G7 bereikt ‘historisch akkoord’ tegen belastingontwijking multinationals

Het net rondom belastingontwijkende ­multinationals sluit zich. Zaterdagmiddag bereikten de zeven rijkste industrielanden (G7) een akkoord over een minimale ­winstbelasting van 15,00 % voor ­wereldwijd opererende bedrijven.

Het akkoord werd onmiddellijk als historisch bestempeld door onder anderen de Duitse minister van Financiën Olaf Scholz, zijn Franse collega Bruno Le Maire en de Britse financiënminister Rishi Sunak, de gastheer van de G7-vergadering die dit keer in Londen plaatsvond.

De EU, de G7, de G20 (de 20 grootste economieën) en de OESO praatten al jaren over het aanpakken van belastingontwijking door grote bedrijven. Landen wezen met de vinger naar elkaar vanwege het invoeren van steeds lagere winstbelastingtarieven (race to the bottom) en wachtten op elkaar om er iets aan te doen. Het G7-akkoord wordt gezien als een doorbraak en een begin.

“Dit is goed nieuws voor eerlijke belastingen en solidariteit en slecht nieuws voor belastingparadijzen”, aldus Scholz. Volgens zijn Amerikaanse collega Janet Yellen beëindigt het akkoord de race naar steeds lagere winstbelastingen.

Niet alleen zijn de de G7-landen (VS, Duitsland, Frankrijk, Italië, Verenigd Koninkrijk, Japan, ­Canada) het eens over een minimale winstbelasting van 15,00 %, ook is er een verdeelsleutel vastgesteld waar de belasting moet worden betaald. Anders zouden sommige landen achter het net vissen.

Met het G7-akkoord is het wereldwijde minimumtarief voor winstbelasting nog geen feit. In juli moeten de G20-landen zich erachter scharen. Zij zullen ook nog een paar losse eindjes moeten afhechten, bijvoorbeeld over de definitie van winst.

Vervolgens wordt het akkoord beklonken in de OESO, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling. Voor die tijd dienen de EU-landen op één lijn te zitten. Dat is geen eenvoudige klus met lidstaten zoals Ierland en Hongarije, die een lagere winstbelasting kennen dan de voorgestelde 15,00 %. Betrokken EU-ambtenaren verwachten dat het “nog enkele jaren” zal duren voordat het wereldwijde minimumtarief voor winstbelasting daadwerkelijk wordt geheven.

Dat neemt niet weg dat het G7-akkoord een doorbraak is. In de afgelopen jaren werd de aanpak van belastingontwijkende multinationals gehinderd door een verdeelde EU en een onwillige VS. De nieuwe Amerikaanse president Joe Biden doorbrak de banvloek met het voorstel om multinationals 21,00 % belasting op hun winst te laten betalen.

Dat percentage werd door verschillende landen (ook in de EU) te hoog geacht. In het akkoord wordt nu gesproken over minimaal 15,00 %, landen mogen meer heffen.

“Dit is een grote stap voorwaarts naar een ongekende wereldwijde hervorming van de winstbelasting”, zei Europees Commissaris Paolo ­Gentiloni (Economie) na afloop van de G7-vergadering.

Digitaks van tafel

De Verenigde Staten eisen nu wel dat de digitaks in EU-landen zoals Frankrijk en Italië van tafel gaat. Die heffing treft vooral Amerikaanse bedrijven zoals Google en Apple. De Europese Commissie wil zo’n digitale belasting juist EU-breed invoeren. Niet alleen om winst af te romen van de techgiganten, maar ook als nieuwe inkomstenbron voor de EU. Volgens de deze week opgerichte denktank EU Tax Observatory levert een winstbelasting van 15,00 % de Europese schatkisten 50 miljard euro per jaar op.

De denktank wijst erop dat in 1985 de gemiddelde winstbelasting voor grote bedrijven nog 50,00 % bedroeg, inmiddels is dat 21,00 % – landen zoals Ierland zitten daar met 12,50 % nog ver onder. De verschillen en de talloze mazen in nationale belastingwetten maken het eenvoudig voor multinationals om veel minder winstbelasting te betalen dan kleine en middelgrote ondernemingen.

PEEPERKORN, M. G7 bereikt ‘historisch akkoord’ tegen belastingontwijking multinationals. www.demorgen.be, 6 juni 2021. Geraadpleegd op 9 juni 2021 via www.demorgen.be
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo