Het fetisj-gehalte van de werkzaamheidsgraad

Waar wordt meer gewerkt, in België of Nederland? Het antwoord is helder als je naar de werkzaamheidsgraad kijkt: die bedraagt in België 71 % en in Nederland 82 %. In Nederland werkt dus een groter deel van de beroepsbevolking.

Maar uitgedrukt in voltijdse equivalenten ziet het beeld er heel anders uit. Dan wint België nipt het pleit met 61 tegen 60 %. Dat komt doordat in Nederland veel meer mensen een deeltijdse job hebben. In uren uitgedrukt wordt er in België meer gewerkt.

werkzaamheidsgraad

 

Het is een van de opmerkelijke cijfers die te vinden zijn in de sociaal-economische barometer die de socialistische vakbond ABVV gisteren publiceerde. Dat document is ­bedoeld als realitycheck: met cijfers van nationale en internationale instellingen maakt de vakbond ‘een eerlijke analyse van de stand van het land’.

Het streven naar een hoge werkzaamheidsgraad noemt de vakbond een ‘fetisj’. Politici wekken de indruk dat heel wat problemen opgelost kunnen worden als er maar meer mensen aan het werk zouden zijn. Maar de vaststelling dat de Belgen in voltijdse equivalenten uitgedrukt al een even hoge werkzaamheidsgraad hebben als de Nederlanders, werpt een ander licht op de kwestie.

Toch zegt een vergelijking met Nederland ook niet alles. Dat land is kampioen deeltijds werken, en dus niet representatief voor de rest van Europa. Er zijn 12 Europese landen met een werkzaamheidsgraad van meer dan 80 %, en in die landen wordt minder deeltijds gewerkt dan in Nederland, merkt Voka-hoofdeconoom Bart Van Craeynest op. Arbeidsmarktspecialist Jan Denys (Randstad) stelt vast dat de werkzaamheidsgraad in voltijdse equivalenten weliswaar nauwelijks verschilt tussen Nederland en België, maar dat beide landen op die basis bijna onderaan de Europese ranglijst bungelen, ver onder het gemiddelde van de EU. Opmerkelijk detail: in Vlaanderen komt het cijfer wel boven dat EU-gemiddelde uit.

 

lonen

Een andere opmerkelijke vaststelling uit de sociaal-economische barometer is dat de reële lonen in België tussen 2009 en 2021 minder sterk gestegen zijn dan in de buurlanden. In België ging het om minder dan 1 %, in Nederland om 3 %, in Frankrijk om 6 % en in Duitsland om 19 %. En dat terwijl de productiviteit in die periode wel steeg, en de bedrijven dus meer overhielden aan een uur arbeid. Een kanttekening is dat de gekozen ­periode in dit geval belangrijk is voor de uitkomst. De indexsprong van de regering-Michel en enkele jaren van loonmatiging zetten een rem op de reële loonstijging, maar in de jaren daarvoor waren er wel forse toenames. De loon­matiging was bedoeld om de aldus ontstane loonhandicap weg te werken. In de jaren 2022 en 2023 is de situatie ­­om­gekeerd. Dan dalen de reële lonen in de buurlanden wel, maar in België niet of nauwelijks, zo stelt het ABVV ook vast. Vorig jaar gingen de reële lonen in Nederland met 6 % onderuit, in België bleef de daling beperkt tot 2 %. Bovendien staat voor ons land dit jaar alweer een stijging op het programma.

MOOIJMAN, R. Het fetisj-gehalte van de werkzaamheidsgraad. De Standaard, 11 januari 2023, 16.
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo