Niet overal verdienen vrouwen minder

De loonkloof tussen mannen en vrouwen is een hardnekkig fenomeen. Maar onder meer in de bouw en het transport is de kloof al meer dan weggewerkt.

In 12 van de 79 economische sectoren is de loonkloof, gecorrigeerd voor arbeidsduur, negatief. Dat betekent dat vrouwen op uurbasis meer verdienen dan mannen. De negatieve kloof is het sterkst in de sectoren ‘weg- en waterbouw’ en ‘posterijen en koeriers’. Gecorrigeerd voor arbeidsduur verdienen vrouwen er 7,10 % meer dan mannen. Dat staat in het nieuwe Loonkloofrapport van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen (IGVM), dat gisteren verschenen is.

De negatieve kloof is waarschijnlijk te verklaren doordat mannen in deze sectoren oververtegenwoordigd zijn bij de uitvoerende taken, waar de lonen het laagst liggen. Wanneer het beter betaalde management sneller vervrouwelijkt dan de werkvloer, kan dat een omgekeerde loonkloof veroorzaken. Bij Bpost bijvoorbeeld is het aandeel vrouwen op managementniveau hoger dan in de totaliteit van het bedrijf. Enkele van de sectoren in kwestie zijn de metaalvervaardiging (staal­fabrieken), de bouw en het transport over land. Typisch sectoren waar weinig vrouwen in operationele functies te vinden zijn. ‘Het is denkbaar dat in die sectoren de weinige vrouwen vooral in de functies werken waarvoor een ­hogere opleiding nodig is’, zegt Liesbet Stevens van het IGVM.

Uitzonderlijk

Ze benadrukt wel dat deze sectoren uitzonderlijk zijn. Over alle sectoren heen verdienen vrouwen 9,60 % minder dan mannen. Als niet gecorrigeerd wordt voor deeltijds werken, bedraagt de kloof zelfs 23,70 %. In de privésector is de kloof groter dan in de openbare sector. De grootste kloof is te vinden in de luchtvaart, waar vrouwen 45,50 % minder verdienen dan mannen. Het beeld dat de goed betaalde piloot een man is terwijl de lager betaalde stewardessen en baliemedewerksters overwegend vrouwen zijn, is blijkbaar moeilijk te doorbreken.

De loonkloof wordt maar traag smaller. ‘Aan de opleiding kan het niet liggen’, zegt Stevens. ‘Op dat vlak hebben de vrouwen de mannen volledig ingehaald. Maar de twee grootste oorzaken blijken hardnekkig. Het deeltijds werken blijft vooral een vrouwenzaak, en ook wat de sectoren betreft is er weinig evolutie. In de ­typisch vrouwelijke sectoren zie je geen mannelijke instroom, en in de ­typisch mannelijke sectoren maar heel weinig vrouwelijke instroom.’

De verschillen in deeltijds werken blijken duidelijk uit de cijfers. Meer dan een miljoen vrouwen werken deeltijds, tegen 321.000 mannen. Uit de cijfers blijkt ook dat vrouwen oververtegenwoordigd zijn in de openbare sector, en ondervertegenwoordigd in de ­privésector. Bij de overheid wordt 58,00 % van de arbeidsplaatsen ingevuld door een vrouw, terwijl dat op de hele arbeidsmarkt voor 49,00 % van de arbeidsplaatsen het geval is.

De verschillen tussen grote en kleine bedrijven zijn beperkt. Bij de allergrootste bedrijven, met meer dan duizend werknemers, is de loonkloof licht groter dan bij de allerkleinste, met minder dan 5 mensen in dienst. De kloof is het breedst in de bedrijven met vijfhonderd tot duizend medewerkers.

Nieuwe meetmethode

De loonkloof van 9,60 % is hoger dan het geval was in het vorige rapport, dat ruim twee jaar geleden verscheen. Toen was er nog sprake van een kloof van 7,60 %, en van 20,60 % zonder correctie voor deeltijds werken. Dat het cijfer nu aanzienlijk hoger ligt, komt door een nieuwe meetmethode.

Er wordt nu gebruikgemaakt van de cijfers van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ). Voorheen leverde de FOD Economie de gegevens aan, op basis van een officiële enquête. Ook de correctie voor arbeidsduur gebeurt via een nieuwe berekeningswijze.

loonkloof

MOOIJMAN, R. Niet overal verdienen vrouwen minder. De Standaard, 22 november 2019, 22.
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo