‘We moeten meer groenten en fruit eten. Dat is mijn missie’

Het verhaal van Hein Deprez is er een van zero to hero : op zijn 22e begon hij een champignonkwekerij, nu is hij de op een na grootste groente- en fruitleverancier ter wereld. Een gesprek met een ondernemer pur sang over de smaak van tomaten, yoghurt zonder fruit en een pizza funghi met één champignon. ‘We hebben in de groente- en fruitsector geen probleem van overproductie, wel van onderconsumptie.’

Op de vergadertafel staat een mand vol fruit. Daarnaast een paar bordjes met een schilmesje. ‘Weet u dat vandaag 25 tot 30 procent van alle groenten en fruit in de vuilnisbak belandt?’ vraagt Hein Deprez (54). ‘Dat komt omdat we allemaal gehersenspoeld zijn door de voedingsindustrie die ons voorhoudt dat eten er altijd perfect moet uitzien. Ik heb nog geleerd dat je een appel moet schillen en het bruine plekje eruit moet snijden. Dat doet helemaal niets af aan de kwaliteit van die appel.’

Hein Deprez is de groente- en fruitkeizer van ons land en ver daarbuiten. In 1982 begon hij als champignonkweker, nu staat hij aan het hoofd van drie ondernemingen. Als hij die fuseert, zoals hij van plan is, ontstaat het grootste groente- en fruitconcern ter wereld na Dole, maar voor Fresh Del Monte en Chiquita. Deprezs bedrijf wordt al ‘het AB Inbev van wortelen en peren’ genoemd, verwijzend naar de dominante positie die de Leuvense brouwer op de wereldwijde biermarkt inneemt. ‘Zo kijk ik niet naar mijn onderneming’, zegt Deprez een beetje geprikkeld. ‘Ik weet alleen dat we elke dag heel hard moeten werken voor heel weinig geld. Zoals de meeste mensen.’ Dat neemt niet weg dat hij twee kastelen bezit, het Slot van Male, en het Bisschoppelijke domein in Belsele waar hij woont. ‘Gekocht uit liefde voor cultuur en geschiedenis.’ Hij vertelt hoe hij er graag in de tuin werkt: ‘In mijn serre heb ik een tiental soorten tomaten staan. Niets is zo fijn als je handen vuil maken.’

De namen van zijn ondernemingen zullen u weinig zeggen, maar het fruit en de groenten die u in een Delhaize, Carrefour of Colruyt koopt, zijn haast zeker door een van hen geleverd. Univeg zorgt voor verse groenten en fruit, Greenyard Foods verwerkt diepvries- en conservengroenten, terwijl Peatinvest meststoffen maakt. Vanuit Sint-Katelijne-Waver stuurt Deprez 8000 personeelsleden aan in 27 landen, die samen meer dan drie miljard euro omzet realiseren. Indrukwekkende cijfers, maar het kan nog veel beter, vindt hij: ‘Om gezond te leven, moeten mensen volgens de Wereldgezondheidsorganisatie per dag 400 gram groenten en fruit eten. De gemiddelde consumptie in Vlaanderen ligt nu op 265 gram. Iedereen beweert dat de landbouwsector in Europa een markt is zonder toekomst, maar het groeipotentieel is gigantisch. We hebben in onze sector geen probleem van overproductie, wel van onderconsumptie.’ Hij slaat met zijn vuist op tafel: ‘We moeten meer groenten en fruit eten. Dat is mijn missie.’

Volgens een recente studie eten de Vlamingen acht procent minder groenten dan vijf jaar geleden.
HEIN DEPREZ: Fruit en groenten zijn nochtans synoniem met gezondheid, dankzij de vitaminen, mineralen en vezels die erin zitten. De overheid voert goede campagnes die ons vertellen dat we dagelijks vijf porties fruit en groenten moeten eten. Televisiekoks besteden veel aandacht aan groenten, iemand als Pascale Naessens legt er veel nadruk op in haar kookboeken. Dat is allemaal fantastisch, en toch eten we steeds minder groenten en fruit.

Hoe komt dat dan?
DEPREZ: Iedereen dénkt dat hij voldoende fruit en groenten eet. In het weekend valt dat nog mee. Dan hebben we de tijd, kokkerellen we graag en gebruiken we veel groenten. Maar in de loop van de week hebben we het te druk. Dan worden er hamburgers met frieten gegeten, spaghetti bolognaise, een pizza met champignons… Ik zal u iets bekennen: ik ben de man die 25 jaar geleden de machine ontwikkelde om champignons in superdunne schijfjes te snijden. Weet u dat je zo’n grote pizza voor vier personen kunt beleggen met amper één champignon? Wie dus denkt dat hij met een pizza funghi zijn portie groente binnen heeft, vergist zich.
En zo zijn er talloze voorbeelden. Je koopt in de winkel yoghurt en op de verpakking staat een blozende aardbei. Maar wat vind je daarvan terug? Bij een discountproduct vooral kleur- en smaakstoffen, bij de duurdere variant zit er confituur in, die voor 70 procent uit suiker bestaat en voor 30 procent uit fruit. De consument die ‘s morgens zijn fruityoghurtje oplepelt, denkt onterecht dat hij een van zijn vijf porties groenten en fruit van die dag al binnen heeft. Het kan nog erger: op een doos cornflakes staan soms frambozen. Ik heb ooit zo’n doos leeggeschud en geen framboos gevonden. Toen ik naar de ingrediëntenlijst keek, bleken daar ook geen frambozen bij te staan. Ik heb de producent toen gevraagd waarom hij dan frambozen op de verpakking afbeeldt. Het antwoord was even simpel als verbijsterend: ‘We willen de mensen suggereren dat het een goed idee is om bij die cornflakes frambozen te eten.’

Wat doet de groente- en fruitsector verkeerd?
DEPREZ: Hij zorgt voor verwarring bij de consument. In de winkel vind je bijvoorbeeld meerdere soorten tomaten: klein, rond, ovaal, donkerrood of lichter van kleur. Ze verschillen allemaal in prijs. Waarom? Is er een kwaliteitsverschil? Of ligt het misschien aan de verpakking? En dan zie je plots bio-tomaten liggen die dertig procent duurder zijn. Zijn de andere tomaten dan minder gezond? De consument krijgt daarover helemaal geen informatie. En als hij ze wel krijgt, is ze vaak contradictorisch omdat de producenten hun eigenbelang voorop plaatsen: die van de verse groenten zegt iets anders dan de producent van diepvriesgroenten, die nog iets anders zegt dat de fabrikant van groenten in conserven. Daar wil ik nu verandering in brengen. We zijn ook de enige die dat kunnen, want alleen wij leveren zowel vers, diepvries als conserven en kunnen de consumenten dus in alle objectiviteit informeren over groenten en fruit.

Voor u maakt het niet uit wat mensen kopen, als ze maar meer fruit en groenten eten?
DEPREZ: Juist. Wij kunnen vertellen wat de voordelen zijn van diepvriesproducten, waarom de ene tomaat duurder is dan de andere of wanneer je het best aardbeien koopt. Vijfentwintig jaar geleden had ik dat al voor ogen, vandaag zijn mijn bedrijven groot genoeg om er werk van te maken. Vroeger zou het een probleem geweest zijn om al die informatie bij de consument te krijgen, nu zal iedereen die op zijn iPad kunnen raadplegen waar en wanneer hij maar wil.

Veel mensen vinden groenten en fruit ook te duur.
DEPREZ: Je betaalt nu in de winkel vier euro voor een kilo druiven. Probeer eens een ander zoet en lekker tussendoortje te kopen voor vier euro per kilo. Onmogelijk! Weet u wat een zakje snoep kost? Eén euro voor 100 gram. Voor een zakje chips betaal je ook al snel een euro. Fruit en groenten zijn dus echt niet duur. Ze zijn ook veel goedkoper dan vijftig jaar geleden. Toen werd 50 procent van het totale inkomen besteed aan voeding, vandaag is dat nog slechts 18 procent, restaurantbezoeken inbegrepen. Bovendien beschikt de consument nu over een veel grotere variëteit. Hij vindt in een supermarkt makkelijk meer dan vijf soorten tomaten.

Maar waarom vind ik er geen tomaat die zo lekker is als die in Italië?
DEPREZ: Ik zal u iets vertellen wat velen zullen herkennen: je zit in Italië op een zonnig terras met een glaasje rosé. Hmm, lekker. Je beslist onmiddellijk om daarvan drie kistjes mee naar huis te nemen. Als je dan later thuis zo’n fles opentrekt, valt dat vaak tegen. Waarom? Omdat de Italiaanse sfeer ontbreekt. Dat geldt ook voor die tomaten.

U kunt toch niet ontkennen dat de supermarkttomaten vandaag nauwelijks smaak hebben?
DEPREZ: U hebt een punt en waarom is dat? Omdat de mensen niet meer dan 1 euro per kilo voor tomaten willen betalen. We kunnen u die lekkere tomaten leveren, maar ze kosten wel 1,5 euro per kilo. En er is vandaag niemand die de klant uitlegt waarom zo’n smaakvolle tomaat zo veel kost. Dat gaan wij in de toekomst dus wel doen. En vergis u niet, die 1,5 euro is veel goedkoper dan een tomaat van eigen kweek, want als je het zaad, de potgrond, de meststoffen en bestrijdingsmiddelen optelt, kost die makkelijk 10 euro per kilo. En dan tel ik de tijd en het werk die je erin steekt nog niet mee.

De meeste groenten en fruit zijn het hele jaar beschikbaar. Zouden we ons niet beter aan het seizoenfruit en aan de groenten uit eigen streek houden?
DEPREZ: Nee, zeker niet. Wat is er mis met asperges die uit het buitenland komen als hier het aspergeseizoen nog niet begonnen is? Die ingevoerde asperges zijn van topkwaliteit. Als je je zou houden aan de seizoenen eet je trouwens geen fruit meer met Kerstmis, want dan is er geen vers fruit. De verse appelen die dan in onze supermarkten liggen, komen met de boot van de andere kant van de wereld. De ecologische voetafdruk van die ingevoerde appelen ligt bovendien een stuk lager dan die van Belgische appelen die acht maanden in een koeling bewaard zijn.

En wat met peultjes uit Kenia?
DEPREZ: Daar heb ik wel een probleem mee, omdat ze met het vliegtuig worden aangevlogen. De CO2-afdruk ligt dus heel hoog. Anderzijds: peultjes telen is zeer arbeidsintensief, het is bijna onbetaalbaar om dat hier te doen. De Keniaanse landbouwsector draait er voor een belangrijk deel op, het vormt de basis van hun economische ontwikkeling. Als je dat in rekening brengt, is er misschien ook niets mis met peultjes uit Kenia.

U bent zelf op achttienjarige leeftijd begonnen als landbouwer. Komt u uit een landbouwersfamilie?
DEPREZ: Mijn vader werkte op de boerderij van zijn ouders in West-Vlaanderen, maar hij verliet het erf toen hij 28 jaar was om in de haven van Antwerpen te gaan werken. Hij was er natiebaas. Maar het boerenbloed stroomde door mijn aderen. Ik heb er altijd van gedroomd om landbouwer te worden. Landbouwers zijn voor mij de echte ondernemers. Het probleem was dat we in de familie geen grond hadden om iets mee te beginnen, en ik had geen geld om een landbouwbedrijf vanuit het niets op te bouwen. Het enige haalbare voor mij was om iets te starten waar je maar weinig grond voor nodig had. Daarom ben ik een champignonkwekerij begonnen in Belsele.

Van champignonkweker groeide u uit tot de groente- en fruitkeizer. Wat was de sleutel voor dat succes?
DEPREZ: Ik zie overal opportuniteiten. En alles begint met een droom. Ik had 25 jaar geleden al een visie op de sector die afweek van hoe de meeste mensen – ook vandaag nog – over groenten en fruit denken. In de landbouwsector luidt de slogan traditioneel ‘van grond tot mond’. Ik heb altijd al gezegd dat die totaal verkeerd is en dat het ‘van mond tot grond’ moet zijn.

Dat moet u even uitleggen.
DEPREZ: Traditioneel produceren landbouwers wat ze willen en hoeveel ze willen, en dan kijken ze hoe ze via de veiling de oogst kunnen verkopen. Dat is fout. Je moet niet vertrekken vanuit het product, maar vanuit de klant. Wat wil die? Hoe zit zijn leven in elkaar? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat hij meer groenten en fruit koopt? En in functie daarvan teel je bepaalde soorten groenten en fruit in een bepaalde hoeveelheid. Daar worden de landbouwer én de consument beter van. Een concreet voorbeeld: eind mei, begin juni worden de beste aardbeien – gekweekt in de volle grond en gerijpt in de zon – verkocht voor een derde van de prijs die je vandaag moet geven aan aardbeien die niet zo lekker zijn. Waarom? Omdat alle telers op hetzelfde moment de rijpe aardbeien naar de veiling brengen. Vervolgens worden er massa’s aardbeien aangeboden in de winkels, om ze kwijt te raken moeten ze daar tegen spotprijzen worden verkocht. En omdat de verkoop niet vlot loopt, vindt de klant thuis tot zijn ergernis in het bakje drie aardbeien die al aan het rotten zijn. Dat herkennen we toch allemaal?

Hoe moet het anders?
DEPREZ: Eenvoudig, je zegt op voorhand tegen de consument dat er over twee weken superlekkere aardbeien beschikbaar zijn. Via de website van de supermarkt kan de klant die reserveren. Zo weet je vooraf hoeveel je kunt verkopen, en de consument weet ook dat hij op die dag de beste aardbeien in huis kan halen. En dan wil hij daar graag een normale prijs voor betalen, zodat de landbouwer ook krijgt wat hij verdient.

U predikt een omwenteling.
DEPREZ: Die is onvermijdelijk, zeker met het internet. Kijk naar wat er is gebeurd in de financiële sector. Wie gaat nog naar de bank? Iedereen handelt zijn geldzaken thuis af, achter de computer of met een iPad. Zo’n revolutie krijg je ook in het winkelen. Wat gebeurt er vandaag? De mensen gaan op zaterdag naar de winkel en kopen dan fruit en groenten voor de hele week. Dat is een slecht idee, want je kunt ze onmogelijk tot de volgende vrijdag vers houden. Mensen zullen meer en meer online bestellen. ‘s Maandags halen ze dan hun fruit en groenten af in de winkel naast hun kantoor, ‘s woensdags ergens dicht bij de school en ‘s vrijdags wordt het aan huis geleverd. En zo heb je altijd verse groenten en fruit. Dat is de toekomst.

Ondertussen klagen landbouwers dat ze steeds meer met verlies moeten verkopen. Elk jaar houdt vier procent van hen het voor bekeken.
DEPREZ: Landbouwers moeten behoorlijk vergoed worden voor hun werk en dat is nu niet altijd het geval. Dat er landbouwbedrijven verdwijnen, is evenwel een normale ontwikkeling. Er is meer specialisatie, vakkennis en technologische innovatie nodig en dat leidt tot schaalvergroting. Dat het aantal landbouwers daalt, is voor mij geen probleem. Zolang de sector maar blijft groeien.

Hoe is het om vandaag te ondernemen in Vlaanderen? Bijna alle ondernemers klagen over te hoge loonkosten.
DEPREZ: Ondernemers moeten minder polariseren. Ze moeten er niet voortdurend op hameren dat de loonkosten omlaag moeten. Natuurlijk gaan de vakbonden dan op hun achterste poten staan. De ondernemers moeten duidelijker zeggen dat ze de werknemers niet willen raken in hun portemonnee. Ik vind wel dat arbeid te zwaar wordt belast, de werknemers mogen best wat meer beloond worden voor hun prestaties. Maar een verlaging van de loonkosten is een utopie, en ik kan ook leven met de totale loonmassa die ik nu moet betalen. De overheid moet wel efficiënter omspringen met het geld dat ze int. Ze moet zorgen voor een betere infrastructuur, de kwaliteit van ons onderwijs moet opnieuw omhoog, onze gezondheidszorg moet op peil worden gehouden. En er moet een sociaal vangnet blijven bestaan, meer zelfs, het moet worden verbeterd. Want mensen die het nodig hebben of pech hebben gekend, moeten over een fatsoenlijk inkomen kunnen beschikken. Koopkracht voor de mensen is essentieel voor het goed draaien van onze economie.

U behoort tot de gefortuneerden van het land. Wat zou u ervan vinden als de lasten op arbeid worden verminderd en er ter compensatie een vermogens(winst)belasting wordt ingevoerd?
DEPREZ: Een vermogens(winst)belasting vind ik iets eigenaardigs. Je werkt hard om een vermogen op te bouwen. Je wordt eerst belast op het werk dat je daarvoor verricht en daarna nog eens op de winst die je genereert. En dan zou je vervolgens nog eens belastingen moeten betalen op je vermogen dat na al die belastingen overblijft? Dat begrijp ik niet. Ik vind het wel niet kunnen dat sommige bedrijven nauwelijks of geen belastingen betalen op hun winsten. Als alle ondernemingen fair belastingen betalen, is het invoeren van zo’n vermogensbelasting wellicht niet nodig.

Vorig jaar werd u bekroond met het Gulden Spoor voor uw economische uitstraling. Bij de uitreiking riep u de aanwezige Kris Peeters (CD&V) en Bart De Wever (N-VA) op om werk te maken van een centrumrechtse regering. Die is er nu. Tevreden?
DEPREZ: Ik vind dat de regering Michel-goed bezig is, ondanks het vele gekibbel. De hervormingen die ze doorvoert, gaan in de juiste richting. Twintig jaar geleden zou ik gezegd hebben dat het vlugger en beter moet. Ondertussen ben ik wat wijzer en geduldiger geworden. Ik heb ingezien dat het belangrijk is dat iedereen – ook de vakbonden – mee in het veranderingsproces betrokken wordt. Dat is de prijs van onze democratie.

PIRONET, E. ’We moeten meer groenten en fruit eten. Dat is mijn missie’. Knack, 2015-04-01, 8.
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo