Vandaag vis of morgen ook nog?

De visquota liggen nog niet vast of sommige wetenschappers maken zich al zorgen.

Terwijl u dit leest, zit de Vlaamse minister van Leefmilieu, Joke Schauvliege (CD&V), in Luxemburg aan tafel met collega’s van alle EU-landen om te beslissen hoeveel vis hun vissende landgenoten in 2017 mogen vangen. Eén ding lijkt nu al zeker: de quota zullen wellicht zo’n 6,00 % meer zijn dan wat wetenschappers aanraden. Dat is al jaren zo en eigenlijk is dat vreemd.

Tong

Wetenschappers houden zo goed mogelijk in de gaten hoe bepaalde soorten het doen op bepaalde plaatsen. Neem tong in de Ierse Zee. Daar gaat het zo slecht mee dat de wetenschappers al jaren aanraden om er niet meer op te vissen, als we willen vermijden dat de populatie instort. Zo’n instorting zou een ramp zijn voor het ecosysteem, maar ook voor de visserij. Toch hebben Belgische vissers in 2016 in de Ierse Zee (een beetje) tong gevangen, net als in 2015 en 2014.

Die vissers doen daarmee niets onwettigs. Het zijn de ministers die beslissen om van dat wetenschappelijk onderzoek af te wijken. Dat bleek ook vorig jaar, toen Joke Schauvliege in een persbericht meldde dat ‘de verliezen voor de vissers’ minder groot waren dan de Europese Commissie had vooropgesteld. ‘Het bepalen van de vangstmogelijkheden was een evenwichtsoefening tussen de sociaal-economische belangen van de visserijsector en verdere stappen in de strijd tegen overbevissing. Met dit akkoord hebben we voor de bestanden die voor de Vlaamse visserij van belang zijn, toch een evenwicht bereikt.’

‘Als klein land zou België er zonder goede argumenten niet eens in slagen om de visquota zonder goede argumenten op te trekken’ Hans Polet Ilvo
Sommige wetenschappers vinden dat de minister beter gewoon het wetenschappelijk advies zou volgen. De mariene bioloog Filip Volckaert van de KU Leuven is een van hen. Hij erkent dat de afwijkingen vroeger veel groter waren (tot meer dan 30,00 %), maar hij weigert te begrijpen waarom er überhaupt nog van het wetenschappelijk advies wordt afgeweken. ‘Dat advies is namelijk al een compromis. In het Scientific, Technical and Economic Committee for Fisheries (STECF) worden de wetenschappelijke voorstellen besproken met de industrie, de vissers en de natuurbeschermers. Dat werkt heel goed. Waarom moeten de ministers dan nog eens wat peper en zout op dat voorstel doen?’

Jaarlijks opbod

Niet voor de vissers, redeneert Volckaert. ‘zij zijn op dat moment al gehoord. Op lange termijn zijn zij meer dan wie ook gebaat bij stabiele vispopulaties. Ze moeten vissen zoals een spaarder die zijn kapitaal intact houdt en alleen de rente opdoet. Minister Schauvliege zou een mooi voorbeeld stellen als ze er vandaag in Luxemburg voor zou pleiten komaf te maken met dat jaarlijkse opbod tussen ministers.’

Hans Polet van het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (Ilvo), de administratie die minister Schauvliege adviseert, erkent dat er een probleem is met de manier waarop sommige Europese landen jaarlijks hun visquota optrekken, maar zegt dat België zeker niet de slechtste leerling is. ‘Als klein land zou België er zonder goede argumenten niet eens in slagen om de visquota zonder goede argumenten op te trekken.’

Brandstofprijzen

‘We zouden moeten vissen zoals een spaarder die zijn kapitaal intact houdt en alleen de rente opdoet’ Filip Volckaert Marien bioloog
Polet vindt dat er een heel verdedigbare reden is waarom er toch nog Belgische tong uit de Ierse Zee komt: ‘Belgische vissers willen niet bewust op tong vissen in de Ierse zee, wel op pladijs en wijting, waarbij ze soms tong bovenhalen als bijvangst. Om die bijvangst aan land te brengen zonder de quota te overschrijden, is het noodzakelijk dat het quotum niet nul is. In 2016 was het quotum 70 ton op een totale populatie van 1.000 ton. Omdat de populatie toeneemt, kunnen we veronderstellen dat dat streng genoeg was.’

Krien Hansen, die voor Natuurpunt de visserij volgt, maakt daar graag de volgende bedenking bij. ‘Het is een goede zaak dat vissers hun bijvangst tegenwoordig aan land moeten brengen, maar het is wel jammer dat er nog altijd zoveel bijvangst is. Toen de regels daarover strenger werden, was het argument van de vissers dat ze moeilijk in selectievere technologie konden investeren omdat de brandstofprijzen hoog waren. Nu de brandstofprijzen laag zijn, kunnen ze dat misschien inhalen?’

Filip Volckaert wijst er dan weer op dat een voorzichtig herstel van een populatie eigenlijk nog altijd niet betekent dat alles onder controle is. ‘De vispopulaties zijn in onze wateren herleid tot zo’n 15,00 % van wat ze ooit waren. Daarmee zijn ze nog altijd heel kwetsbaar. Quota moeten daar rekening mee houden. Die afwijkingen overtreden het voorzorgsprincipe en zijn dus geen goede regelgeving.’

Verliezen

Omdat minister Schauvliege hierover volop in onderhandeling is, onthoudt ze zich van commentaar. Daarna zullen we weten hoe groot de verliezen van de vissers zullen zijn en hoe groot die van de vissen zelf.

WOUSSEN, W. Vandaag vis of morgen ook nog? De Standaard, 2016-12-13, 2.
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo