U betaalt 86 euro per jaar aan de EU: waar gaat dat geld naartoe?

Charles Michel een extra Europese top over de Europese meerjarenbegroting voor de periode van 2021 – 2027. Vandaag komen de ministers van Europese Zaken al samen over de kwestie. Het is een moeilijke discussie, elke zeven jaar. Diplomaten en regeringsleiders, gewapend met rekenmachines, proberen de bijdrage die hun land moet betalen aan het EU-budget zo klein mogelijk te houden, en er tegelijk voor te zorgen dat er zoveel mogelijk geld naar hun land terugvloeit. Wij lijsten voor u op hoeveel we als Belg betalen en waar dat geld naartoe gaat.

86 euro per jaar

Elke Belg betaalde van 2014 tot 2018 gemiddeld 86 euro per jaar aan de Europese Unie. Dat wil zeggen dat België een nettobetaler is. We dragen meer toe aan de Europese begroting dan dat we terug krijgen in subsidies uit het EU-budget voor bouwprojecten, landbouwers, onderzoeksinstellingen of bedrijven.

Oostenrijk is de grootste nettobetaler met meer dan 200 euro per persoon. Daarnaast zijn er ook netto-ontvangers. Die landen krijgen meer subsidies dan ze bijdragen. Hongarije ontving gemiddeld het meeste, gemiddeld zo’n 458 euro per persoon. Op deze kaart kan u nagaan welke EU-landen nettobetalers of –ontvangers zijn. En hoeveel ze op het einde van de rekening betalen of ontvangen.

Beeld 2020-03-01 om 10.34.29

Waar gaat dat geld naartoe?

156.672.700.000 euro. Of bijna 157 miljard euro. Zoveel gaf Europa uit in 2018.

De Europese begroting lijkt enorm groot maar als je daar de Belgische begrotingscijfers naast zet, valt het nog mee. Alle Belgische overheden (federaal, regionaal, de sociale zekerheid en lokale besturen) geven elk jaar 240 miljard euro uit. Alleen al de Vlaamse overheid heeft een budget van 45 miljard euro. België heeft dus een groter budget dan de Europese Unie.

Maar waar ging die 157 miljard euro naartoe? De tabel hieronder geeft een overzicht van de verdeling:

Beeld 2020-03-01 om 10.35.31

37,00 % Landbouw en natuur (58,046 miljard)

Het landbouwbudget heeft als doel om voedsel te voorzien met milieuvriendelijke productie, met goedkopere prijzen en met een goed inkomen voor boeren. De Europese subsidies vervangen bijna alle nationale uitkeringen.

35,00 % Cohesie (54,468 miljard)

Het cohesiebeleid heeft als doelstelling om arme landen en regio’s te ontwikkelen. Op die manier probeert de Europese Unie om de kloof tussen rijke en arme landen te dichten. Het fonds gaat vooral naar infrastructuur projecten zoals het aanleggen van nieuwe wegen of andere transport verbindingen.

14,00 % Concurrentiekracht (21,408 miljard)

Om op te kunnen tegen landen zoals de Verenigde Staten en China, investeert de Europese Unie in onderzoek en ontwikkeling.

6,00 % administratie (9,994 miljard)

De Europese administratie bestaat uit ambtenaren, tolken maar natuurlijk ook uit de commissarissen en parlementsleden.

6,00 % Extern beleid (9,519 miljard)

De Europese Unie probeert op verschillende manieren een rol te spelen in de rest van de wereld. Ze doet dit onder andere door ontwikkelingshulp en noodhulp te geven aan andere delen van de wereld.

2,00 % veiligheid en burgerschap (3,108 miljard)

De kleinste uitgavenpost is die van veiligheid en burgerschap. Daarin zit onder meer het geld voor de bewaking van de buitengrenzen. Daarnaast geeft Europa ook geld aan burgerschapsprojecten die als doelstelling hebben om Europese identiteit te stimuleren.

De “overige” inkomstenbronnen

De bijdragen van de lidstaten zorgen voor 80,00 % van het totale budget van de EU. Waaruit bestaat de overige 20,00 %? Het grootste stuk komt van de douanerechten die worden geïnd op producten die in de Europese Unie worden ingevoerd. De resterende inkomstenbronnen zijn verscheiden.

De Europese Unie legt bijvoorbeeld boetes op aan lidstaten en bedrijven als die Europese regels niet respecteren. Dat geld komt op de rekening in het jaar waarin het land of bedrijf de boete aanvaardt. Daardoor kan er heel wat vertraging op de ontvangst van dat geld zitten als het bedrijf of land in beroep gaat tegen de beslissing van de Commissie. Zo’n procedure kan tot 8 jaar duren. In 2018 aanvaardden slechts 17 van de 32 bedrijven hun boete. Die 32 boetes bedroegen in totaal 6,5 miljard euro. Slechts 630 miljoen kon in het budget worden meegerekend.

De “financiële waakhond” van de Europese Unie

De begroting wordt gecontroleerd door de Europese Rekenkamer die waakt of de middelen van de Europese Unie correct worden besteed. De Europese Rekenkamer is gevestigd in Luxemburg en bestaat uit één lid uit iedere Europese lidstaat.

Als onafhankelijk controleur vertegenwoordigt de Rekenkamer de financiële belangen van alle Europese burgers. De Rekenkamer analyseert de inkomsten en uitgaven van de EU, via steekproeven. Zo berekenen ze een gemiddelde foutenmarge bij de betaling van subsidies. Dat gaat meestal om subsidies die niet volgens de regels zijn betaald, maar er zijn ook gevallen van fraude en corruptie. Vooral in Hongarije en de rest van Centraal- en Oost-Europa worden de landbouwsubsidies misbruikt.

De Europese Unie kreeg de laatste 3 jaar goede feedback: de foutenmarge is klein. In 2018 bedroeg de foutenpercentage 2,60 %. Dat betekent dat de Europese Unie een getrouw beeld geeft van zijn financiële situatie.

België is wél een winnaar

Als Belg dragen we gemiddeld 86 euro bij aan de Europese begroting. Daardoor zijn we een nettobetaler. De Europese Unie is echter meer dan een som van bijdrages en subsidies. Het feit dat de 27 lidstaten een interne markt en douane-unie vormen zorgt voor een veel grotere opbrengst.

In 2018 droeg België 4,36 miljard bij aan de Europese begroting. Dat is minder dan 1,00 % van ons bruto nationaal inkomen. In verhouding verdient België veel meer aan de Europese Unie doordat we deel zijn van de interne markt. Uit onderzoek van de Europese Commissie van 2019, blijkt dat België ongeveer 56 miljard meer verdient dan wanneer we geen deel van de interne markt zouden zijn. Dat is bijna 11,00 % van ons bruto nationaal inkomen. België is dus zeker één van de grote winnaars van de Europese Unie.

Beeld 2020-03-01 om 10.37.54

De subsidies die naar Oost- en Zuid-Europa vloeien, komen ook de nettobetalers ten goede. Door de interne markt hebben de West-Europese landen toegang tot de markten in Oost-Europa. Subsidies maken die markten nog toegankelijker. Dat kan door investeringen in infrastructuur waardoor transport en het bouwen van fabrieken gemakkelijker wordt. Wij genieten van goedkopere productie in Oost-Europa en verdienen aan de grotere afzetmarkt.

Hoe hebben we berekend dat we gemiddeld 86 euro per jaar betalen?

We hebben ons voor de berekening gebaseerd op cijfers van de Europese Commissie. Elk land betaalt elk jaar een bijdrage aan de Europese Unie. Het bedrag van die bijdrage wordt bepaald door de draagkracht van het land. Landen met een grotere economie (BBP) betalen meer dan landen met een kleine economie. In de vorige meerjarenbegroting betaalde België gemiddeld 3,6 miljard euro (3.590,58 miljoen) per jaar aan de Europese begroting. Die som wordt betaald met de belastingen die Belgische burgers en bedrijven betalen aan de federale overheid. We kregen ongeveer gemiddeld 2,6 miljard euro (2.601,4 miljoen) terug in de vorm van subsidies.

Het verschil tussen die twee bedragen is onze netto bijdrage: per jaar gemiddeld iets minder dan 1 miljard euro (989,18 miljoen). Als we dat bedrag delen door het aantal inwoners in België, 11,46 miljoen in 2018, komen we aan gemiddeld 86 euro per Belg.

Elders zal je soms andere bedragen lezen. Hoe komt dat? Soms worden de invoertaksen die de Belgische douane int in de haven van Antwerpen en Zeebrugge en doorstort aan Europa, meegeteld als een Belgische “betaling” aan de EU. In 2018 ging het om 2,6 miljard euro. Die invoerrechten zijn echter een “Europese belasting”: de opbrengst gaat niet naar de lidstaten, maar rechtstreeks naar de EU. Heel wat invoer van buiten de Europese Unie gebeurt via de Belgische havens. Daarom int België in verhouding veel meer invoerrechten dan bijvoorbeeld Oostenrijk of Luxemburg.

Wat we ook niet meetellen, zijn de 5 miljard euro die de Europese Unie in België uitgeeft voor administratieve uitgaven (voor de lonen van Europese ambtenaren, de huur van gebouwen, enzovoort). Dit levert uiteraard veel op voor de Brusselse economie. (Anderzijds moet België ook extra kosten doen, bijvoorbeeld voor de veiligheidsmaatregelen bij Europese toppen.) Maar het maakt een vergelijking met andere landen moeilijk, omdat er in geen enkel ander land zoveel Europese instellingen gevestigd zijn.

COENEN, P. U betaalt 86 euro per jaar aan de EU: waar gaat dat geld naartoe? vrt.be, 17 februari 2020. Geraadpleegd op 1 maart 2020 via vrt.be

 

E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo