Geld is gratis, Hoe is dat gekomen?

Historisch lage rente soms een zegen, maar vaak ook een valkuil

Met het einde van het decennium zijn de economische handboeken aan vernieuwing toe. De voorbije tien jaar leken de wetten van het geld ondoorgrondelijk en bijwijlen krankzinnig. Geld lenen bracht ons land plots geld op. Een hypotheek aflossen, deden heel wat gezinnen aan 0 euro interest. We sparen een recordbedrag bij elkaar, maar dat bracht nooit zo weinig op. Geld heet tegenwoordig ‘gratis’ te zijn. Hoe is het zover kunnen komen?

Let op: geld lenen kost ook geld. Al jarenlang het zinnetje dat in één adem bij financiële advertenties werd afgerateld, maar die economische wetmatigheid belandde in het voorbije decennium in de prullenmand. Geld lenen brengt voor sommigen geld op. Begin deze zomer dook de Belgische langetermijnrente – in navolging van onder meer de Nederlandse, de Duitse en de Zweedse – voor het eerst ooit onder de nul procent. Er waren beleggers die geld neertelden voor Belgisch staatspapier in de wetenschap dat ze er over tien jaar minder geld voor zullen terugkrijgen. Diezelfde staatsobligaties flirtten in 2012 nog met 6,00 % rente, toen België ook geen regering had en bij speculanten de bijnaam ‘Griekenland aan de Noordzee’ kreeg. Wat is er in hemelsnaam gebeurd?

rente

Draaikolk

In een wolkenkrabber in het Duitse Frankfurt besloot de Europese Centrale Bank (ECB) tien jaar geleden op het voorplan te treden. De wereldeconomie kampte nog met de naweeën van de bankencrisis van 2008 en herstelde uiterst moeizaam. De eurozone kreeg met een schuldencrisis te maken. Beleggers twijfelden of landen zoals Griekenland, Portugal, Spanje en Ierland niet failliet zouden gaan. “Koste wat het kost”, zei ECB-voorzitter Mario Draghi in 2012, over wat hij zou doen om Europa boven water te houden. De ECB verlaagde de rente gevoelig in de hoop dat goedkoop geld investeerders en regeringen zou inspireren om geld uit te geven en zo jobs te creëren. Bedoeling was om zo weer voor groei te zorgen en te vermijden dat door te spaarzame consumenten, bedrijven en overheden het systeem in een draaikolk van dalende prijzen – oftewel deflatie – in elkaar zou stuiken.

De depositorente – de interest die banken krijgen wanneer ze hun spaargeld bij de ECB parkeren – ging naar omlaag. Sinds juni 2014 is die depositorente zelfs negatief en moeten banken dus betalen om geld aan de ECB te lenen. Dat doen bankiers uiteraard met lange tanden, waardoor ze hun geld liever aan goedkope tarieven – alles beter dan er zelf nog voor te moeten betalen – op de markt gooien. Precies wat de bedoeling van de ECB was. Maar dat volstond niet. Er was nog een straffer medicijn nodig: de geldkraan.

ecb

De bazooka

Het bedrag kende Mario Draghi in 2012 nog niet, maar de kosten in ‘koste wat het kost’: 2.600 miljard euro. Zoveel zou de geldpers van de Europese Centrale Bank tussen 2014 en 2018 uitspuwen om staatsobligaties van de eurolanden op te kopen. Net als de ‘Fed’, de Amerikaanse centrale bank, hoopte de ECB om met zo’n extreme maatregel – bijgenaamd ‘de bazooka’ – een extra stroomstoot door de economie te jagen. Daar heerste ondanks enkele heroplevingen nog altijd een klimaat van wantrouwen. Grote beleggers, verzekeraars en banken voelden zich geborgen in de veilige haven van het staatspapier.

In de hoop dat ze hun ankers zouden lichten in die haven om weer met hun geld op zee te gaan, kocht de ECB zelf op grote schaal overheidsobligaties op. Kort door de bocht zou dat ervoor zorgen dat de productiviteit en werkzaamheidsgraad zouden toenemen. Dat zou ervoor zorgen dat de inflatie – stijgende prijzen van goederen en diensten – naar omhoog zou gaan en uiteindelijk zou ook de rente dan weer stijgen.

Maar theorie en praktijk lopen niet altijd hand in hand. De inflatie blijft kabbelen en de langetermijnrente gaat nog steeds zoals de meeste fietsers het liefst hebben: bergafwaarts. “Het fundamenteel probleem was en is het immense spaaroverschot”, zegt Paul De Grauwe, professor aan de London School of Economics. “Door handelsconflicten, de brexit en internationaal woelige politiek houden consumenten, bedrijven en overheden hun geld te veel bij. Ze zijn bang voor wat er nog boven hun hoofd hangt. De rentevoet is een evenwicht tussen vraag en aanbod. Als het aanbod aan kapitaal hoog blijft, dan moet een rentevoet wel laag blijven. Ook al is dat nu al bijna tien jaar het geval. De ECB heeft geprobeerd om veel geld in de economie te pompen, maar dat lukt maar deels.”

Vergrijzing

Pierre Wunsch – gouverneur van de Nationale Bank van België – zit in de raad van bestuur van de ECB en ook hij zal vandaag niet zeggen dat de bazooka altijd midden in de roos heeft getroffen. “Maar zouden we een strikter monetair beleid hebben gevoerd en de rente bruusk hoog gehouden hebben, dan was de consumptie nog sterker gedaald. Het is altijd zoeken naar een evenwicht tussen investeren en sparen. Er zijn verschillende oorzaken voor de situatie waarin we ons vandaag bevinden. Er is een lage productiviteitsgroei. We creëren wel veel jobs, maar we schuiven steeds meer op naar een diensteneconomie. Die vergt weliswaar de aankoop van veel computers, maar toch ook vooral immateriële investeringen: veel geld gaat naar onderzoek en ontwikkeling. De vraag naar echte productie neemt dan af. Dat heeft een economische weerslag.”

“Daarnaast is er de vergrijzing van de Europese bevolking. Veel mensen letten op wat ze met hun centen doen en proberen zoveel mogelijk hun vermogen te bewaren vlak voor en tijdens hun pensioen. Door de crisis en de gevolgen daarvan zijn consumenten ook minder geneigd om nog financiële risico’s te nemen. Dat verhoogt de vraag naar staatspapier en houdt de rente daarop laag.”

Als de consumenten volop het geld laten rollen, dan zou dat de economische motor fors aanzwengelen, zegt ook professor Paul De Grauwe. Alleen doen we het niet. Als het om de centen draait, is de Belg altijd al risicoschuw geweest en vandaag zijn we dat meer dan ooit. Met z’n allen hebben we tegenwoordig met ruim 278 miljard euro een recordbedrag op onze spaarboekjes staan. Het is een absurde situatie: nooit bracht spaargeld zo weinig op – het wettelijke minimum van 0,11% voor een som die 12 maanden op een spaarrekening staat – en toch stond er nooit meer op de spaarboekjes. Door de inflatie is geld dat in januari op de spaarrekening staat in december minder waard. Maar dat beschouwen velen volgens De Grauwe als een soort verzekeringspremie die wat mag kosten in ruil voor een veilig gevoel. Want onze overheid geeft de garantie tot 100.000 euro per persoon per bank bij een faling te beschermen.

Betalen om te sparen

Zijn er mogelijkheden om spaarders te stimuleren om meer uit te geven of in de economie te investeren via bijvoorbeeld aandelen, zoals de ECB deed met de banken? Zeker, als grote beleggers en banken in deze tijden moeten opleggen wanneer ze hun geld in bewaring geven, zou dat ook voor spaarders kunnen. In Duitsland zijn er banken die – voorlopig alleen rijke – klanten laten betalen om te mógen ‘sparen’. Ook in Nederland gaan – net als bij de Europese bankenfederatie – stemmen op om een negatieve rente in te voeren. Alleen kan dat in België niet, door het wettelijke minimum van 0,01 % spaarrente aangevuld met 0,10% getrouwheidspremie. Maar die wet is in deze tijden niet langer houdbaar, meent de Belgische bankensector.

“Ik vrees dat de politiek het op dit moment nooit zal veranderen, maar hieraan vasthouden is nefast voor ons”, zegt Karel Van Eetvelt, CEO van Febelfin, de Belgische federatie van de financiële sector. “De marge van een bank ligt voor een deel in het verschil tussen de rente die ze krijgt en die ze zelf moet betalen. Wanneer banken zelf

0,5% moeten betalen aan de ECB voor hun spaartegoeden en desondanks ook nog eens rente moeten uitkeren aan de Belgische spaarders dan is dat niet meer houdbaar. Een nulrente zou de banken al heel wat vooruithelpen. In België hebben we een divers bankenlandschap, maar dat zal verschralen als die wet niet verdwijnt. Ofwel moeten eigenaars van een bank aan kapitaalverhoging doen, ofwel worden ze naar overnames geduwd. Alleen is na de bankencrisis altijd gezegd dat banken niet te groot mochten worden. Daarom: schaf die wet op minimumrente af. Consumentenorganisaties zullen op hun achterste poten staan, maar wonderen bestaan helaas niet.”

Huizen kopen à volonté

Het verdienmodel van kredietinstellingen draaide historisch gezien ook voor een flink deel op hypotheekleningen. Voor wie de jongste jaren een huis bouwde, kocht of herfinancierde, was het vaak een aangename verrassing hoe de rente op woonleningen telkens verlaagde. Duizenden gezinnen met een hypotheek aan een variabele rentevoet zagen die telkens zakken en leenden de voorbije jaren zelfs gratis. “Gemiddeld betaalden gezinnen in 2011 om en bij de 4,5% aan hypotheekrente”, zegt gouverneur Pierre Wunsch, “terwijl dat vandaag nog slechts zo’n 1,5% is. Ook dat is een gevolg van de economische toestand en de manier waarop de ECB daarop inspeelt.”

Als geld goedkoop is en bij de bank weinig rendeert, gaat het weleens hard op de vastgoedmarkt. De rente ging steil bergaf, maar de woningprijzen fors naar omhoog. Volgens de notarisbarometer steeg het prijskaartje van de gemiddelde woning in Vlaanderen in zes jaar tijd met 35.000 euro: van 250.000 euro in 2014 tot 285.000 euro dit jaar. Is dat wel gezond? “Wij houden de markt nauwlettend in het oog, maar volgens ons zijn we nog ver van een zeepbel”, zegt gouverneur Wunsch. “Opdat ons vastgoed niet ontspoort, doen we sinds een tijdje wel aan wat heet ‘macroprudentieel beleid’: door de soepele woonkredieten verplichten we banken nog grotere buffers aan te leggen voor de hypotheken en staan we niet meer toe dat er gemiddeld meer dan 90% van de woning geleend wordt. Anders riskeren we dat bij een recessie mensen die hun job verliezen hun lening niet meer kunnen aflossen ofwel nog véél minder zullen consumeren om toch nog hun huis te houden.” Evolueren we door de hoge prijzen niet naar een samenleving op twee sporen: zij die met een eigen woning nog een appeltje voor de dorst plukken en diegenen voor wie dat onbereikbaar is? “Dat kan ik inderdaad niet tegenspreken.”

Godsgeschenk voor Vadertje Staat

Daar waar spaarders al jaren vloeken over die lage rente, is het voor Vadertje Staat een godsgeschenk. De rentelast die onze overheid op de staatsschuld betaalde, daalde aanzienlijk. “In 2012 betaalden alle overheden in ons land nog een bedrag van 3,5% van het bruto binnenlands product als rente op de staatsschuld. Nu is dat door de lage rente al geslonken tot 2% van het bbp en aan het einde van de volgende legislatuur zelfs naar naar schatting 1,5%. Een verschil van zo’n 9 miljard euro die we jaarlijks minder uitgeven. De overheid zal er nog jaren van profiteren, want de looptijd van de schuld is van zo’n zes jaar naar bijna tien jaar verlengd aan bodemtarieven.”

Zo’n meevaller zou onze overheid moeten inspireren om te bezuinigen en het begrotingstekort weg te werken, vinden veel economen. Professor Paul De Grauwe ziet dat anders. “Uit calvinistische zuinigheid heeft Nederland fors bespaard, net als Duitsland. Ik begrijp niet waarom. Wanneer je kan lenen aan negatieve rente dan moet je net investeren. Dat doet de economie draaien. Dat bezuinigen werkt contraproductief. Als onze gezinnen tot een derde van hun inkomen gebruiken om hun schulden af te betalen vinden we dat prima: waarom zou het dan een catastrofe zijn als onze overheid pakweg 4% van haar inkomsten moet gebruiken om de interest op haar schuld te betalen?” Omdat we onze kinderen en kleinkinderen niet met hoge schulden mogen opzadelen, wordt vaak herhaald. “Dat zou het geval zijn mochten we nu veel geld uitgeven aan iets als grote volksfeesten. Maar wanneer we dat goedkope geld investeren in betere infrastructuur, energieproductie, sociale huisvesting en productiviteit: dat zou er ons veel sneller bovenop brengen. Die nulrente is een historische situatie waarvan ik ook sta te kijken, maar ze biedt ook kansen. Als we nu bezuinigen, zal dát hetgene zijn dat onze kleinkinderen ons zullen verwijten.”

SWINNEN, S. Geld is gratis, Hoe is dat gekomen? Het Laatste Nieuws, 28 december 2019, 6.
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo