Meten is weten

Heel wat economen verslikten zich in hun koffie toen het Ierse statistische bureau in juli bekendmaakte dat de Ierse economie in 2015 niet met 7,80, maar met 26,30 % gegroeid was. Ter vergelijking: het Belgische bruto binnenlands product nam de voorbije drie jaar gemiddeld met zo’n 1,20 % per jaar toe.

De Ierse statistici schrijven dit uitzonderlijke resultaat toe aan fiscale spitstechnologie, waarbij vooral Amerikaanse bedrijven zich pro forma laten overnemen door een Ierse concurrent, om in Ierland van het lagere belastingtarief te genieten. Door deze techniek werd de Ierse kapitaalstock een stuk groter en dus draagt hij meer bij aan het Ierse bbp, zonder dat hier één extra job bij komt kijken. Wat zijn de bbp-cijfers dan eigenlijk nog waard?

Het concept bbp werd in 1934 ontwikkeld door ­Simon Kuznets en is na de Tweede Wereldoorlog de norm geworden waaraan het succes van beleidsmaatregelen wordt getoetst. Kuznets zelf was zich bewust van de beperkingen van het bbp als maatstaf en door de jaren is er heel wat kritiek geleverd op het concept.

Zo houdt het bbp geen ­rekening met negatieve ­neveneffecten die gepaard gaan met een stijging van de productie, noch met de uitputting van natuurlijke rijkdommen. Ook is er in het bbp nauwelijks plaats voor onbetaalde productieactiviteiten, hoewel die ook tot de welvaart bijdragen. Vrijwilligers die in een ­bejaardentehuis een handje helpen, vervangen betaalde krachten, maar hun activiteit wordt niet meegerekend in het bbp.

In de voorbije decennia werden wel pogingen ondernomen om het concept te verfijnen. Vorig jaar was er nog heel wat heisa omdat in een nieuwe bbp-definitie ook bepaalde illegale activiteiten, zoals drugs dealen of prostitutie, werden opgenomen.

Maar het is vooral technologische vernieuwing die ­ de meting van het bbp bemoeilijkt. Daarbij is een van de heikele taken om volume- van prijseffecten te scheiden. Neem een pc. Twintig jaar geleden kostte die ongeveer 1.500 euro. Een performant model zal vandaag voor ongeveer dezelfde prijs over de toonbank gaan. Als er nu voor een even groot bedrag pc’s zouden worden verkocht als twintig jaar geleden, betekent dit dan dat de consumptie stagneert? Nee, zeggen de statistici, want de pc die je vandaag koopt, is veel krachtiger dan twintig jaar geleden. Je hebt dus meer computervermogen gekocht in reële termen.

Charles Bean, die van de Britse regering de opdracht kreeg verbeteringen aan de statistieken te suggereren, ziet het meten van de digitale economie als een van de grote problemen. Heel wat diensten dragen bij tot de welvaart, maar zijn bijna gratis. Denk bijvoorbeeld aan Wikipedia, een encyclopedie samengesteld door vrijwilligers, die gratis beschikbaar wordt gesteld. De online-encyclopedie vervangt de dure ­Britannica, maar is volgens de bbp- methodologie onbestaande. Je kan vandaag ook gratis internationaal bellen met Skype, terwijl dit vroeger heel duur was.

De consument is dus wel beter af, maar alweer duikt dit niet op in de bbp- cijfers, tenzij de consument het uitgespaarde geld aan andere goederen of diensten zou besteden.

Volgens simulaties zou het correct opmeten van de digitale economie aangeven dat de bbp-groei in het voorbije decennium gemiddeld 0,30 à 0,60 % per jaar hoger lag.

Er is niet altijd sprake van onderschatting. Het bbp in China is in de voorbije decennia flink gestegen, maar ondertussen maakte de smog vele steden minder leefbaar. Het bbp meet dan wel iets, maar het zegt ­zeker niet alles.

VANDENHOUTE, P. Meten is weten. De Standaard, 2016-08-20, 31.
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo