100 miljard euro voor groene reconversie in EU

Europa pompt de volgende tien jaar 1.000 miljard euro in de groene economie. Een pot van 100 miljard euro moet de vervuilendste regio’s de komende jaren helpen met de transitie en de industriële reconversie.

‘Iedereen moet aan boord zijn van de Europese Green Deal. Niemand mag achterblijven.’ Voor Europees Commissievoorzitster Ursula von der Leyen staan mensen centraal in haar klimaatagenda, een klimaatneutraal Europa tegen 2050.

Maar op de Europese top van december wilde Polen nog niet meestappen in dat verhaal. Het land is erg afhankelijk van vervuilende steen- en bruinkool. Ook rees de vraag wie de overgang naar een klimaatneutraal Europa gaat betalen. Het antwoord dat de Commissie gisteren formuleerde roept weer nieuwe vragen op.

1. Financieel abracadabra

De overgang naar een klimaatneutraal Europa vergt niet alleen inspanningen voor het klimaat, maar ook voor een gezonder leefmilieu en een duurzamer samenleving. De Commissie berekende al dat tot 2030 jaarlijks 260 miljard euro extra investeringen nodig zijn. De Europese Investeringsbank (EIB) doet als Europese klimaatbank haar duit in het zakje: de komende tien jaar gaat ze voor 1.000 miljard euro aan investeringen mobiliseren voor de vergroening van milieu en energie.

Het voorstel voor een mechanisme voor een eerlijke transitie dat de Commissie gisteren op tafel legde, moet de groene toekomst sociaal aanvaardbaar en financieel haalbaar maken voor alle lidstaten. De focus ligt duidelijk op probleemlanden als Polen. Maar de Commissie goochelt met cijfers.

Ze voorziet in de komende zeven jaar in 100 tot 125 miljard euro aan investeringen. Daarvan is amper 7,5 miljard euro vers geld, de rest bestaat uit bestaande Europese steunfondsen, nationale cofinanciering, privé-investeringen en goedkope leningen.

Het samenballen van bestaande financieringsmiddelen voor het klimaat is de grote verdienste van het voorstel. Er kwam wel financieel abracadabra aan te pas. Er zitten een groot aantal hefbomen in om, op basis van de EU-begroting of de middelen van de EIB, extra geld op te halen. Het mechanisme voor eerlijke transitie heroriënteert ook zeker 25,00 % van het geld uit de bestaande Europese steunfondsen en de landbouw naar vergroening.

Naast dat transitiefonds claimt de Commissie een investeringspakket van 1.000 miljard euro voor 2030. De helft komt uit het EU-budget. Daarbij komt 100 miljard uit het mechanisme voor eerlijke transitie. De lidstaten leggen er 100 miljard bovenop. De resterende 300 miljard komt van InvestEU, het Europees investeringsvehikel dat massaal gaat investeren in groene innovatie.

Europees Parlementslid Johan Van Overtveldt (N-VA) vroeg zich af ‘waar het geld vandaan blijft komen’. Hij hekelde de ‘recyclage van beloftes en geld’ en zei ‘niet gewonnen te zijn voor creatieve boekhouding en financiële avonturen’.

2. Budgettair probleem

De Europese Commissie vraagt dus een nieuwe pot van 7,5 miljard euro in de meerjarenbegroting voor de periode 2021-2027. Dat bedrag lijkt groot maar is bescheiden in verhouding tot de totale Europese begroting voor de volgende zeven jaar, zo’n 1.000 miljard euro.

Maar nu al is er grote onenigheid in de EU over de Europese meerjarenbegroting. Na de brexit zit er minder geld in de Europese pot en bovendien hebben nieuwe prioriteiten zoals grensbewaking, defensie en digitalisering geld nodig. Een extra begrotingslijn maakt het er niet gemakkelijker op.

Dat beseft von der Leyen. Maar ze toont zich strijdvaardig. ‘We hebben een grondige modernisering van het Europese budget nodig. De huidige begroting dateert van 2013. Dat is van voor de brexit, voor het klimaatverdrag van Parijs, voor 5G.’ Von der Leyen pleit voor Europese eigen middelen: een plastictaks en een deel van de inkomsten uit de veiling van uitstootrechten. Of dat de lidstaten over de streep kan trekken, is twijfelachtig.

3. Drievuldigheid

Het ’transitiemechanisme’ is een product van drie elementen en veel hefbomen. Het transitiefonds zal volgens de Europese Commissie zeker 30 miljard euro investeren, mogelijk zelfs 50 miljard. Dat komt omdat lidstaten de Europese subsidies moeten aanvullen met eigen geld.

Behalve het transitiefonds is er ook gerichte steun om projecten van starters of grotere bedrijven te helpen financieren bij de banken. De opvolger van het zogenaamde Junckerfonds, InvestEU, gaat op basis van 1,8 miljard euro uit de Europese begroting voor 45 miljard aan investeringen mogelijk maken.

Goedkope leningen aan de privésector vormen de derde pijler van het transitiemechanisme. Daarin speelt de Europese Inves- teringsbank een centrale rol. De bank gebruikt 10 miljard euro van de eigen middelen als hefboom om investeringen los te weken. Volgens de Commissie kan dat resulteren in 25 tot 30 miljard aan investeringen.

4. Wie krijgt wat?

Economische diversificatie en reconversie worden de rode draad in het transitiemechanisme. Dat gaat best breed: van bodemsanering tot koolstofopvang en steun voor het creëren van jobs. In sommige gevallen is zelfs steun mogelijk voor grote bedrijven of voor het opschonen van het productieproces van fabrieken, op voorwaarde dat jobs worden behouden. Voor kernenergie is geen steun mogelijk in het transitiemechanisme.

Alle Europese landen kunnen een beroep doen op het transitiemechanisme. De klemtoon ligt wel op gebieden met een erg vervuilende industrie of mijnregio’s.

De klimaattransitie wordt ook ingepast in het Europees economisch toezicht. Landen moeten voor eind dit jaar een territoriaal plan voorleggen over waar de pijnpunten liggen en hoe die aangepakt worden. Dat plan moet door de Commissie worden goedgekeurd.

Wie wat krijgt uit de nieuwe pot, is dus nog onzeker. In België zal wellicht alleen Wallonië het transitiefonds kunnen aanspreken, is in Europese kringen te horen.

VAN HAVER, K. 100 miljard euro voor groene reconversie in EU. De Tijd, 15 januari 2020, 7.
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo