De man die armoede meetbaar maakte

Dankzij Angus Deaton weten we hoe we wereldwijd armoede moeten meten. Dat levert de 69-jarige Schotse Amerikaan een Nobelprijs Economie op.

Voor het eerst leeft minder dan 10,00 % van de wereldbevolking in armoede, kondigde de Wereldbank vorige week aan. Ooit al eens afgevraagd hoe dat berekend wordt? Om het antwoord op die vraag te kennen, kan je niet om Angus Deaton (69) heen. Voor zijn werk om armoede te meten, krijgt de Schotse Amerikaan de Nobelprijs Economie.

Armoede meten is moeilijker dan het lijkt. Je kan het bbp per capita meten, maar dat zegt weinig over de armoede in een land. Je kan een absolute armoedegrens trekken – zoals 1,90 dollar inkomen per dag vandaag, maar hoe vergelijk je dat tussen landen?

Deaton ontwikkelde in de jaren 1980 samen met de Wereldbank een methodologie om wereldwijd consumptie, en bijgevolg ook armoede, te meten. ‘Die systematische enquêtes in ontwikkelingslanden zijn uitermate waardevol’, stelt André Decoster, die professor economie is aan de KU Leuven.

Deaton is geen onverwachte winnaar, maar dat hij de prijs alleen krijgt, is wel een verrassing. Hij werd vaak gekoppeld aan de Brit Anthony Atkinson, die – lang voor de Fransman Thomas Piketty – ongelijkheid als onderzoeksthema op de kaart zette.

Zinloos studentenleven

Deaton kwam eerder per toeval in het vakgebied economie terecht. Hoewel hij niet van begoede komaf was, slaagde hij erin om met een beurs wiskunde te studeren in Cambridge. Maar dat werd geen succes: de rugby vond Deaton ‘brutaal’, de wiskunde ‘verschrikkelijk’. ‘Dus koos ik maar voor het zinloze studentenleven van kaartspelen en drinken’, schrijft hij op zijn website.

Op de universiteit wisten ze niet wat met hem aan te vangen. ‘Voor mensen als jij rest er nog maar één ding: economie’, kreeg hij te horen. ‘Ik wilde liever stoppen, maar dat zou ik aan mijn vader niet uitgelegd krijgen.’ Dus werd het economie, en dat werd tot zijn eigen verrassing een voltreffer.

Deaton krijgt de Nobelprijs niet enkel voor het meten van armoede, maar ook voor het ontwikkelen van statistische schattingsmethoden. ‘Zijn carrière startte met de vaststelling dat de macro-economische data niet strookten met de theorie, die gebaseerd is op het gedrag van individuen’, zegt Decoster.

Een eenvoudig economisch model stelt dat als de prijs van appels zakt mensen meer appels kopen. Maar als de prijs van bananen tegelijk nog meer zakt, dan kopen mensen misschien wel minder appels, omdat ze voor bananen kiezen. Bovendien reageren individuele consumenten verschillend, waardoor het totale effect van de economie kan afwijken van wat verwacht wordt bij de doorsneeconsument. Deaton verzoende de theorie met de data door de schattingsmethodologie te verfijnen.

‘Angus is zowel fysiek als intellectueel een imposante figuur’, zegt de Belgische prof Jan De Loecker, die al zeven jaar collega van Deaton in Princeton is. ‘Hij overstijgt alle domeinen van de economie. Hij begon met consumptie, legde zich dan toe op ontwikkelingseconomie en is nu sterk bezig met gezondheid en geluk.’ In de academische wereld regende het lofbetuigingen, en dat is volgens De Loecker geen verrassing. ‘Iedereen gunt het hem. Het is een heel joviale man, al neemt hij geen blad voor de mond.’

Dat mochten collega-ontwikkelingseconomen ondervinden. ‘De laatste tien jaar is het gangbaar om alleen experimenten te doen om te kijken of een beleid werkt’, zegt Decoster. ‘Angus staat daar kritisch tegenover. “Zonder theorie begrijp je niet wat er gebeurt”, vindt hij.’

Ontwikkelingshulp

Ook voor ontwikkelingshulp is hij scherp. ‘Omdat de steun vaak erg groot is in vergelijking met de lokale belastingsinkomsten, hebben die overheden geen contract met de burgers nodig’, stelt Deaton. ‘Hulp ondermijnt wat arme burgers het meest nodig hebben: een effectieve overheid.’

Toen het Nobelprijscomité Deaton opbelde, kon hij het nieuws nauwelijks geloven. ‘Mijn eerste gedachte was: mijn God, dit gebeurt echt.’

Op zijn universiteit knalden meteen de champagnekurken, en hij zal er voor een keer niet om gemaald hebben dat dit zijn lievelingsdrank niet is. De Loecker: ‘Hij mag dan al een Amerikaans paspoort hebben, hij heeft nog steeds een zwaar Schots accent en bepaalde voorkeuren. Zoals whisky.

DE SMET, D. De man die armoede meetbaar maakte. De Standaard, 2015-10-13, 25.
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo