De (on)gewenste terugkeer van stijgende prijzen

In de VS steekt de inflatie plots fors de kop op en ook in Europa groeit de vrees voor stijgende prijzen. Hoe komt dat? Is dit tijdelijk of structureel? En wat zijn de risico’s?

Een oud gezegde luidt dat beleggers rustig kunnen slapen als centrale bankiers in paniek raken, want dan zorgen die er zeker voor dat de inflatie geen kans krijgt. Maar op de plotse inflatiepiek in de VS reageren de centrale banken voorlopig opvallend rustig. Te rustig, volgens sommigen. Want zowat overal elders stijgt de zenuwachtigheid duidelijk wél. In De afspraak op vrijdag noemde N-VA-voorzitter Bart De Wever de opflakkerende inflatie het belangrijkste nieuwsitem van de voorbije weken. En in de ‘conference calls’ tijdens het voorbije cijferseizoen op Wall Street werd het woord ‘inflatie’ maar liefst 800 procent meer vermeld dan vorig jaar. En dat roept veel vragen op.

1 In april steeg de inflatie in de VS plots naar 4,20 %. Dat is het hoogste niveau sinds 2008 en dubbel zo hoog als verwacht. Hoe komt dat?

‘De hogere inflatie stond in de sterren geschreven. Dit zijn de best mogelijke omstandigheden voor inflatie ooit’, zegt Frank Vranken, chief investment officer bij Puilaetco. Daar zijn volgens hem diverse redenen voor. Ten eerste speelt er het zogeheten ‘basiseffect’. Doordat vorig jaar in deze periode veel prijzen daalden, liggen de huidige inflatiecijfers bijna automatisch hoger dan in dezelfde periode twaalf maanden geleden.

Ten tweede zorgde de coronapandemie voor heel wat gesloten mijnen, fabrieken en boorplatformen. Waardoor er aan de aanbodzijde overal schaarste ontstond. Mede daardoor zijn heel wat grondstoffenprijzen fors gestegen: van ijzererts en staal tot olie en zelfs tal van houtsoorten.

Ten derde zijn er door de enorme economische coronaschok van vorig jaar en het daaropvolgende krachtige herstel in sommige delen van de wereld (vooral in China, red.) allerlei logistieke problemen ontstaan. ‘Het aantal bottlenecks in de ­economie is niet meer te tellen’, bevestigt Paul De Grauwe, professor economie aan de London School of Economics (LSE). ‘Veel aanvoerketens zijn nu al maandenlang verstoord.’ Waarna De Grauwe verwijst naar het tekort aan chips en het tekort aan beschikbare containers voor de scheepvaart. Ook dat duwt de prijzen vanzelfsprekend mee hoger.

Bijkomend probleem: door de uitgebreide steunmaatregelen herstelde de vraag naar sommige producten en diensten na de lockdowns onverwacht snel. Terwijl de centrale banken ongezien veel geld in de economie pompten, ondersteunden de overheden de gezinnen met (tijdelijke) werkeloosheidsuitkeringen en in de VS zelfs met het opsturen van fysieke cheques.

Conclusie: fors minder aanbod en sterke vraag = hogere prijzen. Zeker als je weet dat veel bedrijven dankzij het excuus van de pandemie hun hogere kosten vandaag makkelijker doorrekenen aan de eindklant dan anders. ‘Als de inflatie op korte termijn nu niet doorbreekt, doet ze dat nooit meer. Dan mag u R.I.P. inflatie titelen’, laat Vranken niets aan onduidelijkheid over.

2 Wie profiteert daarvan en wie zijn de grote verliezers?

De overheden zijn de grote winnaar. Aan beide kanten van de oceaan hebben heel wat westerse landen enorme schulden opgebouwd. Inflatie zorgt ervoor dat hun schuldaflossingen makkelijker worden, waardoor hun schuldenberg draaglijk blijft. ‘Sommige economen vragen zich dan ook af in hoeverre de centrale banken hier bewust op aansturen’, aldus Vranken.

Ook bedrijven die de stijgende grondstofkosten makkelijk kunnen doorrekenen – zoals bijvoorbeeld supermarkten en grondstoffenproducenten – zal je vandaag niet horen klagen. Terwijl ook de banken profiteren. Ze zien het verschil tussen de kortetermijnrente en de langetermijnrente groter worden, wat leidt tot een grotere rentemarge, meer winst en sterkere ­kapitaalbuffers.

De grootste verliezers zijn de spaarders. Omdat de inflatie de voorbije jaren structureel hoger lag dan de extreem lage spaarrente, is de reële rente (rente min inflatie) al jaren negatief. Wat betekent dat de spaarders jaar na jaar aan koopkracht ­verliezen.

Maar ook de beleggers worden stilaan zenuwachtig. Want hogere inflatie verhoogt de kans op een versnelde stimulusafbouw en renteverhogingen (zie vragen hierna) en dat is meestal geen goed nieuws voor de aandelenmarkten.

3 Is de hogere inflatie in de VS ­tijdelijk of structureel?

Daarover zijn economen het vandaag niet eens. Tal van specialisten zoeken nog altijd uit hoe die 4.2 procent in de VS moet worden geïnterpreteerd. De optimisten hebben daarbij voorlopig de bovenhand. Zij volgen de analyse van de Amerikaanse centrale bank, de Fed, die spreekt van ‘een tijdelijke opstoot’ van de inflatie. Hoewel de inflatie de komende maanden wellicht nog verder zal stijgen, verwacht de Fed dat de inflatie vanaf volgend jaar geleidelijk zal ‘normaliseren’.

Paul De Grauwe is een van hen. ‘Dit is een tijdelijke inflatie-opstoot, waarover ik mij eerlijk gezegd niet al te veel zorgen maak.’ Al gelooft de LSE-professor wel niet in de structurele redenen die daarvoor door sommige collega-economen worden aangehaald. Zoals bijvoorbeeld het dempend effect van een verouderende bevolking (die meer spaart en minder uitgeeft dan jonge mensen, red.) en technologische disruptie (consumenten kunnen prijzen ­online steeds beter vergelijken, waardoor ­bedrijven de hogere kosten minder makkelijk kunnen doorrekenen, red.).

Laurence Summers, voormalig economisch adviseur van Barack Obama en Bill Clinton, zit in het andere kamp. Hij ziet het somberder in. Summers waarschuwde het Witte Huis eind vorige week uitdrukkelijk voor zogeheten ‘Vietnam-inflatie’ en drong er volgens CNN al meermaals bij president Joe Biden op aan om het huidige gigantische stimulusbeleid op tijd af te bouwen.

‘Summers heeft daar een punt’, geeft De Grauwe toe. ‘De overheidsstimulus in de VS is enorm, veel groter dan in Europa. Het zou kunnen dat de VS daardoor een aantal jaren moeten rekening houden met 3, 4 en mogelijk zelfs 5 procent inflatie. Net zoals in de Vietnam-jaren. Maar in ­tegenstelling tot de soldaten in de oorlog ging daar toen in de VS niemand van dood, hé’, relativeert de LSE-professor ook meteen.

4 Wat zou het verhitte debat onder economen kunnen beslechten?

Puilaetco-expert Frank Vranken ziet één factor die meer duidelijkheid kan brengen. Het grootste gevaar dat de inflatie toch langer relatief hoog blijft – en dus structureel dreigt te worden – komt volgens hem van de groeiende krapte op de Amerikaanse arbeidsmarkt. Een belangrijke indicator die de financiële markten de komende maanden nauwgezet in de gaten zullen houden.

‘Tijdens de piek van de coronapandemie waren er in de VS 20 miljoen werklozen. Vandaag zijn dat er nog maar 8 miljoen’, rekent Vranken voor. ‘Dat is nog veel, maar de financiële hulp en het feit dat nog niet alle scholen geopend zijn, zorgen ervoor dat sommigen afwachten om terug naar hun oude job te gaan. Zeker als dat een job in de horeca is, waar die werknemers tegen lage lonen opnieuw blootgesteld zullen worden aan virusdragers.’

‘Je ziet trouwens nu al dat een aantal grote bedrijven zoals McDonald’s en Bank of America de lonen gevoelig verhogen. Sterker nog, BofA legt aan zijn leveranciers op om ook minstens naar 15 dollar per uur te gaan voor de lonen, want anders riskeren ze niet langer gekozen te worden. Er zijn dus merkbare tekenen dat de belangrijkste parameter voor inflatie in de VS, namelijk de lonen, potentieel aan een opwaartse beweging begonnen is. Gaat dit zich doorzetten? Wait and see …’

5 Waarom is structureel hoge inflatie eigenlijk gevaarlijk?

De consensus onder economen is dat een inflatie van 2 tot 3 procent gezond is voor de economie. Het zorgt ervoor dat de schuldenberg op lange termijn wat zakt én laat toe dat de lonen mee kunnen evolueren, waardoor het vertrouwen in de economie sterk blijft en gezinnen geld blijven uitgeven. Als de inflatie daarboven stijgt, gaan bij sommigen de alarmbellen af. ­Zeker als die hoge inflatie een permanent karakter dreigt te krijgen. ‘Inflatie is als tandpasta, eenmaal het uit de tube is, krijg je het er moeilijk weer in’, knikt ­Vranken.

Dat kan voor de economie allerlei ver­velende gevolgen hebben. En dat hoeft niet noodzakelijk het ultieme gevaar van ­hyperinflatie te zijn, zoals in de Weimar­republiek van de jaren dertig. Bank of America bijvoorbeeld waarschuwde deze week in een beleggersnota voor het risico op stagflatie in de tweede jaarhelft. Stagflatie is een combinatie van stagnatie en inflatie. Het achterliggende idee? Als de lonen te snel stijgen, komen de winsten van de bedrijven onder druk en dreigt de huidige investeringscyclus in de VS snel afgebroken te worden. Waardoor de Amerikaanse economie (te) snel dreigt af te koelen. ‘Maar dit is volgens mij vandaag een gewaagde voorspelling’, gelooft Vranken daar zelf voorlopig niet echt in.

6 Moeten we ook in Europa bang zijn voor snel stijgende prijzen?

Voorlopig niet. Zowel de monetaire en financiële stimulus als de inflatiedruk (1,60 % in april, red.) is hier duidelijk lager dan in de VS. Maar ook in Europa groeit de bezorgdheid. Peter Praet, ex-hoofdeconoom van de Europese Centrale Bank (ECB), waarschuwde deze week als eerste bij Politico voor de zogeheten ­‘schuldenval’. Een scenario waarin de ECB om politieke redenen aarzelt om in te grijpen, waardoor ook hier de inflatie ons straks abrupt kan verrassen en (te) hoog kan ­oplopen.

Het belangrijkste wapen van de centrale banken tegen oplopende inflatie is het ­optrekken van de kortetermijnrente. De vrees van Praet is dat de ECB onder politieke druk die noodzakelijke renteverhogingen te lang zal uitstellen. Uit vrees dat sommige EU-landen met torenhoge schulden – zoals Italië en Griekenland – door die hogere rente hun schuldaflossingen niet meer zullen kunnen ophoesten en ­financieel overkop zullen gaan.

Dat centrale banken in het verleden al vaker te laat waren met maatregelen om een snel stijgende inflatie te bestrijden, maakt zo’n politiek uitstelscenario des te aannemelijker. ‘Dan riskeer je als centrale bankier de rente in één klap abrupt en met meerdere procenten te moeten verhogen, enkel en alleen om de inflatie in toom te houden’, waarschuwt Vranken. ‘Zoals Fed-baas Paul Volcker deed in de jaren zeventig (Volcker temde de inflatie – die onder zijn voorganger was opgelopen tot bijna 12,00 % – door de rente versneld op te trekken tot 20,00 %, red.). En met als risico dat je de economie daardoor opnieuw in een recessie duwt.’

Maar de huidige hoofdeconoom van de ECB, Philip Lane, lijkt voorlopig niet onder de indruk van de kritiek van zijn voorganger. Hij benadrukte donderdag op een persconferentie dat de stijgende prijzen van sommige producten tijdelijk zijn en ‘niet te maken hebben met inflatie’.

En ook volgens Paul De Grauwe moet de ECB haar monetaire stimulus nu zeker nog niet afbouwen. ‘Aan Peter Praet zeg ik: dat is nu eenmaal het risico dat je moet lopen om de economie uit het diepe coronadal te halen. Want zelfs met de huidige stimulusmaatregelen is dat vandaag nog altijd onzeker. Eenmaal de inflatie stijgt tot pakweg 5,00 %, zullen de centrale banken wel ingrijpen. Vergeet niet dat de institutionele context vandaag helemaal anders is dan in de jaren zeventig. Vandaag zijn de centrale banken politiek onafhankelijk. Destijds had de Belgische regering zelfs nog een rechtstreekse kredietlijn bij de Nationale Bank.’

TANGHE, N. De (on)gewenste terugkeer van stijgende prijzen. De Standaard, 22 mei 2021, 38.
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo