Het is schaars, kan niet kapot en het is nu eenmaal zo afgesproken

Waarom goud zo waardevol is.

goud

Wat heeft goud dat – pakweg – zilver niet heeft? En waarom moderniseert wél onze hele leefwereld, maar blijven we investeren in een klassieker als een goudstaaf? Het antwoord vonden de Oude Grieken al: geen enkel materiaal dat wereldwijd te vinden of te fabriceren is, heeft zoveel troeven als goud. Het kan niet kapot, het behoudt altijd z’n waarde en er bestaat net genoeg van om er met z’n allen niet véél van te kunnen hebben, maar wel een beetje.

Goud. ‘Au’ in de Tabel van Mendeljev. Atoomnummer 79. Edelmetaal. Bijnaam: ‘De koning der metalen’.

Je kan het niet zelf maken en zij die het probeerden, beten er hun tanden op stuk. Ook de natuur kan het niet aanmaken. Voor zover bekend, is er maar één manier om goud te ‘creëren’ en de laatste keer dat dat gebeurde, was meer dan vier miljard jaar geleden. De oerknal zorgde toen voor het ontstaan van de planeet aarde en bij de supernova’s die daarmee gepaard gingen, deden zich fusiereacties voor en werden er zware metalen gevormd. Waaronder goud. Als die theorie klopt – sinds 2017 bestaat daar eigenlijk geen twijfel meer over – wil dat zeggen dat er in de kern van onze aarde een gigantische klomp goud zit, groot genoeg voor een laag van vier meter, helemaal rondom onze wereldbol. Alleen: daar kunnen we niet bij. Het goud waar we wél bij kunnen, zijn de ‘kruimels’, die neerdwarrelden na botsingen van de aarde met asteroïdes. En laat het dus die ‘kruimels’ zijn, die de mensheid al zeker vijfduizend jaar zoet houden. Al zo lang zoeken mensen naar goud, omdat goud iets hééft. Te beginnen met de zeldzaamheid ervan.

180.000 ton

Niemand kan zeggen hoeveel goud er precies onder het aardoppervlak zit. Maar GFMS, een wereldvermaard onderzoeksbureau voor edelmetalen, doet er een gooi naar en zegt dat 80,00 % van de beschikbare, bereikbare goudvoorraad al is opgedolven. Sinds het begin van de mensheid gaat dat alles samen om zo’n 180.000 ton . Als je dat allemaal zou samensmelten tot één grote kubus, zou die 21 meter hoog zijn, 21 meter breed en 21 meter diep. 49,00 % van dat goud steekt in juwelen. 21,00 % is in handen van particuliere investeerders. 17,00 % is van overheden en openbare bedrijven. En de resterende 14,00 % wordt gebruikt voor industriële doeleinden of is verloren gegaan. De hoeveelheid goud die nog in de grond zit en met de technieken van vandaag opgedolven kan worden, is volgens GFMS goed voor een goeie 50.000 ton.

Boter? Schelpjes?

Het idee om met goud te betálen, kwam van de Oude Grieken. Een briljante, tegelijk visionaire ingeving, vindt Jan Van Cutsem. Hij is handelaar in goud en zilver en is zaakvoerder van ‘The House’, met vestigingen in Brussel, Gent en Sint-Niklaas. “De Oude Grieken deden aan ruilhandel en gingen op zoek naar iets waarmee ze konden betalen. Maar wat moest dat zijn? Konden ze betalen met pakweg eten? Een pak boter of zo? Nee, want dat kon smelten. Konden ze betalen met hout? Nee, want dat kon opbranden. Steentjes? Schelpen? Niks voldeed aan de eisen van een goed betaalmiddel. Niks was duurzaam, niks was onverwoestbaar, niks behield z’n waarde. Tot dus goud in beeld kwam.”

Achteraf bekeken hadden de Oude Grieken ook andere keuzes kunnen maken. Diamant, bijvoorbeeld. Dat had ook een optie kunnen zijn. Maar voor elke pro was er een contra. In het geval van diamant: dat het zo hard is, dat het moeilijk te bewerken is. Voor goud, daarentegen, vonden de Grieken alleen maar pro’s. Zachter dan andere metalen. Gemakkelijk te plooien. Gemakkelijk te smelten. En dus eindeloos dankbaar om mee te werken. Er is geen startdatum waarop het begon, noch een reglement waarin het zo omschreven staat. Maar simpelweg omdat het zo wás en omdat het zo groeide en omdat iedereen het erover eens was dat goud waardevol was, werd het een algemeen aanvaard betaalmiddel. Eerst nog heel letterlijk. Wie iets ‘kocht’, gaf in ruil een bepaalde hoeveelheid goud. Maar later werd aan goud ook een geldwaarde toegekend en zo ontstonden de banken: de handelaars hoefden nu niet meer te sjouwen met hun goudstaven. In de plaats konden ze die deponeren bij de bank en kwam er een systeem van overschrijvingen. In de eeuwen die volgden, kwamen er nog weleens alternatieven. Zilver. Koper. Maar niks dat goud kon kloppen.

De belangrijkste plekken waar goud vandaag de dag nog ontgonnen wordt, zijn Zuid-Afrika, de Verenigde Staten, Australië, Indonesië en China. In twee derden van de gevallen is dat in mijnen. Maar dat is een titanenwerk. Om genoeg 18 karaats goud bijeen te vergaren voor een ring van 10 gram, moeten mijnwerkers 18.000 kilo puin wegkappen. De meeste van die ‘kruimels’ zijn trouwens met het blote oog niet zichtbaar. Ze zitten verspreid in gesteentes en moeten opgespoord worden door het gebruik van bepaalde scheikundige stoffen.

Klomp van 71 kilo

Slechts heel zelden wordt goud in grote klompen gevonden. De grootste die ooit gevonden werd, was 71 kilo zwaar en kreeg de naam ‘Welcome Stranger Nugget’. Dat was in 1869 in Victoria, Australië. Hij stak één meter onder de grond. En dat goud nooit vergaat, zelfs niet eens roest, bewees een vondst uit 1988. Honderddertig jaar ervoor was in de Atlantische Oceaan stoomboot ‘SS Central America’ gezonken. Aan boord: 578 passagiers en 14 ton goud. Toen een onderzoeksteam bijna anderhalve eeuw later de boot eindelijk kon lokaliseren, bleek al het goud nog intact. Geschatte waarde op dat moment: tussen 90 en 130 miljoen euro.

Hoeveel goud Belgen bezitten, valt onmogelijk te zeggen. Maar Jan Van Cutsem denkt dat het best veel is. “Nogal wat landen die welvarend waren ten tijde van de industrialisering van Europa – waaronder België – hebben een band met goud. Erna kwam de oorlog en daarmee ook de behoefte aan zekerheid. Wat zich weer vertaalde in de vraag naar goud. Dat zie je nog bij oudere generaties. Die mensen hebben nagenoeg allemaal goud in huis.” Vaak is dat 24 karaats en dus puur. Met die typische gele kleur. Goud dat wit of roze is, is niet 24 karaats, maar bijvoorbeeld 18. Als gevolg van een aangepast smeltproces.

Het profiel van wie vandaag de dag investeert in goud, is gevarieerd. Jan Van Cutsem: “Soms zijn dat mensen met veel spaargeld, soms ook mensen met maar een beetje spaargeld. Maar altijd zien ze het voordeel van goud. Aan de enkeling die hier binnenstapt en denkt morgen al woekerwinsten te halen uit z’n belegging, zeg ik: beter niet doen.”

VERMEIREN, S. Het is schaars, kan niet kapot en het is nu eenmaal zo afgesproken. Het Laatste Nieuws, 9 augustus 2019, 5.
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo