nog meer mensen zullen afdanken.’ Voor Colijn lijkt een aanhoudend V-vormig herstel van de economie weinig waarschijnlijk. Het vertrouwen daarin was in april compleet gekelderd en veerde in juni en juli veel sterker op dan verwacht. Maar aan die opwaartse trend is nu een einde gekomen.

DECOCK, S. Nog nooit vreesden we zo hard voor onze baan. De Standaard, 22 augustus 2020, 33.
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo