Wie denkt dat het door de lage inflatie wel zal meevallen met de indexsprong, komt bedrogen uit. Pas wanneer elke werknemer twee procent loonsverhoging is misgelopen, kan er weer geïndexeerd worden.
Volgens de onderhandelaars wordt 2015 het jaar van de indexsprong. Het overslaan van de automatische loonindexering komt neer op een lastenverlaging van 2,5 miljard euro voor de bedrijven, geld dat de loonkostenhandicap moet helpen verkleinen.
Maar wie denkt dat het met die indexsprong in de praktijk wel zal meevallen, aangezien de inflatievooruitzichten voor volgend jaar laag zijn, heeft het verkeerd voor. Iedereen moet een indexsprong van twee procent doormaken, maar het tempo waarin de maatregel wordt doorgevoerd, kan verschillen van sector tot sector.
Voor de ambtenarij en ongeveer veertig procent van de privésector is het duidelijk. Zij indexeren de lonen met twee procent als de spilindex is overschreden. Dat zal waarschijnlijk in maart van volgend jaar gebeuren. Een indexsprong betekent voor hen dat ze onmiddellijk een loonstijging van twee procent aan hun neus zien voorbijgaan.
Maar in de privésector gelden nog tal van andere systemen waarbij jaarlijks, zesmaandelijks tot maandelijks de lonen worden geïndexeerd. Die indexeringen vertegenwoordigen volgend jaar ongetwijfeld veel minder dan twee procent. De inflatie is erg laag, momenteel is er zelfs sprake van een lichte deflatie.
Dat betekent niet dat werknemers in die sectoren minder getroffen worden, alleen zal het langer duren alvorens de betrokken werknemers twee procent loonsverhoging zijn misgelopen. Onderhandelaars zeggen dat wordt gezocht naar technieken die zo weinig mogelijk hinder veroorzaken bij de werknemers, maar het principe ligt vast.
