mens en samenleving logo

Helft salariswagens voor 10 procent hoogste inkomens

Lang niet iedereen profiteert van een fiscaal voordelige salariswagen. Van de 50,00 % laagste inkomens heeft maar zes op de honderd zo’n auto ter beschikking.

Nu het klimaat meer dan ooit bovenaan de politieke agenda staat, is ook de discussie rond de bedrijfs- en ­salariswagens terug van nooit weggeweest in de Wetstraat. Groen gooide vorige week de knuppel in het hoenderhok. De partij stelt voor om tegen 2022 ‘de fiscale en parafiscale voordelen van de salariswagen af te bouwen’, staat in het Pakt 2030, waarmee de groenen de Belgische CO2-uitstoot tegen 2030 met 55,00 % willen doen ­dalen.

Groen benadrukt dat het de maatregel gefaseerd wil doorvoeren, zegt woordvoerder Jonas Dutordoir. ‘Bovendien kan dit alleen maar gebeuren als er een bredere loonlastenverlaging mee gepaard gaat.’ Aan het einde van de rit wordt het huidige fiscale voordeel verdeeld onder álle werknemers, in de vorm van een mobiliteitsbudget. ‘De meerderheid van de werknemers wint. Ook zij die hun salariswagen verliezen, krijgen in ruil wel meer loon gestort’, zegt Dutordoir.

Toch blijft het spitsroeden lopen voor Groen, want voor hen die vandaag over een salariswagen beschikken lijkt het ­nettovoordeel van de wagen in de meeste gevallen moeilijk of niet te compenseren met extra loon (zie Salariswagen levert werknemer honderden euro’s per maand op).

Volgens de autofederatie Febiac zijn er vandaag zo’n 1,3 miljoen auto’s ingeschreven als bedrijfswagens, 22,00 % van de circa 5,8 miljoen personenwagens in ons land. Van de meer dan half miljoen nieuwe wagens die jaarlijks op de markt komen, zijn de helft bedrijfswagens.

Maar in het politieke debat over de ­‘fiscale voordelen voor bedrijfswagens’ wordt een onderscheid gemaakt tussen ­wagens die alleen worden gebruikt voor beroepsactiviteiten (bijvoorbeeld een verhuurwagen) en de zogenoemde ‘salaris­wagens’, die ook voor privéverplaatsingen mogen worden gebruikt (het woon-werkverkeer valt ook onder privégebruik). Die worden vaak als een deel van het salaris beschouwd. Al sluit dat natuurlijk niet uit dat (toch een deel van) die wagens ook voor ­beroepsactiviteiten worden gebruikt.

Groen neemt niet alle bedrijfswagens op de korrel, maar alleen de salariswagens. Daarvan rijden er in België 465.338 van rond, volgens de FOD Mobiliteit (cijfers uit 2017). Die worden niet als een aparte categorie ingeschreven. Maar als een werkgever een voertuig ter beschikking stelt aan de werknemer, moet die een solidariteits­bijdrage betalen voor privéverbruik, die wordt geregistreerd bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ). De FOD koppelt de ingeschreven bedrijfswagens aan de RSZ-data om het aantal salariswagens te tellen.

Maar heel wat wagens op naam van rechtspersonen, zoals zelfstandigen en vrije beroepen, vallen buiten dit bestek, terwijl ze ook voor privéverplaatsingen worden gebruikt. ­Febiac schat daarom dat er (in 2016) eerder 650.000 ‘salariswagens’ rondreden in ons land. De autofederatie ­baseert zich op cijfers van het Brussels ­Studies Institute, een denktank met onderzoekers van vier universiteiten. Omdat er veel gegevens over voertuigen van bedrijfsleiders ontbreken, is er volgens de onderzoekers een ‘onderschatting’ van het werkelijke aantal salariswagens.

Ceo’s en verplegers

bedrijfswagens

Wie rijdt met een salariswagen? Kort ­samengevat: vooral mannelijke bediendes met een hoog inkomen. In een studie uit 2017 becijferde het ­Federaal Planbureau dat de helft van de salariswagens (51,00 %) wordt gebruikt door de 10,00 % ­gezinnen met de hoogste inkomens. Het leeuwendeel van de salariswagens (83,00 %) is gereserveerd voor de 30,00 % best verdienende gezinnen, terwijl bij de 50,00 % laagste inkomens maar 6,00 % van de salariswagens terug te vinden is.

De mediaan-cataloguswaarde van die salariswagens was vorig jaar 31.959 euro, bleek eerder uit gegevens van HR-dienstverlener SD Worx. Maar het type wagen, en het daaraan gekoppelde (fiscale) voordeel, loopt sterk uiteen. Op vraag van De Standaard dook SD Worx dieper in de loongegevens van 10.000 klanten. Een Belgische ceo rijdt door de bank genomen rond in een ­salariswagen met een cataloguswaarde van 50.996 euro. Ook dat is de ­mediaan: de helft van de wagens is duurder, de andere helft goedkoper. Een verpleegkundige A1 moet genoegen nemen met een bescheidener model: een wagen met cataloguswaarde van 14.276 euro. Daartussen ligt een brede variëteit.

SD Worx merkt op dat de waarde van een salariswagen vaak afhangt van het uitvoeringsniveau binnen het bedrijf. Heel wat functies hebben een auto nodig voor het werk, zoals een accountmanager of ­uitzendconsulent. Hoe meer commercieel, gespecialiseerd of strategisch de rol, hoe groter de kans op een bedrijfswagen.

Nauwelijks arbeiders

Een senior-profiel krijgt vaker een duurdere wagen dan een junior. Vanaf 28 jaar stijgt het aantal werknemers met een salariswagen ook opmerkelijk, blijkt uit cijfers van HR-dienstverlener Acerta. De gegevens, die eind vorig jaar werden verzameld bij klanten, tonen ook dat veel meer mannelijke (33,70 %) dan vrouwelijke bedienden (10,60 %) een salariswagen ter beschikking hebben, zegt Dirk Wijns, directeur bij Acerta. ‘Als ­we alleen rekening houden met de voltijdse werknemers, dan heeft zelfs 38,70 % van de mannelijke bedienden een salariswagen, tegenover 16,90 % van de vrouwen.’

Arbeiders, daarentegen, rijden amper rond met een salariswagen: 2,00 % van de voltijds werkende mannen en 0,30 % van de vrouwen.

DELBEKE, K. Helft salariswagens voor 10 procent hoogste inkomens. De Standaard, 20 maart 2019, 20.
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers