Niet meer, maar minder mensen aan het werk

Het aantal uitkeringsgerechtigde werklozen daalt, er waren in geen jaren zoveel openstaande vacatures, de loonkostenhandicap slinkt en we hebben opnieuw een handelsoverschot. En toch daalt het aantal Belgen dat werkt. Voorlopig vertaalt het beleid zich volgens Eurostat niet in extra jobs. Of is dat schijn?

‘Het is onze ambitie om een groeibeleid te voeren om ons concurrentievermogen te versterken en op deze manier ervoor te zorgen dat onze ondernemingen extra banen creëren.’ Het regeerakkoord maakt meteen duidelijk wat de topprioriteit is van de federale regering: jobcreatie.

De sterren staan gunstig. Het aantal werklozen met een uitkering en het aantal faillissementen lag in geen jaren zo laag, het jobaanbod en de export in geen jaren zo hoog. Het zijn indicaties dat de economie aantrekt, maar het is niet de fundamentele indicator. Dat is de werkzaamheidsgraad, ofwel hoe groot de groep mensen is die effectief aan de slag is, of het nu als loontrekkende is, zelfstandige of werkgever. Vacatures worden pas jobs wanneer iemand ze invult, minder faillissementen betekenen nog niet noodzakelijk extra starters, zoals onlangs nog bleek voor Brussel en Wallonië. En pas wanneer er effectief meer mensen werken, spaart de overheid allerhande uitkeringen uit en komen er extra inkomsten in de staatskas en voor de sociale zekerheid.

Daarom staat er in het regeerakkoord een duidelijke ambitie: ‘In uitvoering van de EU2020-strategie tegen het einde van deze legislatuur een werkzaamheidsgraad van 73,20 % bereiken.’ Concreet betekent dit dat bijna twee derde van de bevolking tussen 20 en 64 jaar oud tegen 2020 aan de slag moet zijn. Belangrijk detail: ook wie maar één uur per week werkt, wordt meegeteld. Het gaat dus zeker niet allemaal over voltijdse jobs.

De recentste Eurostat-cijfers voor het tweede semester van 2015 – dus tot de zomervakantie – tonen een werkzaamheidsgraad van 66,70 %, tegenover 67,10 % toen de regering aantrad en 67,40 % in het tweede semester van 2014.

De absolute cijfers maken die schijnbaar kleine verschillen concreet: in de eerste negen maanden van de regering-Michel zouden er netto 18.348 jobs verloren zijn gegaan. Vergelijken we iets conventioneler het tweede trimester van 2015 met dat van 2014 – ten tijde van de verkiezingen zeg maar – dan zijn er 37.778 minder mensen aan de slag. Opvallend, ook het aantal werklozen en inactieven is volgens Eurostat jaar op jaar gestegen. Terwijl de RVA de werklozen niet meer telt die hun uitkering verloren zijn, telt Eurostat die wel nog.

We verliezen trouwens terrein binnen de Europese Unie, waar de werkzaamheidsgraad ondertussen is gestegen tot 69,90 %. Samen met Finland en Luxemburg zijn we het enige land waar de werkzaamheid tijdens het tweede kwartaal van 2015 jaar op jaar is gedaald. Ondertussen hebben Polen, Slovakije, Malta, Ierland en Hongarije ons voorbijgestoken België is nu de op zes na slechtste leerling van de klas, en laat enkel Roemenië, Bulgarije, Spanje, Kroatië, Italië en Griekenland (ver) achter zich.

Werkzaamheidsgraad_site01 Werkzaamheidsgraad_site02 Werkzaamheidsgraad_site03

Wat is er aan de hand? Vooreerst moeten we opmerken dat Eurostat elk kwartaal een momentopname maakt. Door allerlei statistische of seizoensgebonden factoren kan het tweede kwartaal van 2015 uitzonderlijk slecht zijn. Dat zou dan moeten blijken uit volgende kwartaalcijfers. Afwachten dus. ‘De cijfers, als ze correct zijn, zouden een erg negatieve trendbreuk inluiden,’ zegt Jan Denys, arbeidsmarktdeskundige bij Randstad, ‘het is afwachten of de volgende kwartalen die trend bevestigen.’ Pikant detail: de ramingen door de Nationale Bank schatten de situatie totaal anders in, maar die cijfers zijn niet internationaal vergelijkbaar (zie kader). We moeten dan ook geen al te harde conclusies trekken uit het feit dat het aantal werkende Belgen voorlopig daalt, maar als de trend aanhoudt, heeft de regering een probleem. Nog voor ze één job heeft gecreëerd, is ze al op achtervolgen aangewezen.

Impact

Het lijkt vergezocht om de slechte cijfers zomaar toe te schrijven aan de regering-Michel. Veel van de beslissingen die de regering heeft genomen – loonlastenverlaging, indexsprong – moeten nog impact hebben. Werkgelegenheidscijfers zijn traditioneel de laatste om een aantrekkende conjunctuur te weerspiegelen. Het kan louter een kwestie van tijd zijn vooraleer de werkzaamheidsgraad, die al jaren slabakt, structureel stijgt.

Toch zou het beleid in afwachting wel degelijk kunnen wegen op de werkzaamheidsgraad, zo waarschuwt voormalig minister van Werk Monica De Coninck (SP.A). ‘De regering verstrengt de regels voor brugpensioen. Werknemers, maar ook werkgevers, anticiperen op die verstrenging door nu snel nog van de bestaande regels te profiteren.’

Dat de officiële werkloosheidscijfers van de RVA dalen zonder dat er jobs bijkomen, is dan weer koren op de molen van Groen die meer dan welke partij ook de beperking van de inschakelingsuitkering heeft aangevochten. ‘De illusie is ondertussen wel doorprikt dat je jongeren sneller aan een job helpt door ze op een leefloon te zetten en naar het OCMW te sturen,’ zegt kamerlid Evita Willaert. Voorlopig tasten we vooral nog in het duister of het ‘activerend’ effect van de maatregel.

Het blijft dus niet meer dan een hypothese, maar vooraleer de regering meer mensen aan het werk zet, zorgen sommige maatregelen er misschien paradoxaal eerst voor dat er minder mensen aan de slag zijn.

Zelfs zonder de laatste Eurostat-cijfers, beseft de regering dat het moeilijk wordt om de eigen doelstelling van 73,20 % te halen. In haar communicatie met Europa gaat ze nu al uit van een groeipad dat uitkomt op 69,60 % in 2019. Dit jaar moet de regering volgens dat pad afkloppen op 67,60 %, bijna een vol procentpunt meer dan waar we in juni stonden. Die prognoses houden trouwens nog geen rekening met de vluchtelingeninstroom, die in eerste instantie ook zal wegen op de werkzaamheidsgraad.

Voor minister van Werk Kris Peeters (CD&V) tonen de cijfers vooral dat de regering ‘alle zeilen moet bijzetten om meer mensen aan het werk te krijgen, bovenop de beslissingen die al genomen zijn’. Zijn partijgenoot Stefaan Vercamer heeft al een suggestie klaar: ‘Ons land verliest volgens de Nationale Bank 3,20 % werkgelegenheid door sociale dumping. De strijd ertegen moet de komende maanden een prioriteit worden.’

Voor de kamerleden Zuhal Demir (N-VA) en Egbert Lachaert (Open VLD) zit de sleutel in meer flexibilisering van de arbeidsmarkt. ‘De vacatures zijn er, maar ons gedateerde arbeidsrecht werpt allerlei hindernissen op,’ aldus Demir, ‘de wet op de arbeidsduur dateert van 1971!’ Beiden vrezen wel dat de sociale partners zullen tegenwerken. ‘Het siert Peeters dat hij oprecht de sociale partners betrekt bij het beleid, maar het mag geen processie van Echternach worden,’ aldus Lachaert.

Nog meer dan de sociale partners, is het de vraag of de regio’s meewillen, Brussel en Wallonië op kop. Mocht heel het land de Vlaamse werkzaamheidsgraad van 71,00 % hebben, dan was de doelstelling voor 2020 binnen bereik. Het probleem is dat de Belgische werkzaamheidsgraad sterk naar beneden wordt getrokken door het Waalse Gewest (61,70 %) en nog meer door het Brusselse (59,00 %).

Dat potentieel activeren, is de verantwoordelijkheid van de regio’s zelf. En hier wringt het schoentje. Het activeren van de bruggepensioneerden die straks ‘aangepast’ beschikbaar moeten zijn, het eventueel uitrollen van een gemeenschapsdienst voor langdurig werklozen: het zijn federale speerpunten die staan of vallen met de regionale uitvoering ervan. ‘Peeters stoot op dezelfde grenzen als ikzelf,’ zegt De Coninck, ‘federaal kan je veel willen, maar als de regio’s niet meewillen, zit je vlug klem.’ Peeters ziet het positiever. ‘Er zijn ook voorbeelden van een goede samenwerking, bijvoorbeeld in het oplijsten van de diploma’s en getuigschriften die recht geven op een inschakelingsuitkering. Maar het klopt dat de regio’s een cruciale rol spelen. Net zoals de bedrijven natuurlijk. Zij moeten uiteindelijk voor de jobs zorgen, wij kunnen enkel de best mogelijke omstandigheden scheppen om dat mogelijk te maken.’

ABBELOOS, J-F. Niet meer, maar minder mensen aan het werk. De Standaard, 2015-10-02, 9.

Lees ook Vongens Nationale Bank stijgt werkgelegenheid wel

E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo