Op de Londense grondstoffenmarkten zakte de prijs voor een ton koper onder de grens van 4.500 dollar. Daarmee zit de koperprijs op het laagste niveau sinds 2009. Ook de andere grondstoffenkoersen, zoals die van zink, ijzer en steenkool, stonden weer zwaar onder druk. De twee woorden om die terugval te verklaren: China en de Fed.
De Federal Reserve, de Amerikaanse centrale bank, zal wellicht volgende maand de rente verhogen. Met die renteklim in het vooruitzicht zoekt de Amerikaanse dollar almaar hogere regionen op. De greenback bereikte gisteren zijn hoogste peil in zeven maanden tegenover de euro. De Amerikaanse munt werd een halve procent duurder tot 1,0602 dollar per euro. Sinds midden oktober steeg de dollar al bijna 8,00 %. De duurdere Amerikaanse munt is negatief voor de grondstoffenkoersen, aangezien grondstoffen in dollar noteren en die dus duurder worden voor niet-Amerikaanse kopers.
De andere factor is China, en dan vooral de zorgen die de markt zich blijft maken over een verdere groeivertraging in het land. Als de Chinese economie verder afkoelt, heeft dat ook een impact op de metaalprijzen. China geldt immers als de grootste grondstoffenverbruiker ter wereld, maar het heeft momenteel overcapaciteit in bijvoorbeeld zijn staalfabrieken, waardoor het goedkoop staal exporteert.