mens en samenleving logo

Leeftijd, beroep, sector, gender en plaats bepalen hoeveel u verdient

In 2022 is het gemiddelde brutomaandloon in de privésector voor het eerst tot boven 4.000 euro gestegen. Bedrijfsleiders verdienen het meest, kleuterleidsters het minst.

De gemiddelde lonen stegen in 2022 met 4,90 %, zo blijkt uit gegevens die woensdag werden gepubliceerd door Statbel, het Belgische statistiekbureau. Dat is een hoger percentage dan normaal. In de tien jaar daarvoor gingen de lonen veel trager omhoog. De sterke stijging in 2022 had uiteraard te maken met de inflatie, die in dat jaar gemiddeld 9,59 % bedroeg.

De lonen werden door de automatische indexatie aan de levensduurte aangepast. Dat gebeurde wel met vertraging, wat het verschil tussen beide cijfers mee verklaart. Bij de berekening van het gemiddelde spelen ook andere factoren een rol, zoals instroom- en uitstroom van werknemers, jobwissels en anciënniteitseffecten.

Screenshot

De cijfers van Statbel zijn gebaseerd op een jaarlijkse enquête bij meer dan 184.000 werknemers, daarom zijn de cijfers pas anderhalf jaar later beschikbaar. Ze onthullen veel over de manier waarop Belgische werknemers betaald worden.

Achter het gemiddelde gaan grote verschillen schuil. Zo verdienden de 10 % best betaalde werknemers 2,58 keer zoveel als de 10 % met de laagste lonen. Dat verschil is in de afgelopen jaren een beetje toegenomen, maar niet heel veel. In 2000 ontvingen de topverdieners 2,37 keer zoveel als de minst betaalde groep.

De cijfers tonen ook aan dat veel verschillen ingebakken zitten in het Belgische beloningssysteem. Bedienden verdienen bijvoorbeeld meer dan arbeiders (behalve als ze heel jong zijn), en ouderen verdienen meer dan jongeren. Bij arbeiders blijft het loon gedurende de loopbaan relatief vlak, bij bedienden blijft het fors doorstijgen. Het resultaat is dat een zestigplusser in een bediendejob gemiddeld 1,8 keer zoveel verdient dan zijn leeftijdsgenoot die als arbeider aan de slag is, en 2,8 keer zoveel als een bediende die nog 20 jaar moet worden.

En dan hebben we het nog niet gehad over de verschillen tussen de verschillende beroepsgroepen. De werknemers met de hoogst betaalde functie, directeurs van grote ondernemingen, verdienen gemiddeld 4,6 maal zoveel als de laagst betaalden. Dat zijn kleuterverzorgers in kinderdagverblijven, en onthaalmoeders. Ook kappers, schoonmaakpersoneel, kelners en serveersters behoren tot de laagst betaalde beroepsgroepen. Goedbetaalde beroepsgroepen zijn IT-managers, artsen, professoren en ingenieurs. Journalisten behoren niet tot de topcategorieën, maar verdienen wel 31 procent meer dan de gemiddelde werknemer.

Ook de sector waarin iemand werkzaam is, speelt een rol. Zo zal een werknemer in de petrochemie gemiddeld beter betaald worden dan zijn of haar collega in de voedingsindustrie. De lonen in de petrochemische industrie liggen ook hoger dan in niet-industriële sectoren als luchtvaart, media of banken. Dat kan te maken hebben met de premies voor nacht- en weekendwerk die in deze sector veelvuldig worden uitbetaald. De sector met de laagste lonen is de horeca.

Screenshot

Screenshot

Locatie speelt mee

Om het verhaal nog wat complexer te maken, is ook de locatie van de job van belang. In Brussel liggen de lonen 16 procent hoger dan gemiddeld in België. Aan het andere uiterste bevindt zich het arrondissement Dinant. Daar liggen de lonen 22 procent lager dan het nationale gemiddelde. Weliswaar kunnen die verschillen ook te maken hebben met het soort activiteiten dat in de regio geconcentreerd is. Het is aannemelijk dat in Brussel meer directeurs van grote bedrijven werken dan in Dinant. In de Ardennen is de horeca sterk vertegenwoordigd.

Screenshot

De enquête legt ook interessante gegevens over de rol van gender bloot. Zoals bekend verdienen mannen meer dan vrouwen, deels doordat zij oververtegenwoordigd zijn in de beter betaalde beroepen. Maar die genderloonkloof is erg leeftijdsafhankelijk. Bij zestigplussers is het verschil het grootst: mannen verdienen er gemiddeld 19 procent meer dan vrouwen. Bij de jonge dertigers is de loonkloof zo goed als onbestaande. Het verschil bedraagt minder dan 1 procent. Maar opmerkelijk genoeg is de kloof bij de jongste categorie werknemers weer breder, tot zelfs 10 procent bij de 18- en 19-jarigen. Met deeltijds werk kan dat niets te maken hebben, want de enquête is alleen bij voltijds werkenden afgenomen.

Screenshot

Overigens hebben de cijfers alleen betrekking op de privésector. De lonen in het openbaar bestuur, het onderwijs en de gezondheidszorg zijn er niet in opgenomen.

Screenshot

MOOIJMAN, R. Leeftijd, beroep, sector, gender en plaats bepalen hoeveel u verdient. DS Avond, 25 september 2024, 8.
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers