Vlaanderen vergeet vrouwelijke migranten op arbeidsmarkt

Vlaanderen investeert fors in de integratie van nieuwkomers, staat in een onderzoek van de Oeso. Maar het beleid is migranten die hier al lang wonen – en hun kinderen – uit het oog verloren. Vooral vrouwelijke migranten zijn daar het slachtoffer van.

In vergelijking met andere Oeso-landen slaagt Vlaanderen er niet in om vrouwelijke migranten van buiten de Europese Unie voldoende aan het werk te krijgen. Binnen de Oeso is Vlaanderen op dat gebied de op een na slechtste leerling, blijkt uit een nieuw rapport. Alleen in Zweden is de tewerkstellingskloof tussen vrouwen geboren buiten de EU en vrouwen geboren in het land zelf groter.

Wat de tewerkstelling van mannelijke niet-EU-migranten betreft doet Vlaanderen het, opvallend genoeg, veel beter. ‘In het Vlaamse migratiebeleid verdienen vrouwen extra aandacht’, zegt Thomas Liebig van de Oeso. ‘Zeker als ze kinderen krijgen, hinken vrouwelijke migranten in Vlaanderen snel achterop. Er is nood aan een meer systematische opvolging in combinatie met gerichte tweedekansaanbiedingen.’

Eerder onderzoek van de UGent toonde aan dat België erg zwak scoort op het vlak van tewerkstelling van migranten van buiten de EU. Slechts 50 % van hen is aan het werk, dat is het allerlaagste cijfer in Europa en een pak onder het Europese gemiddelde van 62,90 %. Het nieuwe Oeso-rapport focust op Vlaanderen, omdat de Vlaamse regering grotendeels bevoegd is voor werk, onderwijs en inburgering. ‘In dit rapport evalueren we bovendien het integratiebeleid’, zegt socioloog Dries Lens (UAntwerpen) die aan het rapport meewerkte. ‘Wat doen Vlaamse beleidsmakers voor de arbeidsmarktintegratie van migranten en hun kinderen en werkt het?’

Volgens Liebig heeft Vlaanderen de jongste jaren veel vooruitgang geboekt om nieuwkomers aan het werk te krijgen. ‘Er is bereidwilligheid bij Vlaamse beleidsmakers. Dat zie je niet overal. Net als in veel andere landen focussen beleidsmakers graag op mensen die hier aankomen en hoe hen aan het werk te krijgen. Daar kun je snel resultaat mee boeken. Maar de uitdagingen om migranten die langer in het land verblijven – en hun kinderen – duurzaam en kwalitatief werk te bezorgen, zijn veel groter.’

Dienstencheques

Lens is het daarmee eens. ‘De investeringen die Vlaanderen via zijn inburgeringsbeleid doet voor nieuwkomers, mogen internationaal gezien worden. Ze werpen vruchten af. In Vlaanderen kunnen nieuwkomers tegenwoordig sneller aan de slag, maar zodra ze vijf of zes jaar in het land zijn, blijkt die tewerkstelling vaak niet duurzaam.’ Dat geldt, zeggen Lens en Liebig, voor mannen én vrouwen.

Maar de weerslag op vrouwen is groter. Volgens het Oeso-rapport zijn 36 procent van de laagopgeleide mannen en 17 % van de laagopgeleide vrouwen twee jaar nadat ze aan een inburgeringstraject zijn begonnen, aan het werk. Na vijf jaar stijgt dat cijfer tot respectievelijk 53 en 27 %.

In die context verwijst Lens ook naar de gesubsidieerde dienstenchequesector waar veel vrouwen vlak na aankomst al aan de slag kunnen. ‘De sector biedt een belangrijk instroomkanaal aan vrouwelijke migranten. Maar slechts weinigen raken van daaruit hogerop of breken uit de gesubsidieerde sector weg. Dat maakt dat veel vrouwelijke migranten die midden of hoger geschoold zijn, “gevangen” komen te zitten in die sector. Daardoor haken veel van hen af.’

Taalbarrière

Ook taalvereisten vormen een belangrijke barrière in Vlaanderen. ‘Veel meer dan in andere Oeso-landen is de kennis van de lokale taal een bepalende factor voor succes op de arbeidsmarkt.’ Dat leidt Lens onder meer af uit de vacatures die de VDAB uitstuurde. ‘Acht op de tien vacatures van de VDAB vragen een goede tot zeer goede kennis van het Nederlands. Maar ook uit internationale surveys blijkt dat migranten in Vlaanderen veel vaker aangeven dat hun talenkennis een barrière vormt om een goede job te vinden.’

Vlaanderen investeert sterk in taalopleidingen tijdens het inburgeringstraject. ‘Maar de focus ligt vooral op formele taalverwerving, die beperkt gelinkt is aan de arbeidsmarkt. Er is wel een aanbod aan opleidingen waarbij taallessen gecombineerd worden met werkervaring of beroepsopleidingen. Dergelijke programma’s zijn vaak alleen toegankelijk voor de happy few, namelijk degenen die al over een sterke talenkennis beschikken. Wat we missen, zijn opleidingen waarbij taallessen gecombineerd worden met werk- of opleidingservaring. Zulke programma’s zijn vaak niet toegankelijk voor migranten, net omdat talenkennis een belangrijke voorwaarde is om in die programma’s terecht te kunnen.’ Het Oeso-rapport wijst ook niet alleen naar het activerings- en inburgeringsbeleid. Het stelt vast dat discriminatie op de arbeidsmarkt nog altijd een belangrijke rol speelt.

reactie Bart Somers

‘We moeten nog verdere stappen zetten’

Vlaams minister van Inburgering Bart Somers (Open VLD) is het eens met de analyse van de Oeso: ‘We moeten verdere stappen zetten op de ingeslagen weg om iedereen maximaal aan het werk te krijgen.’ Hij stipt wel aan dat het rapport vooral de situatie tot 2021 beschrijft, sindsdien zijn enkele hervormingen ingevoerd.

‘Sinds vorig jaar is elke nieuwkomers verplicht om veertig uur op te trekken met een buddy, iemand die hem of haar hen wegwijs maakt in de samenleving, met wie ze Nederlands kunnen oefenen en die hen een netwerk geeft. En deze legislatuur hebben we voor het eerst de stap gezet richting het activeren van nieuwkomers. Hiervoor gebeurde dat veel te weinig. Vandaag schrijft 83 procent van de nieuwkomers zich in bij de VDAB, voor ik minister werd was dat slechts 17 procent. De tweede stap is om nieuwkomers actief aan een job te helpen. Daar vraag ik een meer aanklampend beleid van de VDAB.’

DROEVEN, V. Vlaanderen vergeet vrouwelijke migranten op arbeidsmarkt. De Standaard DS Avond, 1 juli 2023,
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo