Inflatie op maat

Vrouwen nemen minder risico dan mannen, ze hebben veelzijdigere leiderschapskwaliteiten en stellen minder hoge looneisen. Dat hebben wetenschappers allemaal onderzocht. Deze week publiceerde het wetenschappelijk tijdschrift van de National Academy of Sciences in de VS nóg een interessant economisch gender-verschil: vrouwen hebben hogere inflatieverwachtingen.
Dat komt doordat ze vaker inkopen doen in de supermarkt. Daar schommelen de prijzen van verse artikelen relatief sterk op en neer. En doordat we de neiging hebben prijsverhogingen wel te onthouden, maar prijsverlagingen niet, denken regelmatige supermarkt-bezoekers dat de prijzen sneller stijgen. Dat zijn in de VS dus vooral vrouwen.

Heel verrassend is dat niet. Het inflatiecijfer dat economische instellingen publiceren, is op bijna niemand van toepassing. Dat zou alleen zo zijn als uw individuele consumptiepatroon exact overeenkomt met dat van de gemiddelde consument. In de praktijk heeft iedereen zijn eigen persoonlijke inflatie. Als de olieprijs stijgt, zal iemand die niet autorijdt, zelden vliegt en geen stookolieketel heeft, daar nauwelijks iets van merken. Een daling van de prijs van elektronische apparatuur is gunstig voor wie een groot gezin heeft en dus regelmatig smartphones en gameconsoles koopt. Maar voor een alleenstaande oudere die haar televisietoestel eens in de vijftien jaar vervangt, heeft zoiets minder belang.

Om daar een mouw aan te passen, heeft de ECB een personal inflation calculator ontwikkeld. In zo’n rekenmodule kan je invullen hoeveel je besteedt aan verschillende uitgavencategorieën. De persoonlijke inflatie die daar uit komt rollen, kan je vergelijken met het officiële cijfer dat gebaseerd is op de gemiddelde consumptie. Je kan het verschil zelfs door de jaren heen bekijken.

Ik kon niet aan de verleiding weerstaan de proef op de som te nemen. In april werd de Belgische inflatie aangejaagd door alcohol, tabak en transportkosten, waar ik weinig tot geen geld aan uitgeef. Voeding had een dempend ­effect, maar op dat vlak wijkt mijn uitgavenpatroon niet veel af van het gemiddelde. Ik gaf iets meer dan gemiddeld uit aan horeca (vooral takeaway), waar de prijzen dan weer weinig gestegen waren. Slotuitkomst: mijn persoonlijke ­inflatie bedraagt 1,9 procent, lichtjes onder het Belgische cijfer van 2,1 procent voor april (volgens de Europese definitie). Kan ik me dus rijk rekenen? Nee, want het afgelopen jaar lag mijn persoonlijke score vaker boven het Belgische cijfer dan eronder. Ik kan alleen maar hopen dat mijn stofzuiger snel stukgaat. De inflatie van huishoudelijke apparaten was negatief.

MOOIJMAN, R. Inflatie op maat. De Standaard, 22 mei 2021, 36.
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo