De daling van de olieprijs is natuurlijk een goede zaak voor al wie aan de benzinepomp staat aan te schuiven, maar de vraag is of ook in dit geval aan mooie liedjes snel een einde zal komen. De bewegingen in de olieprijs zijn in ieder geval bijzonder heftig, zoals afgelopen woensdag nog maar eens werd aangetoond. De prijs voor een vat West Texas Intermediate daalde toen in één klap van 83 naar 80 dollar.
Aanleiding voor de koersval was het bericht dat de olievoorraden groter dan verwacht zijn. Er is met andere woorden voldoende olie beschikbaar en dat weegt uiteraard op de prijs. China profiteert in ieder geval van de lage olieprijs, het aantal olietankers dat in de Chinese havens aanmeert was nog nooit zo hoog. De Chinezen zijn volop bezig hun strategische voorraden verder uit te bouwen, in de verwachting dat de olieprijs eerder vroeg dan laat opnieuw zal stijgen.
Maar hoeven we wakker te liggen van duurdere benzine en stookolie? Volgens Paul Tudor Jones is dat geenszins het geval. Jones, een legendarische figuur op Wall Street, is van mening dat de meeste grondstoffen nog jarenlang goedkoop zullen blijven. Hij verwacht in ieder geval tot en met 2020 geen noemenswaardige prijsstijgingen. Integendeel zelfs, verdere prijsdalingen blijven mogelijk.
In de ogen van Jones bewegen grondstoffen in cycli van 30 jaar. Enkele jaren geleden werd de top van zo’n cyclus bereikt en sindsdien zijn we opnieuw op zoek naar een bodem. Goedkope olie, koper, zink en andere grondstoffen zijn goed nieuws voor de wereldeconomie, want die krijgt opnieuw meer bewegingsruimte. Maar of deze evolutie zal volstaan om de economie weer op volle toeren te laten draaien, is een ander paar mouwen.
