Het globale armoedecijfer is de jongste vijf jaar bijna stabiel gebleven. Maar terwijl de 65-plussers het beter doen, belanden steeds meer jongeren in de gevarenzone.
15 procent van de Belgen dreigde in 2013 in de armoede terecht te komen. Hun inkomen lag lager dan de armoededrempel. 5 procent kreeg de eindjes materieel niet aan elkaar geknoopt. De cijfers zijn de belangrijkste conclusies uit het vijfde federale jaarboek armoede, dat gisteren werd voorgesteld door de overheidsdienst maatschappelijke integratie en de staatssecretaris voor Armoedebestrijding Elke Sleurs (N-VA).
Het aandeel Belgen dat inkomensarmoede moet vrezen is sinds het eerste jaarboek vijf jaar geleden slechts met een half procentpunt gestegen. Maar die bijna stabiele situatie verbergt een andere evolutie. Meer gedetailleerde cijfers leren dat het vooral de jongeren zijn die steeds vaker in de armoede dreigen te belanden. Het armoederisico bij kinderen tot 18 jaar steeg van 15,3 procent in 2006 naar 18,7 procent in 2011. In dezelfde periode daalde het armoederisico bij 65-plussers van 23,2 procent naar 20,2 procent.
Vooral bij de Brusselse jongeren is armoede eerder regel dan uitzondering geworden. Vier op de tien Brusselse kinderen komen op een of andere manier in contact met armoede. Ofwel schiet het beschikbare inkomen te kort, ofwel ontbeert het de kinderen aan enkele levensnoodzakelijke elementen.
Veel kinderen leven ook in een gezin waar relatief weinig gewerkt wordt, wat het sowieso moeilijk maakt om de eindjes aan elkaar te knopen. Dat geldt niet alleen voor de Brusselse gezinnen. België telt veel gezinnen waar relatief weinig gewerkt wordt. 14 procent van de Belgen leeft in een gezin waar de actieve personen minder dan een vijfde van de mogelijke tijd werken.
Na een jeugd op het randje van de armoede is het voor de Brusselse jongvolwassenen ook moeilijk om aan de armoede te ontsnappen. Het Brusselse Gewest kent nog altijd een torenhoge jeugdwerkloosheid. In de categorie van 18 tot 24-jarigen is 35 procent werkloos.
De werkloosheid ligt bij die groep dubbel zo hoog als bij de totale actieve bevolking van 18 tot 64 jaar. Als jongeren toch aan een job geraken, gaat het in bijna de helft van de gevallen om een tijdelijk contract of om uitzendarbeid.
Staatssecretaris voor Armoedebestrijding Elke Sleurs belooft een nieuw nationaal actieplan tegen kinderarmoede op te stellen. ‘De oplossing ligt niet alleen federaal. Ook de regio’s, die instaan voor de opleiding, en de lokale entiteiten, zoals de OCMW’s, moeten mee de oplossing vormen.’