De prijzen zijn in november met 0,11 % gedaald. Door die negatieve inflatie zal de indexsprong nog maar eens een maand opschuiven.
De inflatie bedraagt deze maand -0,11 %, zo maakte de FOD Economie gisteren bekend. Dat wil zeggen dat de prijzen in vergelijking met november vorig jaar gedaald zijn.
De inflatie daalt voornamelijk door prijsdalingen voor motorbrandstoffen, vliegtuigtickets, telecommunicatie, huisbrandolie, fruit en buitenlandse reizen. Groenten en personenwagens daarentegen hadden een verhogend effect op de inflatie.
De gezondheidsindex blijft ongewijzigd op 100,28 punten, en dat heeft gevolgen voor de indexsprong. Normaal gezien zou de spilindex in mei overschreden worden. In de regel stijgen dan de uitkeringen en ambtenarenlonen met twee procent, maar die stijging wordt door de indexsprong eenmalig niet toegekend.
Maar voor die mei-voorspelling was het Federaal Planbureau uitgegaan van een inflatie in november van 0,17 % – een pak meer dus dan de negatieve inflatie van -0,11 %. Daardoor zal het Planbureau zijn voorspelling voor de overschrijding van de spilindex moeten aanpassen. Door de lagere inflatie schuift de overschrijding zeker één maand op. Op de begroting heeft het uitstel van de indexsprong evenwel geen effect.
Onderliggende inflatie
Dat de inflatie lager uitvalt dan voorspeld, heeft volgens het Planbureau te maken met de onderliggende inflatie, dat is de inflatie na correctie van volatiele producten zoals energie en voeding. Die prijzen bleken trager te stijgen dan verwacht.
Van deflatie is nog geen sprake, vindt het Planbureau. ‘De lage inflatie is nog steeds sterk te wijten aan energie en verse voeding’. Het is wel uitkijken voor een bijkomende negatieve schok op de prijzen, wat tot deflatie zou kunnen leiden.
Volgend jaar stijgen heel wat producten in prijs, zoals producten van De Lijn of de distributienettarieven voor elektriciteit. Die zullen een opwaartse druk op de inflatie uitoefenen.
