Gratis geld voor iedereen

Het basisinkomen geeft geld aan mensen zonder iets in ruil te verwachten. Volgens de enen dé remedie tegen armoede en ongelijkheid, volgens anderen de katalysator voor de creativiteit bij het volk. Of wordt het vooral een onbetaalbare factuur? Niemand die het precies weet. Het basisinkomen blijft de gevangene van zijn eigen vrijblijvendheid.

Als de overheid u elke maand een bedrag uitbetaalt voldoende om van te leven, belastingvrij, tot aan uw dood, en zonder verplichting tot tegenprestatie, wat zou u dan doen? Op uw luie krent gaan zitten? Of, bevrijd van de zorg voor het primaire overleven, met plezier gaan werken, een opleiding volgen, of een eigen bedrijf opstarten?

”Het is een illusie”, gromt Beat Kappeler, economisch commentator van de Zwitserse kwaliteitskrant Neue Zürcher Zeitung am Sonntag . Zwitserland houdt volgend jaar een referendum over de vraag of het basisinkomen in de grondwet moet worden geschreven. “Het is een illusie dat een basisinkomen de aard van de mensen plots zal veranderen, dat ze 42 uur per week zullen blijven werken zoals nu in Zwitserland, en dat ze een inkomstenbelasting van 50 procent zullen betalen. Want zo’n tarief wordt noodzakelijk voor de financiering van een basisinkomen van 2500 Zwitserse frank (2430 euro, nvdr ) per maand. Vandaag betalen de Zwitsers veel minder inkomstenbelastingen.”

Door automatisering en robotisering worden almaar meer werknemers overbodig, zeggen de voorstanders van het basisinkomen. Armoede en ongelijkheid nemen toe. Tegelijk brengt de economie ongekende rijkdommen voort, dankzij doorgedreven technologie en productiviteit. Geef elke mens een fair aandeel in die rijkdom. Dat komt de sociale cohesie en democratie ten goede. Het zal van de mensen verantwoordelijke burgers maken. En het zal de vrijheid versterken: mensen zullen echt kunnen kiezen wat ze willen doen met hun leven.

Wie zal het winnen, de voor- of tegenstanders? De Zwitserse initiatiefnemers voor het referendum haalden de vereiste 100.000 handtekeningen vlotjes binnen. Een Europees burgerinitiatief geraakte echter niet zover. Het initiatief – dat de EU-lidstaten wou verplichten de mogelijkheid van het basisinkomen te onderzoeken – strandde vorig jaar op 286.000 van de vereiste 1 miljoen handtekeningen.

In de Verenigde Staten was het ooit bijna zover. President Richard Nixon, niet bepaald een dromer, was voorstander van een variante op het basisinkomen, de negatieve inkomstenbelasting. De fiscus geeft aan iedereen een premie of ‘negatieve belasting’, die kleiner wordt naarmate je meer verdient. Vanaf een bepaald inkomensniveau is de premie helemaal verdwenen, en betaal je echte belastingen. In 1970 kreeg Nixon zijn plan goedgekeurd in het Huis van Afgevaardigden. Maar twee jaar later strandde het voorstel alsnog in de Senaat.

In 2004 ondertekende de Braziliaanse president Luiz Inacio Lula da Silva een wet op de geleidelijke invoering van een basisinkomen, beginnend met de meest behoeftigen, en uitbreidend naar de hele bevolking afhankelijk van de budgettaire mogelijkheden. De Amerikaanse deelstaat Alaska bracht een deel van zijn olieopbrengsten onder in een fonds, het Alaska Permanent Fund. Sinds 1982 keert het fonds een dividend uit aan elke wettelijke inwoner van Alaska, ongeacht zijn leeftijd. Elders waren er experimenten, zoals in Canada, of lopen er proefprojecten, zoals in Namibië. Zelfs Iran vormde zijn systeem van brandstofsubsidies om tot een soort van basisinkomen.

Stijn Decock, hoofdeconoom van de werkgeversorganisatie Voka, vindt het idee onhaalbaar in de praktijk, maar ziet er interessante aspecten in. “Je zou in zo’n systeem arbeid beter in functie van de vraag naar een product of dienst kunnen inzetten”, schrijft Decock in een opiniestuk op de website van Voka. “Het lijkt ook een goed antwoord op de vierde industriële revolutie. In heel wat nieuwe ondernemingsmodellen – denk maar aan Uber – is er nauwelijks plaats voor het klassieke concept van een werkgever-werknemersrelatie. Werknemers zullen almaar meer halve zelfstandigen worden, betaald op basis van vervulde opdrachten, in plaats van met een vast maandloon. Wie in zo’n model actief is, krijgt via het basisinkomen een sokkel onder zijn inkomsten in economisch mindere tijden.”

Het beleid doet al jaren inspanningen voor activering en meer arbeidsparticipatie. Gooit een basisinkomen al dat werk niet in de vuilbak? “Integendeel”, zegt Yannick Vanderborght, professor aan de UCL en de Université Saint-Louis Bruxelles. “Het basisinkomen helpt juist meer mensen aan werk, omdat het de werkloosheidsval opheft. Je verliest niet langer je uitkering, geheel of gedeeltelijk, als je een job aanvaardt, ook al is die weinig betaald.”

Veel laagbetaalde jobs zitten vandaag in de zwarte sector. Geeft een basisinkomen de werkgevers geen officiële vrijgeleide om de lonen te drukken? “Je kan net het omgekeerde zeggen: voor sommige jobs zullen de werkgevers meer moeten betalen om nog mensen aan te trekken”, aldus Philippe Van Parijs, professor aan de UCL en University of Oxford, en wereldautoriteit inzake basisinkomen. “Het zorgt in elk geval voor een herverdeling van de onderhandelingsmacht. Ik kan ‘ja’ zeggen tegen een job met een laag loon, maar met interessante inhoud, vele opleidingsmogelijkheden en sociale contacten. Ik kan ook ‘neen’ zeggen tegen slechte bazen en gevaarlijke of ongezonde jobs. Hier zal de werkgever moeten automatiseren, ofwel de arbeidsomstandigheden verbeteren, ofwel meer betalen.”

Volgens Van Parijs maakt een basisinkomen vooral de weg vrij voor levenslange investeringen in menselijk kapitaal. “Je kan mensen een opleiding geven op het moment dat ze die nodig hebben. Dat houdt hen langer aan de slag. Het basisinkomen vermindert ook onzekerheid, stress en burn-outs. Dat heeft ook economische opbrengsten.”

Maar wat zijn de kosten? “Financiering van het basisinkomen blijft een belangrijk discussiepunt”, zegt Vanderborght. Als het al tot een discussie komt. “In Zwitserland is niemand van de voorstanders met ernstige cijfers op de proppen gekomen”, zegt Kappeler. “Bij mijn weten heeft ook geen enkele Zwitserse onderzoeker de rekening gemaakt, gewoon omdat de academische wereld het basisinkomen niet serieus neemt.”

Als België aan alle inwoners ouder dan 18 jaar een basisinkomen geeft van zowat de armoedegrens, 1075 euro per maand, dan kom je aan 121 miljard euro, rekent Decock uit. Ondernemer Roland Duchâtelet – notoir voorvechter van een basisinkomen – komt ongeveer op hetzelfde bedrag uit, 127,1 miljard euro. Bij Duchâtelet bestaat het basisinkomen uit een maandelijks bedrag in cash – ook voor kinderen en jongeren tot 25 jaar, ter vervanging van het kindergeld – aangevuld met 300 euro in natura, in de vorm van onderwijs, gezondheidszorg en coaching. Een voorbeeld van dat laatste is de hulp van een kinderpsycholoog voor ouders met probleemkinderen. Het cashgedeelte begint bij 170 euro voor min 18-jarigen en 500 euro voor jongeren tot 25 jaar. Daarna stijgt het tot 700 euro tot 60 jaar, en 800 euro tot 67 jaar. Het eindigt met 1200 euro voor 68-plussers.

De kosten van het voorstel van Decock staan gelijk met 30 procent van het bbp, dat van Duchâtelet met 31,7 procent. Dat is enorm. Een basisinkomen is dus niet bepaald een stukje speelgoed. In het voorstel van Decock mag het basisinkomen dan al stempelgeld, pensioenen en ziekte-uitkeringen vervangen, er blijft een gat van 58 miljard euro, of pakweg 50 miljard euro als je ook de minderuitgaven aan administratie en ambtenaren meerekent. Het gat dichtrijden met een taxshift, zoals de voorstanders willen, zal niet veel zoden aan de dijk brengen, volgens Decock. Andere overheidsuitgaven als onderwijs, veiligheid en rentelasten blijven gewoon doorlopen, zodat de 50 miljard extra uitgaven zullen neerkomen op een verhoging van het overheidsbeslag met 12 procentpunt, tot 66 procent van het bbp. Dat zal belastingtarieven vergen die de economie omzeggens doen stilvallen.

In het model van Duchâtelet zijn de kosten van onderwijs, gezondheidszorg en coaching – het gedeelte van het basisinkomen in natura – gedekt door de huidige uitgaven van de overheid op die terreinen. Het cashgedeelte financiert hij met de bestaande sociale uitkeringen, aangevuld met 12 miljard euro uit de afslanking van het ambtenarenapparaat tot het niveau van het jaar 2000. “België heeft de fout gemaakt om zijn productiviteitsstijging om te zetten in overheidstewerkstelling”, aldus Duchâtelet.

Duchâtelet beweert niet dat zijn model het enige zaligmakende is. “Ik wil enkel aantonen dat het financieel haalbaar is. De sociale uitkeringen alleen al waren in 2014 goed voor 25,2 procent van het bbp. Dan reken ik er niet eens de onderwijsuitgaven bij.”

Veel hangt natuurlijk af van de hoogte van het basisinkomen. In het model van Duchâtelet krijgen gepensioneerden niet meer dan 1200 euro per maand, “ook gewezen generaals en professoren”. Personal coaches Pierre Catelin en Axelle De Brandt geven grif toe dat hun model – dat zij onlangs mochten presenteren in het VRT-programma Panorama – uitgaat van een basisinkomen ‘XXL’: 200 euro per maand tot 17 jaar, 1500 euro per maand voor de anderen, aangevuld met gratis verzekeringen tegen dokters-, tandarts- en hospitalisatiekosten. Kostprijs van al dat moois, inclusief een gratis schuldsaldoverzekering en reisbijstandsverzekering: een slordige 187,4 miljard euro.

Het is de prijs van de échte vrijheid, benadrukt ingenieur en voormalige Ecolo-cabinetard Ismaël Daoud, die het cijferwerk deed voor Catelin en De Brandt. “Pas met een basisinkomen van 1500 euro zijn mensen in staat open te bloeien en hun talenten te ontwikkelen, of het nu gaat om het schrijven van een boek of het oprichten van een onderneming.”

Catelin en De Brandt financieren hun model deels met vermeden uitgaven, zoals pensioen en stempelgeld, en besparingen, onder meer op ambtenaren. Het andere deel moet komen van een reeks extra belastingen, zoals een btw-verhoging tot gemiddeld 25 procent, roerende en onroerende voorheffingen van gemiddeld 25 procent, en een meerwaardebelasting die minimaal 3 miljard euro per jaar moet opbrengen. De extra belastingen zijn goed voor 95,4 miljard euro: het wordt lang zoeken naar een regering die politiek zelfmoord wil plegen met een belastingverhoging ten belope van bijna een kwart van het Belgische bbp.

Modellen als dat van Daoud houden geen rekening met gedragseffecten, een cruciale tekortkoming. Hoe reageren mensen precies op hogere btw-tarieven, zwaardere roerende en onroerende voorheffingen, en andere extra belastingen? In de meeste voorstellen blijven mensen belasting op arbeidsinkomsten betalen boven op het basisinkomen. Maar hoeveel zullen ze nog werken?

Hoe laag zou een basisinkomen moeten zijn om mensen naar de arbeidsmarkt te lokken? “Als je een oprecht antwoord wil: we weten het niet”, zegt Van Parijs. “Zelfs de beste econometrische studies kunnen geen antwoord geven op die vraag. Daarom moeten we voorzichtig zijn, en niet vertrekken van bedragen als 1000 euro of meer. Zover kunnen we niet springen.”

Van Parijs wil starten met 500 euro per maand vanaf 18 jaar. “Dat is een beetje minder dan het leefloon van een samenwonende.” Zo’n basisinkomen is betaalbaar, volgens Van Parijs. Sociale uitkeringen lager dan 500 euro vallen immers weg, en op hogere uitkeringen kan telkens 500 euro worden bespaard. Iemand met recht op een pensioen van 1200 euro bijvoorbeeld, krijgt nog 700 euro uit de pensioenpot. Fiscale aftrekken verdwijnen, en werkenden worden vanaf de eerste euro belast. Zij kunnen hun basisinkomen in de vorm van een belastingkrediet van 500 euro krijgen.

”Veel mensen die deeltijds werken, zullen te weinig belastingen opbrengen om hun eigen belastingkrediet te dekken”, zegt Van Parijs. “Daar zitten we met nettokosten, op te vangen met een stijging van de belastingvoeten voor mensen hoger op de loonschaal. Maar zij zullen dat amper voelen, net omdat een basisinkomen van 500 euro een bescheiden begin is.”

Als het basisinkomen mensen uit andere landen aantrekt , komt de betaalbaarheid in het gedrang. Daarom moet men ook aan een bescheiden basisinkomen op Europese schaal denken, gefinancierd door de btw. “Een CO2-belasting en een belasting op financiële transacties brengen te weinig op”, zegt Van Parijs. “En een financiering via de inkomstenbelasting ligt politiek te gevoelig: je krijgt eindeloze discussies tussen lidstaten over de afbakening van het belastbaar inkomen.” Een Europees btw-tarief van iets minder dan 20 procent geeft elke Europeaan een basisinkomen van 200 euro per maand, volgens Van Parijs. “Een land als Bulgarije zou daarmee zijn inkomen per hoofd zien stijgen met 40 procent. Zo’n sokkel onder het inkomen van de Europeanen verstevigt de welvaartsstaat in elke lidstaat. Dat bevordert niet alleen de duurzaamheid van de euro, het vermindert ook de sociale concurrentie en het remt onwenselijke migratie af.”

Het voornaamste probleem is allicht ethisch. Ons welvaartssysteem is gebaseerd op selectiviteit en wederkerigheid: je krijgt hulp als je het echt nodig hebt, of als je zelf bijgedragen hebt. Een basisinkomen laat toe dat mensen, die perfect in staat zijn te werken, leven van het werk van anderen. Kan dat?

Ook in het huidige systeem zijn er mensen die krijgen, maar niks bijdragen, of omgekeerd, mensen die wel bijdragen, maar niks krijgen. Denk aan vrijwilligers, of huisvrouwen en -mannen. Bovendien krijgen velen vandaag geen uitkering hoewel ze er recht op hebben, door onwetendheid, of omdat ze verdwalen in het doolhof van regels en instanties. “In Frankrijk krijgt 50 procent van de rechthebbenden geen leefloon”, zegt Van Parijs. “Ze zijn niet op de hoogte, of ze zijn te beschaamd.”
Maar de vraag blijft. Iets voor niets: kan je daar een samenleving op bouwen?

VANGELDER, J. Gratis geld voor iedereen. Trends, 2015-04-23, 20.
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo