Hoe moet het verder met de internationale handel in tijden van protest? Wees eerlijker over de nadelen, zeggen economen, zodat ook de voordelen geloofwaardiger worden.
Moeten we de Waalse opstand tegen het Europees-Canadese vrijhandelsakkoord CETA vooral zien als een politieke stunt van de PS? Of is dit de eerste schermutseling van wat een lang en hard gevecht wordt tegen alles wat naar internationale handel en multinationals ruikt?
Het is niet het eerste protest. In de jaren 90 trokken antiglobalisten door de straten van menige Europese hoofdstad, waarbij ruiten sneuvelden. Na de financiële crisis was er het kortstondige ‘moment de gloire’ van Occupy Wall Street. Vijf jaar geleden stemde het Europees Parlement het ACTA-verdrag weg, waarin internationale afspraken over intellectuele eigendom waren gemaakt. Er waren ook al andere tekenen, zoals het succes van de Franse econoom Thomas Piketty, die stelt dat het (internationale) kapitaal de ongelijkheid voedt.
Feitelijk heeft internationale handel politiek altijd moeilijk gelegen. In 1996 al wees een onderzoek van Harvard en The Washington Post al op het immense verschil in de visie op globalisering tussen economen en het brede publiek. Op de vraag waarom het niet beter gaat met de economie antwoordde 68,00 % van de ‘gewone mensen’ dat bedrijven te veel jobs naar het buitenland verhuizen. Slechts 2,00 % van de economen ging met die stelling akkoord. Een nipte helft van het brede publiek vond dat handelsakkoorden de economie beter maken, terwijl negen op de tien economen die mening deelden. ‘Als je geen juridisch expert bent, zijn handelsakkoorden ook moeilijk te doorgronden’, zegt Peter Vanden Houte, hoofdeconoom van ING België. ‘Dat leidt niet alleen bij ultralinks maar ook bij de middenveldorganisaties tot wilde verhalen.’
Toch beleven we wel degelijk een tijdperk waarin internationale handel meer dan vroeger onder vuur ligt. Voor het eerst in 15 jaar dreigt de internationale handel in 2016 trager te groeien dan de wereldeconomie zelf. ‘De dramatische vertraging van de handelsgroei is ernstig en is een wake-upcall’, zei Roberto Azevedo, de directeur-generaal van de Wereldhandelsorganisatie vorige maand. ‘Ze is vooral zorgwekkend in de context van het groeiende antiglobalisme. We moeten erover waken dat dit gevoel ons niet leidt naar verkeerd beleid dat de situatie nog veel erger maakt.’
Een tweede reden waarom we een apart tijdperk voor de internationale handel beleven, is dat het niet meer alleen gaat over het schrappen van douanetarieven. Verdragen kunnen nu bijvoorbeeld ook afspraken tussen de EU en Canada bevatten over de regulering van de zelfrijdende auto, zodat dubbele inspecties vermeden worden. Ze gaan ook over intellectuele eigendom. Mag een Canadees bedrijf het ‘merk’ Champagne in Canada registreren en vervolgens champagnemakers uit Reims verbieden in Canada de naam ‘champagne’ te claimen? Ook daarover bevat CETA afspraken.
De vraag wordt dus hoe overheden – en de Europese Unie in het bijzonder – moeten omgaan met het luide protest tegen internationale handel. Het doet er toe. Er liggen al onderhandelde handelsverdragen tussen de EU en 31 landen te wachten op een parlementair groen licht. Bovendien lopen bij de EU nog gesprekken over nieuwe verdragen met 38 landen, met als uitschieter de TTIP-gesprekken met de Verenigde Staten. Het is TTIP dat alles veranderde, zeggen medewerkers van de Europese Commissie. Ook voor TTIP informeerde de Commissie de pers en het publiek over handelsverdragen, maar bijna niemand kwam luisteren.
Nu luistert iedereen. En niet iedereen is blij met wat hij hoort. Dus stelt zich de vraag hoe het nu verder moet. Streven we het verkeerde doel na door handelsakkoorden te willen sluiten? ‘Vrijhandelsakkoorden zijn de grootste vorm van ontwikkelingssamenwerking die er ooit is geweest’, zegt Econopolis-econoom Geert Noels. ‘Ze hebben van China het land gemaakt dat het nu is.’ Ook critici van het huidige handelsbeleid – zoals de Harvard-economen Larry Summers en Dani Rodrik – stippen aan dat internationale handel economisch zinvol blijft. ‘De grenzen sluiten voor buitenlandse producten of werknemers is de verkeerde oplossing’, zegt ook de econoom Peter De Keyzer.
Het grootste, vaak onderbelichte, voordeel van internationale handel is dat er meer specialisatie mogelijk wordt en dat producten zo goedkoper worden. ‘Mensen gaan naar de winkel en kopen er zakken vol globalisering’, zei voormalig Alcatel-Lucent CEO-Ben Verwaayen ooit, ‘en vervolgens komen ze met die zakken thuis en zeggen tegen hun overheid: bescherm mij hiertegen.’
‘Kijk naar die betogingen tegen globalisering’, zegt Vanden Houte. ‘Velen staan er te communiceren met een iPhone. Dat product is het summum van globalisering. De onderdelen worden in 30 landen gemaakt om dan in elkaar te worden gezet in China.’
Toch zal het niet volstaan harder te hameren op de voordelen van internationale handel om meer steun te krijgen. ‘Men heeft altijd gedaan alsof zo’n vrijhandelsakkoorden alleen maar positief zijn’, zegt Noels. ‘Daar moeten we mee stoppen. Hoe meer je blijft verdedigen dat het alléén maar positief is, hoe ongeloofwaardiger het wordt. Ook Rodrik zit op die lijn. In een blog over het Waals protest schreef hij deze week dat Wallonië eigenlijk geen enkele goede inhoudelijke reden had om tegen CETA te zijn, maar dat er iets groters en breders aan de hand is. De voordelen van vrijhandel zijn te lang overdreven, en de nadelen te lang onderbelicht.
Summers, voormalig VS-minister van Financiën, is akkoord. Hij zegt dat de Amerikaanse economie zo goed als zeker voordeel heeft gehaald uit NAFTA – een vrijhandelsakkoord voor het Noord-Amerikaanse continent – maar dat onweerlegbaar extravagante voordelen helaas niet zichtbaar zijn.
Koop de verliezers om
Rodrik legt uit dat de groep mensen die nadeel ondervindt van internationale handel al bij al klein is, maar dat die groep mensen wel in één dorp of stad kan wonen en dat de impact voor die gemeenschap wel degelijk groot kan zijn. Hij vertolkt daarmee wat de Fransman Pascal Lamy in zijn meeste toespraken vertelde toen hij tussen 2005 en 2013 de Wereldhandelsorganisatie leidde: internationale handel is per saldo een goede zaak voor de wereld, ‘maar niet voor iedere mens op ieder moment op iedere plek’. Die mensen moeten steun krijgen van hun lokale overheid. ‘Globalisering verhoogt de welvaart’, vat Vanden Houte samen, ‘maar je moet de verliezers omkopen. Je moet hen perspectief geven.’
Net daar loopt het moeilijk. ‘De jobs die vertrekken zijn weg en komen niet meer terug. Je moet die mensen omscholen en naar laagdrempelige nieuwe jobs leiden’, zegt De Keyzer. ‘Die hebben we te weinig. Als je laag geschoold bent in België, ben je werkloos.’
‘Net op het moment dat de globalisering heel intens werd’, zegt Paul De Grauwe, hoogleraar aan de London School of Economics, ‘is een economisch model opgelegd van structurele hervormingen en bezuinigingen. Daardoor werden de verliezers van de globalisering nog eens extra getroffen. Daarom verbaast het me niet dat er zo veel vijanden van globalisering zijn.’
Toch is het niet makkelijk. De Europese Unie heeft een ‘globaliseringsfonds’, voor wie de klappen van de internationale economie moet incasseren. De oud-werknemers van Ford Genk kregen uit dat fonds 6,3 miljoen euro. Volgens Summers zijn dergelijke initiatieven nodig, maar volstaan ze niet om het sentiment tegen handel te keren. Hij merkt op dat onder het presidentschap van Barack Obama de Amerikanen meer recht kregen op gezondheidszorg, er meer steunprogramma’s voor armen kwamen én dat de werkloosheid onder 5,00 % zakte. ‘Toch werd handel minder populair’, schreef hij in een opinie in The Washington Post. Het is niet dat zo’n beleid niet werkt, concludeert hij. Het is eerder zo dat het niet volstaat.
Schepen en containers
Een laatste nadeel van internationale handel is milieuschade. ‘Daar zit toch iets serieus scheef’, zegt De Grauwe. ‘Vrijhandel en globalisering betekenen meer specialisatie. Dat betekent ook meer transport en meer vervuiling. Als we goederen van de ene kant van de aarde naar de andere kant verschepen, rekenen we die kosten niet aan. Dat probleem moeten we toch dringend aanpakken vooraleer we blindelings doorgaan met nieuwe vrijhandelsakkoorden.’
Net daarom is het weinig geloofwaardig dat het protest tegen het Canadese handelsverdrag uit Wallonië kwam, zegt Noels. ‘Ze kreunen niet onder de handel van multinationals en ze hebben geen last van congestie en containers. Ik vind het een paradox dat het protest van daar komt. Tenzij de reden is dat ze toch weinig te verliezen hebben door zich te profileren.’ Of hoe internationale handel cruciaal blijft, maar het gevecht om hem te verdedigen hard zal blijven.