mens en samenleving logo

‘De cijfers worden gemanipuleerd om ons geweten te sussen’

Volgens de Argentijnse schrijver Martin Caparros is niet het terrorisme of de klimaatverandering, maar honger het meest urgente mondiale probleem. ‘Tijdens het lezen van dit interview zullen er honderd kinderen gestorven zijn aan de honger. Toch is dat compleet vermijdbaar.’

Martin Caparros schrijft al meer dan dertig jaar. Toch volgde pas in 2015 zijn internationale doorbraak toen zijn boek El Hambre in zestien talen vertaald werd. In Honger klaagt hij aan dat 795 miljoen mensen nog steeds ondervoed zijn. Door dat boek werd Caparros een belangrijke stem in het publieke debat en kreeg hij een prominente plaats op de opiniepagina’s van kranten als The New York Times .

Zes jaar werkte Caparros aan Honger. Hij reisde er de wereld voor rond en werd met schrijnende situaties geconfronteerd. ‘Door ondervoeding worden miljoenen kinderen vatbaar voor ziektes als diarree, rode hond of malaria. In een ziekenhuis in Niger zag ik een baby op een bedje dat omringd werd door de moeder, een tante en de grootmoeder. De moeder vertelde dat het kind enkele dagen eerder een niet te stoppen diarree had gekregen. Ze bracht haar kind naar de maraboet, de wijze man van het islamitische dorp, die een halve heilige en een halve dokter is. De maraboet gaf haar smeerseltjes en bladeren om een aftreksel van te maken, maar dat hielp niet.’s Middags bezocht ik het ziekenhuis opnieuw om vast te stellen dat het kind gestorven was. Mijn hart brak toen ik zag hoe de tante het jongetje met gespreide armpjes en beentjes op de rug van de moeder bond, de borst van het kind tegen de rug van de moeder, het gezicht naar een kant gekeerd, klaar om terug naar huis gebracht te worden.’

Volgens de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) van de Verenigde Naties hebben ongeveer 795 miljoen, of 1 op de 9 mensen ter wereld, niet voldoende voedsel om een gezond en actief leven te leiden. In 2015 stierven naar schatting 3,1 miljoen kinderen aan de gevolgen van honger. De meerderheid van de hongerlijders leeft in Azië, al wordt Afrika er verhoudingsgewijs het meest door getroffen. Toch is er volgens het FAO goed nieuws: sinds 1990 is het aantal hongerlijders ongeveer gehalveerd.

Caparros staat echter hoogst sceptisch tegenover deze cijfers: ‘In 2000 werden de Millenniumdoelstellingen opgesteld waarin de wereldleiders afspraken tegen 2015 de honger te halveren. Dat is niet gebeurd. In plaats daarvan begon de FAO de cijfers te manipuleren, waarmee ze in elk geval in de richting van die halvering kwam. Of er werkelijk 795 miljoen hongerlijders zijn, weet ik niet.

De FAO rommelt vooral met oudere cijfers. Of het aantal hongerigen nu stijgt of daalt, de FAO komt telkens weer met andere historische cijfers op de proppen, zodat de percentages altijd dalen. Niets blijkt zo veranderlijk als het verleden. De FAO past bovendien de taal aan. In plaats van ‘honger’ gebruikt ze nu termen als food insecurity, voedselonzekerheid, want dat klinkt heel wat minder dramatisch.’

Waarom zou de FAO de feiten manipuleren?

MARTIN CAPARROS: Ze wil voortdurend succesvol lijken. Zo kan ze de donoren van de ontwikkelingsorganisaties verzekeren dat er met hun geld veel goeds is gebeurd. Tegelijkertijd kunnen de bezuinigingen op het ontwikkelingsbudget gerechtvaardigd worden, want het gaat immers de goede kant op. Zo kunnen we ons geweten sussen.

Laten we ons al te gemakkelijk in slaap wiegen?

CAPARROS: Te weinig mensen voelen zich betrokken in de strijd tegen de honger. Vroeger stond dat thema hoger op de agenda. Zelf zag ik eind jaren 60 op televisie beelden van de Nigeriaanse Biafra-crisis ( humanitaire ramp waarbij honderdduizenden inwoners van de Biafra-regio door honger omkwamen, nvdr.) . Die beelden lieten me nooit meer los. Vandaag zien we dit soort beelden veel minder, omdat de media er minder in geïnteresseerd is. Tegelijkertijd zijn er minder acute hongersnoden dan in de jaren 60 of 70. Dat betekent niet dat er geen honger meer is. Honger is veel structureler en chronisch geworden.

Er sterven drie miljoen kinderen per jaar aan de gevolgen van ondervoeding. Dat zijn achtduizend dode kinderen per dag of meer dan driehonderd per uur. Om dit interview te lezen heb je ongeveer twintig minuten nodig. Ondertussen zullen er dus honderd kinderen gestorven zijn. Kunnen wij ons dat eigenlijk wel voorstellen? Ik denk van niet. Honger overkomt anderen die wij toch nooit zullen ontmoeten.

De wereldwijde honger is een vermijdbaar probleem.

CAPARROS: Dat klopt. Hoewel veel mensen het tegendeel geloven, is er geen tekort aan voedsel. Met de huidige middelen produceren we meer dan genoeg voor twaalf miljard mensen. Dát er zoveel eten is, maakt honger alleen nog maar beschamender. We hebben geen gebrek aan technische mogelijkheden. Tegelijk is het heel lastig om te benoemen waar het wel aan ligt. Honger is een ontzettend complex probleem.

In uw boek bent u bijzonder kritisch voor het kapitalisme. Wat schort daarmee?

CAPARROS: Het kapitalisme is een manier van leven waarin het maken van winst allesoverheersend is en waaraan alle andere waarden, ook goedheid en rechtvaardigheid, ondergeschikt worden gemaakt. Zo bezocht ik een voedselbeurs in Chicago. Ik wilde onderzoeken of de handelaren op de beursvloer beseften waarmee ze bezig waren. In 2008 maakte de wereld een enorme voedselcrisis door. Overal steeg de prijs van mais, soja en graan. Ook al werd het dagelijks brood onbetaalbaar voor de armsten, voor speculanten was de crisis een ideaal moment om enorme winsten te maken. Ze voelden aan dat de prijs van voedsel verder zou stijgen en begonnen voorraden op te kopen om die op het hoogtepunt van de crisis weer op de markt te brengen. Daarmee voeren ze de prijzen doelbewust verder op, terwijl ze de armsten ter wereld tot wanhoop dreven. Tot mijn ontsteltenis merkte ik dat ze dat geen enkel probleem vonden. Sterker nog, ze waren ronduit trots op hun gedrag. Dat een gewone Egyptische boer voor zijn gezin niets meer te eten kon kopen, vonden ze gewoon pech. Hún probleem was het in elk geval niet.

Of neem Niger. Op het eerste gezicht zie je in Niger vooral droge en stoffige akkers waarop je maar weinig kunt verbouwen. Daardoor lijkt het alsof dat land nooit zichzelf zal kunnen voeden. Maar de uraniumvoorraad van Niger wordt door twee buitenlandse bedrijven gemijnd, die hun concessies onder de tafel hebben verkregen. Beide bedrijven strijken alle winst op en de bevolking van Niger houdt er geen cent aan over. Met een fractie van de winst die deze bedrijven maken, zou je de honger in het land kunnen verhelpen.

Hoe moeten we de honger de wereld uit helpen?

CAPARROS: In elk geval niet door het kapitalisme. We moeten op zoek gaan naar nieuwe mogelijkheden. De huidige structuren bieden geen oplossing. In september 2015 hebben de grote politieke leiders hun handtekening gezet onder de Duurzame Ontwikkelingsdoelen, maar het zou naïef zijn te denken dat ze zich daar echt voor zullen inzetten. Zij ondertekenden dat alleen omdat die verdragen toch geen verplichting inhouden of om indruk te maken op morele helden als Bono, de paus of Ban ki-Moon. Maar in wezen stelt dat niets voor.

Maar doen kapitalisten niet veel goeds? Steenrijke ondernemers als Bill Gates, Warren Buffet of Georges Soros hebben fortuinen geïnvesteerd in de strijd tegen de honger.

CAPARROS: Ach, dat is allemaal liefdadigheid, en dat is zo oud als de wereld. Rijke vrouwen van ondernemers kwamen van oudsher bij elkaar om de scherpste kantjes weg te vijlen van de schade die hun echtgenoten aanrichtten. Nu zijn het de grote kapitalisten zelf die bezig zijn wat te doen aan de onbedoelde schade die hun bedrijven hebben aangericht.

Dragen wij als individuele burgers een verantwoordelijkheid?

CAPARROS: De onrechtvaardigheid begint al aan de keukentafel. Om een kilo vlees te krijgen, moet een rund negen kilo landbouwgewassen verorberen. Wanneer wij vlees eten, kiezen wij ervoor dat andere mensen die landbouwgewassen niet kunnen eten. De enige manier om de honger werkelijk op te lossen, is door het wereldwijde politieke systeem te veranderen. Dat is een werk voor de erg lange termijn, maar we kunnen niet anders. We moeten de wereld veranderen in het voordeel van de miljard mensen die nu uit de boot vallen.

Velen in het Westen zijn toch geëngageerd? De klimaatopwarming zal het meeste effect hebben op de armsten van deze wereld. Allerlei burgerbewegingen in het Westen proberen dit probleem aan te pakken. Stemt dat u niet tevreden?

CAPARROS: . Omdat wij, de rijken, geen last hebben van de honger, maar wel van de klimaatverandering, geven we steeds minder prioriteit aan de honger. Daarom moeten we meer aandacht schenken aan dat laatste, los van het klimaatprobleem.

U hebt niet enkel oog voor de schuld van het Westen. U wijst ook de lokale culturen en gebruiken met de vinger. Zo bent u bijzonder hard voor India. Wat loopt daar mis?

CAPARROS: Een derde van alle hongerlijders ter wereld woont in India. Generaties lang zijn de Indiase lichamen en hersenen onvoldoende ontwikkeld, waardoor het ‘halve mensen’ werden. Wrang genoeg is India een van de snelst ontwikkelende economieën ter wereld. Economische ontwikkeling hoeft dus niet te betekenen dat iedereen te eten krijgt. Bovendien is India de grootste democratie op aarde. Maar ook dat is blijkbaar niet de sleutel waarmee je honger oplost.

De belangrijkste reden voor de Indiase honger zou wel eens zijn hardvochtige cultuur kunnen zijn. Indiase vrouwen worden niet voor vol aanzien, mogen meestal pas als laatste aan tafel aanschuiven en hun mannen zijn niet geneigd veel voor hen over te laten. Wat me nog het meest intrigeert, is dat de vrouwen dat normaal lijken te vinden. In hun jeugd zijn ze het bezit van hun familie, later van hun man.

Wanneer hun eigenaar sterft, zijn Indiase vrouwen niets meer waard, schrijft u. Weduwen mogen niet hertrouwen en niet werken.

CAPARROS: In de stad Vrindavan heb ik met eigen ogen het dramatische lot van duizenden weduwen gezien. Na het overlijden van hun man worden zij daar door hun zonen heengebracht om te sterven, ook al kan dat nog tien of vijftien jaar duren. Al die vrouwen zijn vreselijk mager, want ze kunnen slechts één keer per dag terecht in de tempel om een simpele maaltijd te krijgen. Verder hebben ze niets.

Opnieuw lijken ze dat zelf geen probleem te vinden. Zo sprak ik met een weduwe die zich niet beklaagde over haar lot. Integendeel, in Vrindavan moeten die vrouwen zich bij hun lot neerleggen en hun oude leven vergeten. Wie klaagde, dreigde zelfs haar toekomstige plaats bij de God Krishna kwijt te spelen.

Als die vrouwen zelf vrede hebben met hun situatie, waarom zouden wij dan onze hulp moeten opdringen?

CAPARROS: Ik vind dat we dit soort gewoontes niet moeten respecteren, zoals we het ook niet moeten respecteren dat sommige moslims hun vrouwen in boerka’s de straat op sturen. Deze culturele tradities moeten veranderen. En dat gebeurt al. India staat niet buiten de wereld en steeds meer vrouwen beginnen zich af te vragen waarom ze hun man moeten laten voorgaan. Maar het is een vicieuze cirkel. Mensen komen niet in opstand omdat ze ondervoed zijn en simpelweg niet voldoende energie hebben om hun rechten op te eisen.

BODELIER, R. ‘De cijfers worden gemanipuleerd om ons geweten te sussen’. Knack, 2016-01-27, 76.
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers