Iedereen moet langer werken

Door de pen­si­oen­her­vor­ming van de re­ge­ring-Mi­chel zal ie­der­een lan­ger moe­ten wer­ken. De pen­si­oen­leef­tijd gaat op ter­mijn naar 67 jaar en ver­vroegd met pen­si­oen gaan wordt moei­lij­ker.

De pen­si­oen­plan­nen van de fe­de­ra­le on­der­han­de­laars zijn gis­te­ren in­ge­sla­gen als een bom. Wat ze voor­stel­len is niet min. De pen­si­oen­leef­tijd wordt op ter­mijn op­ge­trok­ken tot 67 jaar, de voor­waar­den voor het ver­vroegd pen­si­oen gaan om­hoog en de amb­te­na­ren­pen­si­oen wor­den fors her­vormd. ‘Wat we doen is ver­re­gaand, maar we kie­zen voor het pad van de ge­lei­de­lijk­heid’, merkt een on­der­han­de­laar op.

Voor de op­po­si­tie en de vak­bon­den gaan de voor­stel­len veel te ver. ‘Dit is een on­ver­ant­woor­de aan­val op de werk­ne­mers’, stel­de de PS. Groen en de sp.a wij­zen er dan weer op dat de par­tij­en van de Zweed­se co­a­li­tie hun ver­kie­zings­be­lof­tes bre­ken, want geen en­ke­le van hen nam het ver­ho­gen van de pen­si­oen­leef­tijd in zijn ver­kie­zings­pro­gram­ma op. Het ACV spreekt over een zo­veel­ste gru­we­lij­ke scène in een hor­ror­film. Maar wat staat er u nu te wach­ten?

1. Wettelijke pensioenleeftijd

De wet­te­lij­ke pen­si­oen­leef­tijd, die van­daag op 65 jaar ligt, wordt in 2025 ver­hoogd tot 66 jaar en in 2030 naar 67. In Ne­der­land en Duits­land, waar al lan­ger werd aan­ge­kon­digd dat werk­ne­mers tot hun 67ste zul­len moe­ten wer­ken, werd er­voor ge­ko­zen om de pen­si­oen­leef­tijd elk jaar met en­ke­le maan­den te ver­ho­gen. De Zweed­se co­a­li­tie kiest dus voor een ander model, waar­bij de pen­si­oen­leef­tijd in 2025 en 2030 in één keer met een jaar wordt ver­hoogd.

2. Vervroegd pensioen

Voor het ver­vroegd pen­si­oen kie­zen de on­der­han­de­laars er­voor om voort te bou­wen op de her­vor­min­gen die de re­ge­ring-Di Rupo in gang trap­te. Door die her­vor­ming kan wie van­daag 61 jaar is en een loop­baan van 39 jaar ach­ter de rug heeft met ver­vroegd pen­si­oen gaan. Tegen 2016 ligt de leef­tijds­voor­waar­de op 62 jaar en de loop­baan­voor­waar­de op 40 jaar.

De Zweed­se on­der­han­de­laars wil­len dat in 2017 op­trek­ken naar 62,5 jaar en tot 63 jaar in 2018. De loop­baan­voor­waar­de komt daar­bij op 41 jaar te lig­gen en in 2019 zelfs op 42 jaar. Voor wie aan de uni­ver­si­teit of de ho­ge­school heeft ge­stu­deerd wordt het dus zo goed als on­mo­ge­lijk om nog met ver­vroegd pen­si­oen te gaan.

Wie er een lange loop­baan heeft op­zit­ten, zal wel nog steeds vroe­ger met pen­si­oen kun­nen. In 2019 mag een werk­ne­mer nog steeds op 60 jaar met pen­si­oen als hij 44 loop­baan­ja­ren op de tel­ler heeft staan. Wie 61 is en 43 jaren heeft ge­werkt, krijgt ook die mo­ge­lijk­heid.

Om te ver­mij­den dat som­mi­ge men­sen voor grote ver­ras­sin­gen komen te staan, wor­den er over­gangs­maat­re­ge­len in­ge­voerd. Wie 58 jaar is in 2016, is zeker dat hij maxi­maal twee jaar lan­ger zal moe­ten wer­ken dan vol­gens de hui­di­ge re­gels. Wie 59 jaar is in 2016 moet maxi­maal één jaar lan­ger te­gen­over de hui­di­ge si­tu­a­tie.

Met die uit­zon­de­ring wil­len de on­der­han­de­laars voor­al ver­ras­sin­gen bij de amb­te­na­ren (zie ver­der) voor­ko­men, want op het eer­ste ge­zicht zul­len niet veel werk­ne­mers onder de uit­zon­de­ring val­len. Wie 58 wordt in 2016 en er een loop­baan heeft op­zit­ten van 36 jaar, kan vol­gens de hui­di­ge re­gels im­mers in 2020 met pen­si­oen. Onder de nieu­we re­gels zal die per­soon twee jaar lan­ger moe­ten door­wer­ken, even lang als de uit­zon­de­ring voor­ziet.

Dat werk­ne­mers een jaar extra ge­mo­ti­veerd tijds­kre­diet kun­nen op­ne­men, moet even­eens de pijn van het lan­ger wer­ken ver­zach­ten. Deze vorm van tijds­kre­diet kan wor­den op­ge­no­men voor de op­voe­ding van de kin­de­ren of om voor een zieke ouder te zor­gen.

Ook voor de po­li­tie­agen­ten, die tot voor kort op 56 of 58 jaar met pen­si­oen kon­den, wordt er een over­gangs­ter­mijn voor­zien. Het Grond­wet­te­lijk Hof schrap­te hun uit­zon­de­rings­re­gime, waar­door agen­ten nu plots tot hun 62 jaar moe­ten wer­ken. De fe­de­ra­le re­ge­rings­on­der­han­de­laars nemen zich voor om samen met de vak­bon­den te zoe­ken naar een over­gangs­re­ge­ling, wel­is­waar zon­der dat het ar­rest van het Grond­wet­te­lijk Hof wordt ge­ne­geerd.

3. Brugpensioen

Het ge­woon brug­pen­si­oen wordt begin vol­gend jaar op­ge­trok­ken van 60 tot 62 jaar. Voor werk­ne­mers in de bouw, werk­ne­mers die 20 jaar in een nachts­hift heb­ben ge­werkt en men­sen met een lange loop­baan kan dat vol­gend jaar nog op 58 jaar. Vanaf 2017 wordt dat 60 jaar. Ook bij een col­lec­tief ont­slag zal brug­pen­si­oen veel min­der kun­nen wor­den ge­bruikt. Nu komen werk­ne­mers bij zo’n col­lec­tief ont­slag nog op 53 jaar in het zo­ge­naam­de stel­sel van werk­loos­heid met be­drijfs­toe­slag te­recht. Vanaf 2017 kan dat pas vanaf 60 jaar.

4. Ambtenarenpenioenen

Amb­te­na­ren kun­nen van­daag één tot vijf jaar als stu­dent laten mee­tel­len als ge­werk­te jaren voor de be­re­ke­ning van het pen­si­oen en voor de loop­baan­voor­waar­de voor het ver­vroegd pen­si­oen. De Zweed­se on­der­han­de­laars wil­len even­wel een einde maken aan die zo­ge­naam­de di­plo­mabo­ni­fi­ca­tie bij het be­pa­len van de loop­baan­voor­waar­de voor het ver­vroegd pen­si­oen. Vanaf 2015 zul­len amb­te­na­ren per ka­len­der­jaar een half jaar min­der in re­ke­ning kun­nen bren­gen.

Tegen de ver­wach­tin­gen in wordt voor­lo­pig niet ge­raakt aan de ma­nier waar­op het amb­te­na­ren­pen­si­oen wordt be­re­kend. Dat ge­beurt nu op basis van de laat­ste tien ge­werk­te jaren, wat in het voor­deel is van de amb­te­na­ren want dat zijn mee­st­al de best be­taal­de jaren.

Wel ver­dwij­nen de pre­fe­ren­tiële tantièmes, waar­door loop­baan­ja­ren bij amb­te­na­ren zwaar­der door­tel­len dan bij werk­ne­mers. Daar­door heb­ben som­mi­ge amb­te­na­ren al na 36 jaar een vol­waar­di­ge loop­baan, ter­wijl dat voor werk­ne­mers pas na 45 jaar het geval is. Aan ver­wor­ven rech­ten wordt niet ge­raakt, maar voor pen­si­oen­rech­ten die in de toe­komst wor­den op­ge­bouwd tel­len de pre­fe­ren­tiële tantièmes niet meer.

5. Andere maatregelen

Het niet-ge­mo­ti­veerd tijds­kre­diet telt niet lan­ger mee als ge­lijk­ge­stel­de pe­ri­o­de voor het pen­si­oen. Nu kan dat nog voor één jaar. Wie één dag per week niet werkt, krijgt nog vijf jaar pen­si­oen­rech­ten voor die dag. Straks kan u nog van het stel­sel ge­bruik maken, maar die pe­ri­o­des tel­len niet meer mee voor uw pen­si­oen­be­drag. Vol­gens de werk­ge­vers wordt het niet-ge­mo­ti­veerd tijds­kre­diet vaak ge­bruikt om een we­reld­reis te maken, maar veel ou­de­re werk­ne­mers ge­brui­ken het als deel­tijd­se lan­dings­baan.

Tot slot wordt ook een aan­vul­lend pen­si­oen mo­ge­lijk voor werk­ne­mers die geen aan­vul­lend pen­si­oen heb­ben via de sec­tor of het be­drijf.

D’HOORE, J. Iedereen moet langer werken. De Tijd, 2014-10-08, 4.
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo