1,7 miljoen Belgen lopen risico op armoede

Iets meer dan 1,7 miljoen inwoners van ons land – 15,50 % van de totale bevolking – leven in armoede of lopen het risico om onder de armoedegrens te vallen. Eenoudergezinnen, lager geschoolden en inwijkelingen van buiten de EU behoren tot de grootste risicogroepen.

Uit het Jaarboek Armoede in België 2016 van de onderzoeksgroepen POS+ (Universiteit Gent) en CeRIS (Universiteit Bergen) blijkt dat ca 1,7 miljoen mensen in armoede leven. Het rapport is opgesteld op vraag van de staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Elke Sleurs (N-VA), en de overheidsdienst Maatschappelijke Integratie.

Sleurs beklemtoont dat het aantal van 1.728.000 Belgen dat in armoede leeft ‘al enkele jaren weinig schommelingen kent’. Lees: er is geen toename, maar ook geen afname van het armoedecijfer.

Voor een alleenstaande ligt de armoedegrens in België op een beschikbaar maandinkomen van 1.085 euro. Voor een gezin met twee tienerkinderen is dat 2.279 euro.

Het jaarboek schetst volgens Julien Van Geertsom, voorzitter van de overheidsdienst Maatschappelijke Integratie, hoe armoede ‘meerdere gezichten heeft en een steeds uiteenlopender publiek treft’. Zo zijn er nieuwe vormen van kwetsbaarheid ontstaan, zegt Van Geertsom, met name bij studenten en kinderen.

België is daarin niet uniek. ‘Een op de vijf kinderen in de Europese Unie leeft in onzekere omstandigheden. In België loopt 18,80 % van de kinderen een verhoogd risico op onzekere leefomstandigheden en sociale uitsluiting.’ Dat percentage ligt hoger dan het gemiddelde van 15,50 % voor de hele Belgische bevolking.

Er zijn nog andere bevolkingsgroepen bij wie een hoger armoedepercentage wordt genoteerd dan gemiddeld. Bij lager opgeleiden loopt het armoederisico op tot 25,80 %; ter vergelijking: bij hoger geschoolden is dat slechts 6,70 %.

De gezinssituatie is eveneens van belang. Bij de eenoudergezinnen leeft 36,40 % onder de armoedegrens en bij de alleenstaanden is dat 22,40 %.

Ook de nationaliteit vormt een risicofactor. Bij de inwoners die afkomstig zijn uit een land buiten de Europese Unie stijgt de armoedegraad tot liefst 44,70 %.

Een combinatie van die factoren maakt de problematiek van armoede bij sommige kinderen extra kwetsbaar. Voornamelijk (migranten)kinderen in gezinnen met een lage arbeidsintensiteit en kinderen uit eenoudergezinnen zijn bedreigd, schrijft Julien Van Geertsom. ‘Het opleidingsniveau van de ouders is sterk bepalend voor de intergenerationele overdracht van armoede. Hoe lager het opleidingsniveau van de ouders, hoe groter de kans op overdracht van armoede op de kinderen.’

Kinderbijslag

Uit eerdere armoedestudies bleek al het belang van de kinderbijslagen in de strijd tegen kinderarmoede. Zo zou het algemene armoederisico van gezinnen met kinderen 11,9 procentpunten hoger liggen zonder kinderbijslag.

De auteurs wijzen op de impact die de aangekondigde hervorming van de kinderbijslagen kan hebben. De Vlaamse regering werkt aan die hervorming. Ze geven de Vlaamse ministers een waarschuwing mee: het is niet omdat ‘ieder kind gelijk is’ dat alle kinderen dezelfde kinderbijslag moeten krijgen. ‘Kinderbijslagen zijn de facto een financiële ondersteuning voor de ouders, niet voor hun kinderen’, luidt het. En niet alle ouders zijn even welvarend.

1,7 miljoen Belgen lopen risico op armoede. De Standaard, 2016-03-23, 27.
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo