Ondanks een betere score dan vorig jaar zakt België een trapje in de wereldwijde concurrentieranglijst. De rem op onze concurrentiekracht blijven onze fiscaliteit en de vele regels.
Het Wereld Economisch Forum (WEF) stelt jaarlijks een globale ranglijst samen van de concurrentiekracht van landen. Die is gebaseerd op meer dan honderd indicatoren, gaande van objectief waar te nemen macro-economische cijfers tot de indrukken van bedrijfsleiders. In België werkte de Vlerick Business School mee aan het jaarlijkse rapport.
België komt er al bij al niet slecht uit. Ons land zakt weliswaar een plaatsje in de ranking, van plaats 17 vorig jaar naar plaats 18, maar we doen het in onze score wel een beetje beter dan een jaar geleden. Dat we toch zakken in de ranglijst, heeft te maken met de vooruitgang in de Verenigde Arabische Emiraten en Qatar, die over ons heen springen. Dat Oostenrijk tegelijkertijd wat wegzakte, beperkte de ‘schade’ tot slechts één trapje.
Belangrijker dan de ranglijst op zich is wat eronder schuilgaat. Dan blijkt dat België bovengemiddeld sterk staat in onderwijs en gezondheidszorg, maar ook in innovatie en technologie in de bedrijven. Dat onze score stijgt, is vooral daaraan te danken, in combinatie met het teruggedrongen begrotingstekort.
Maar daar staat tegenover dat ons land abominabel blijft scoren als het op de ‘omgevingsfactoren’ aankomt, een oud zeer voor België voor zijn competitiviteit. Het onderzoek wijst uit dat België zwaar achterophinkt in efficiëntie van de overheid en in zijn fiscaliteit en zijn vele regels. Concreet doen hoge wintbelastingen en een al te rigide arbeidsmarkt bedrijfsleiders twijfelen over investeringen in ons land.
‘Dat is geen nieuws’, zegt professor Leo Sleuwaegen van de Vlerick Business School. ‘Maar het is jammer dat we zo lang wachten met ingrijpen. Daarin verschillen we van pakweg Duitsland of Nederland.’
Voor de werkgeversorganisatie Voka is het rapport een aanleiding om nog eens te hameren op de nood aan een lastenverlaging. ‘Meer dan ooit wijst de verdere daling van ons land in de WEF-ranking erop dat het vijf voor twaalf is. Het herstel van het concurrentievermogen moet de allerbelangrijkste ambitie zijn van de nieuwe regering’, zegt Jo Libeer, de gedelegeerd bestuurder van Voka.
Vooral de grote kloof met landen met een gelijkaardig welvaartsprofiel, zoals Nederland, Duitsland en Finland, is Libeer een doorn in het oog. ‘Dit zijn echte welvaartsstaten met een hoge graad aan sociale bescherming. In tegenstelling tot België slagen zij erin competitiviteit en sociale doelstellingen te combineren. We spreken nu van een Zweedse coalitie. Het zou goed zijn dat deze coalitie als ambitie heeft even competitief te zijn als Zweden en weer de top tien in te duiken van meest competitieve landen ter wereld.’
In de hogere regionen van de lijst valt vooral de opmars van de Verenigde Staten en Japan op. De Amerikanen breken de top drie binnen, ten koste van Finland (4) en Duitsland (5), die elke een plaatsje zakken. Japan klimt van 9 naar 6. Zwitserland voert de rangschikking voor het zesde jaar op rij aan en blijft daarmee Singapore voor als meest competitieve markt. Lager in de lijst is de opmars van Zuidoost-Aziatische landen opvallend. Thailand, de Filipijnen en Indonesië maken vooruitgang. ‘Een teken aan de wand dat de wereldeconomie verandert’, vindt Sleuwaegen. ‘Er komt een global shift aan.’
Helemaal onderaan heeft Guinee de twijfelachtige eer de lijst te sluiten. Het land hinkt daarmee nog iets achter op Tsjaad en Jemen.