De dagen van de dure smartphones zijn geteld

U hoeft zich niet meer te schamen als u die goedkope telefoon uit uw zak haalt. De dagen dat een smartphone 650 euro moest kosten, zijn geteld. Op het Mobile World Congress gaan meer democratisch geprijsde spullen met de meeste aandacht lopen.

Op vorige edities van het Mobile World Congress in Barcelona waren telefoons van 650 euro de onbetwiste sterren. Sinds de lancering van de eerste iPhone in 2007 is de aandacht van de media vrijwel exclusief naar de topmodellen gegaan.

Wat is er veranderd? Ten eerste treedt er enige vermoeidheid op. De race naar steeds maar grotere en snellere smartphones begint onzinnig te worden. Een beeldscherm van 4 inch was twee jaar geleden enorm, nu zijn 5,5 inch-schermen heel gewoon. Veel groter dan dat kunnen smartphones niet worden, of je kunt ze niet meer op zak steken.

Smartphones met vier processorkernen hadden we vorig jaar al, en niemand weet wat we zouden moeten aanvangen met acht processorkernen. De ingebouwde camera’s op de nieuwste topmodellen schieten plaatjes met 13 megapixels, al gelooft niemand dat die betere foto’s opleveren dan de 8 megapixel-versies van vorig jaar.

Fabrikanten moeten dus op zoek naar andere argumenten om de hoge prijs van hun topmodellen te rechtvaardigen, maar hebben die nog niet gevonden. En dus praten ze nu meer over hun goedkopere toestellen.

Dat die goedkopere toestellen veel meer kans maken om het goed te doen in snel groeiende markten als China of Afrika, speelt natuurlijk ook een grote rol. En dat de Europese consument dit jaar de prijzen grondig vergelijkt voor hij een smartphone koopt, hebben fabrikanten ook gemerkt.

Nokia beet maandagmorgen de spits af door uit te pakken met een Windows Phone 8-smartphone van 139 euro. Dat soort apparaat zou in vorige jaren niet eens vermeld zijn op zo’n persconferentie, hij zou gewoon stilletjes in de winkel zijn gelegd als goedkoop alternatief voor wie zich een prestige­telefoon als de Nokia Lumia 920 niet kan veroorloven. Maar de Lumia 520 werd trots voorgesteld aan de pers. Nokia kondigde nog aan dat zelfs de allergoedkoopste basis-gsm van 15 euro voortaan dezelfde design­kenmerken (gladde behuizing uit één stuk, fluo-kleuren) krijgt als de topmodellen.

Nokia heeft weinig te verliezen, want zijn marktleiderschap en enorme winsten is het al kwijt. De Finse fabrikant grijpt dan maar terug naar zijn traditionele kracht: eenvoudige maar fris uitziende basistelefoons maken en die op gigantische schaal wereldwijd in de winkels leggen tegen een lage prijs. Wie de wereldmarkt wil beheersen, kan zich niet veroorloven om alles in te zetten op prestige­modellen die alleen de elite zich kan veroorloven.

In Barcelona zien we ook de allereerste telefoons op basis van Firefox OS, het besturingssysteem dat gebaseerd is op de Firefox-browser en dat bedoeld is voor goedkope smartphones. Er was opvallend veel belangstelling voor, ook al kwamen die telefoons ‘slechts’ van merken als Huawei.

Afwezig

Dat er weinig echte toptelefoons te glanzen staan op MWC, heeft ook een andere reden. De grote fabrikanten hebben namelijk één na één beslist om beurzen als deze te mijden, naar het voorbeeld van Apple. Hier moeten ze namelijk het voetlicht delen met mindere goden. HTC en Sony lanceerden hun nieuwe modellen in de weken voor MWC op eigen goed geregisseerde events, Samsung wacht nog tot 14 maart om de Galaxy S4 voor te stellen. De zweterige MWC-persconferenties laten ze aan anderen.

Toch is de wereldpers opnieuw massaal naar Barcelona getrokken. En als Samsung geen persconferentie geeft, gaan de journalisten maar kijken naar Huawei en ZTE. Die twee Chinese merken klommen vorig jaar op tot de derde en vierde plaats, in marktaandeel, van de smartphonemarkt. Ze moeten nog alleen Samsung en Apple laten voorgaan. Maar die cijfers hebben ze vooral te danken aan hun Chinese thuismarkt. In Barcelona zien ze hun kans schoon om te schitteren op wat toch nog steeds de belangrijkste beurs over mobiele technologie is.

Huawei pakt uit met de Ascend P2, een LTE-klare smartphone die in vrijwel niets (behalve misschien design) moet onderdoen voor de nieuwe toppers van HTC of LG. Maar wel met een fors lager prijskaartje: 399 euro. ZTE demonstreert een smartphone met een gigantisch 5,7 inch-scherm.

Dat is overigens geen record op MWC, want Asus lanceert zelfs een telefoon met een scherm dat 7 inch meet. Al speelt de Taiwanese fabrikant daarbij wel een beetje vals: het heeft eigenlijk gewoon zijn 7 inch-tablet van een telefoonfunctie voorzien. Maar het resultaat, de Fonepad, kost wel maar 219 euro. De grootste smartphone van het moment is dus ook een van de goedkoopste.

Apple Voor Apple, dat niet aanwezig is op MWC, is de opkomst van goedkope smartphones een ernstige bedreiging. Hoewel de Amerikaanse fabrikant de verkoop van iPhones nog steeds ziet stijgen, stagneert het marktaandeel. De anderen groeien dus sneller. Al maanden gaan geruchten dat Apple zelf op de proppen zal komen met een goedkopere iPhone voor de wereldmarkt.

Bron: De Standaard

E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo