Niet werkloos is niet hetzelfde als aan het werk

De historische krapte op de Vlaamse arbeidsmarkt verbergt een dieper liggende malaise, schrijft Jan Denys. Te veel mensen in onze regio zijn niet aan het werk.

‘Minste kandidaten per job ooit’ kopte deze krant (DS 22 augustus). De titel hoeft geen verdere uitleg. De krapte op de Vlaamse arbeidsmarkt swingt de pan uit. België heeft na Tsjechië nu al de hoogste vacaturegraad van Europa. Vlaanderen zou de Europese ranglijst ongetwijfeld aanvoeren. Een hoge vacaturegraad is goed nieuws voor wie op zoek is naar werk. Ondernemers vinden het al minder leuk en op macrovlak is het vooral een teken van mismatch.

De historische krapte geeft een indicatie van de toestand van de huidige arbeidsmarkt, maar vertelt zeker niet het hele verhaal. Zelfs de belangrijke toevoeging dat er nooit meer mensen in Vlaanderen werkten dan nu volstaat niet.

Grieks en Spaans gezelschap

De simpele waarheid luidt dat Vlaanderen de voorbije tien jaar zijn positie binnen Europa niet heeft verbeterd. De winst in werkzaamheidsgraad is globaal genomen de winst die Europa in zijn geheel ook heeft gemaakt. Dezelfde analyse geldt nog meer uitgesproken voor het hele land. Vlaanderen heeft dus zijn middel­matige positie behouden, ­België blijft onder aan de Europese ladder bengelen.

In Vlaanderen is de werkzaamheidsgraad (20-65) tussen 2007 en 2017 gestegen van 71,9 naar 73 procent. De matige stijging van nauwelijks 1 procentpunt heeft uiteraard te maken met de crisis van 2008, die ertoe leidde dat de werkzaamheidsgraad vele jaren onder het niveau van 2007 lag. Pas vanaf 2016 kwam die boven dat niveau uit. Vlaanderen doet het daarmee wel slechter dan het Europese gemiddelde, dat in die periode met meer dan 2 procentpunten steeg. Het is vermoedelijk een schrale troost dat België als geheel het nog iets minder doet dan Vlaanderen, met een stijging van 67,7 naar 68,5 procent. Ons land zakt daarmee inzake werkzaamheidsgraad van een 20ste naar een 24ste plaats. Alleen Griekenland, Spanje, Italië en Kroatië doen het slechter.

Vlaanderen doet het dus gelukkig beter, maar met een 15de plaats kan de Vlaamse regering toch niet tevreden zijn? Of willen we de ambitie om een topregio te zijn, opbergen?

Verandert het beeld als we uitsplitsen naar subgroepen? Vlaanderen scoort nogal verschillend. Bij de hooggeschoolden is de relatieve score beter dan bij de laaggeschoolden. In die laatste categorie behoort Vlaanderen opnieuw tot de mindere landen (19de plaats op 28), bij de hooggeschoolden staat het op een 9de plaats. Ook in deze heeft Vlaanderen de voorbije tien jaar de respectievelijke posities dus niet kunnen verbeteren.

De conclusie is duidelijk: Vlaanderen is op arbeidsmarktgebied geen topregio binnen Europa. Waarom is de regering dan zo optimistisch? Ik zie twee mogelijke verklaringen. Vooreerst is er de onuitroeibare ­reflex om ons met Wallonië en Brussel te vergelijken, twee regio’s die binnen Europa al jaren onderaan bengelen. De echte benchmark is uiteraard Europa en daarbinnen scoort Vlaanderen middelmatig en voor sommige subgroepen soms ronduit zwak (laaggeschoolden, allochtonen, 55-plussers).

Een tweede reden van de zelf­begoocheling is de systematische nadruk op het werkloosheidscijfer. Deze cijfers geven een veel positiever beeld van onze arbeidsmarkt. Vlaanderen scoort daar zelfs bij de beteren in Europa, met een werkloosheidsgraad (4,1 procent) die niet eens meer ver verwijderd is van het ­frictieniveau. Slechts vijf landen doen het beter. Op dit punt hebben we (zowel België als Vlaanderen) ironisch genoeg wel onze positie verstevigd de voorbije tien jaar. Maar wie inzake communicatie te veel leunt op het werkloosheidscijfer, schetst een te optimistisch beeld.

Arbeidsdeal volstaat niet

Deze analyse wil niet geringschattend doen over het vele werk van de federale en Vlaamse regering inzake arbeidsmarktbeleid. Maar met het eindresultaat kunnen we onmogelijk tevreden zijn. En neen, de arbeidsdeal zal niet volstaan. Onze Vlaamse en Belgische arbeidsmarkt hebben meer doortastende maatregelen nodig, willen we de werkzaamheidsgraad substantieel verhogen. Voor Vlaanderen zou 80 procent een gezonde ambitie moeten zijn. Een duidelijke visie rond economische migratie, creatie van jobs voor laag­geschoolden, meer en betere activering van langdurig werklozen, 55-plussers, werkzoekenden van vreemde origine en inactieven en de beperking van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd zijn enkele van deze maatregelen. Een andere conclusie is helaas niet mogelijk.

DENYS, J. Niet werkloos is niet hetzelfde als aan het werk. De Standaard, 2018-08-23, 34.
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo