Loonspanning neemt toe

Diploma loont steeds beter op arbeidsmarkt

De hoge lonen zijn de afgelopen jaren sterker gestegen dan de lage.

De afgelopen zeven jaar is de spanning tussen de hoogste en de laagste lonen toegenomen. Tussen 2010 en 2017 gingen de lonen van de tien procent best verdienende Belgen er met 18,50 % op vooruit. In 2010 bedroeg hun brutoloon minstens 4.679 euro per maand, zeven jaar later was dat 5.544 euro. Bij de tien procent slechtst betaalde Belgen daarentegen ging het brutoloon er met maar 14,90 % op vooruit: van hoogstens 1.967 euro naar 2.261 euro. Anders gezegd: de grootverdieners kregen er in die periode zo’n 865 euro bij, de laagbetaalden 294 euro.

loonspanning
De cijfers werden gisteren gepubliceerd door Statbel, dat zich baseert op de resultaten van de jaarlijkse loonstructuurenquête. Ze suggereren dat er sprake is van een zekere polarisatie op de arbeidsmarkt. Dat blijkt ook uit een andere belangrijke bevinding: het financieel voordeel van een diploma is in die periode toegenomen. In 2017 leverde een universitair diploma een loonsurplus van 50,00 % op ten opzichte van het nationaal gemiddelde. Bovendien zagen universitair geschoolde werknemers hun loon sneller stijgen dan de middelbaar en lager geschoolden. De uitsplitsing naar functies laat eenzelfde beeld zien. Goed betaalde beroepen zoals directeurs, managers en architecten gingen er zo’n 17,00 tot 20,00 % op vooruit, terwijl de stijging voor huishoudhulpen, kassiersters en ongeschoolde logistieke medewerkers maar half zo groot was.

Ook geografisch nam de polarisatie verder toe. De hoogste gemiddelde lonen worden traditioneel in Brussel betaald, en hier namen de lonen de afgelopen zeven jaar ook het sterkste toe. Wie in de hoofdstad werkt, ging er 16,90 % op vooruit. In arrondissementen waar de lonen veel lager liggen, zoals in de Ardennen, was de toename veel geringer. In Virton ging het om 10,20 %, in Aarlen om 11,00 %. Een gemiddelde werknemer in Virton zag zijn loon sinds 2010 met 297 euro toenemen, wie in Brussel werkt, kreeg er 603 euro bij. Meer dan dubbel zoveel.

Bruto vs. netto

Bij de cijfers passen wel enkele voetnoten. Ten eerste gaat het om brutolonen. Die weerspiegelen de mate waarin bedrijven bereid zijn te betalen voor de arbeid van hun personeelsleden, maar ze zeggen niet alles over hoeveel er netto op de bankrekening verschijnt. Niet alleen dragen grootverdieners een groter deel van hun loon af aan belastingen en sociale bijdragen dan laagbetaalde werknemers, ook werken enkele elementen van de taxshift in het voordeel van de lagere lonen, zoals de verhoogde belastingvrije som en de hogere fiscale werkbonus. Netto kan de loonontwikkeling dus verschillen van de brutocijfers.

Een tweede belangrijk element is dat de cijfers betrekking hebben op maar een deel van de werknemers. Om te beginnen slaan de cijfers alleen op de private sector. Dus niet op overheidspersoneel – omvangrijke sectoren als onderwijs en zorg vallen erbuiten. Ook landbouw en visserij zijn niet in de cijfers opgenomen, evenmin als iedereen die werkt in een bedrijf met minder dan tien werknemers. In de cijfers zijn wel onregelmatigheidstoeslagen opgenomen, bijvoorbeeld voor nacht- en weekendwerk, maar geen dertiende maanden of extralegale voordelen zoals bedrijfswagens.

Vrouwen halen achterstand in

Vrouwen zijn er de afgelopen zeven jaar sterker in loon op vooruitgegaan dan mannen. Tussen 2010 en 2017 is het gemiddelde loon voor vrouwelijke werknemers met 19,60 % gestegen, dat voor mannelijke werknemers met 13,40 %. Mannen verdienden in 2017 gemiddeld wel nog altijd 184 euro per maand meer dan vrouwen, maar zeven jaar eerder bedroeg dat verschil 319 euro. Die ontwikkeling is onder meer het gevolg van de omstandigheid dat vrouwelijke toetreders op de arbeidsmarkt over het algemeen hoger geschoold zijn dan mannen. Het gaat om lonen op voltijdse basis. Dat vrouwen vaker deeltijds werken, is in de cijfers niet zichtbaar.

Uit de cijfers blijkt wel dat vrouwen nog steeds oververtegenwoordigd zijn in de lagere loonklassen. Bij de werknemers die bruto minder dan 2.500 euro verdienen, zijn vrouwen talrijker dan mannen. Tussen 2.500 en 3.500 euro is het andersom. Bij de hogere lonen is er nauwelijks een verschil: bij deze categorieën zijn vrouwen bijna even goed vertegenwoordigd als mannen.

Loonspanning neemt toe. De Standaard, 12 december 2019, 24.
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo