Een sprongetje van 11 miljard

In de nacht van zondag op maandag stijgt het bbp met bijna 3 procent. Door een definitiewijziging klimt het bbp per Belg in één klap met duizend euro. Rekenden we dan altijd al fout? En wat meet het bbp eigenlijk überhaupt?
Er gaat geen dag voorbij of het drieletterwoord ‘bbp’ duikt op in een krantenartikel. Als dat bbp enkele procenten stijgt, maken economen en politici een vreugdedansje. Op 1 september mogen dat twee vreugdedansjes zijn: de belangrijkste economische indicator stijgt in één beweging met bijna 3 procent. Maar wat stelt het bbp eigenlijk voor, en is dat een zinnige maatstaf?

1. Wat is het bbp?

Bbp, voluit het bruto binnenlands product, meet de economische activiteit in een land. Het is de totale waarde van alles wat in één jaar in een land geproduceerd wordt. Daarbij wordt enkel de toegevoegde waarde geteld. Stel dat een boer graan produceert, waar de molenaar bloem van maakt en waar de bakker vervolgens brood van bakt. Dan wordt niet de waarde van het graan, de bloem en het brood afzonderlijk geteld. Enkel de prijs van het brood wordt geteld, omdat die prijs al de toegevoegde waarde van de boer en de molenaar bevat.

2. Hoe wordt het bbp berekend?

In principe kan het bbp op drie manieren berekend worden. Alles wat in een economie geproduceerd wordt, wordt uiteindelijk ook verkocht. En wat daaraan verdiend wordt, komt uiteindelijk bij iemand terecht via winst of loon. Of het bbp berekend wordt aan de hand van de productie, de bestedingen of het inkomen, maakt in principe niet uit: ze moeten alle drie hetzelfde getal opleveren. Er moet dan wel even gecorrigeerd worden voor netto-uitvoer en voorraadwijzigingen. Dat is productie die hier (nog) niet geconsumeerd wordt, maar wel meetelt voor het bbp.

De slijtage aan machines – de afschrijvingen – hebben geen effect op het bbp. Op het netto binnenlands product wel: dat is het bbp min de afschrijvingen.

3. Wat is het verband met economische groei?

De groei is de stijging of daling van het bbp. Of toch een deel ervan. Het bbp kan stijgen om twee redenen: er wordt meer verkocht, of de producten worden duurder verkocht. Om die twee effecten te scheiden, slaat de ‘economische groei’ enkel op de volumestijging van het bbp. De prijsstijgingen worden apart weergegeven in het inflatiecijfer.

4. Waarom stijgt het bbp nu plots met bijna drie procent?

De Europese landen spraken af om een aantal bbp-componenten anders in rekening te brengen. De belangrijkste wijziging is het boeken van de investeringen in onderzoek en ontwikkeling (O&O). Dat werd vroeger enkel maar gezien als een tussenstap om andere producten te creëren. Maar dat strookt niet met de realiteit: O&O verdwijnt niet als er producten mee gemaakt worden. Dus mag O&O nu als een product op zich geteld worden. Daarnaast moet de zwarte economie, waaronder prostitutie en drugshandel, nu nauwkeuriger berekend worden.

De aanpassingen schelen een behoorlijke slok op de borrel. De totale economische activiteit in Europa stijgt op 1 september met ongeveer 2,4 procent. In België is dat iets meer. ‘We zijn nog bezig met de berekeningen, maar we zullen uitkomen tussen 2,5 en 3 procent’, klinkt het bij de Nationale Bank. Voor ons land komt dat neer op een stijging van 10 à 12 miljard euro. 80 procent van die stijging is toe te schrijven aan de aanpassing van onderzoek en ontwikkeling. De ondergrondse economie doet het bbp met 0,3 procent of 1,1 miljard stijgen.

5. Meten we dan al die jaren al fout?

Eigenlijk wel, maar het geeft vooral aan dat het bbp-cijfer ook maar een benadering is. Voor de Europese landen is het vooral belangrijk om de cijfers op een gelijke leest te schoeien, want dat wordt onder meer gebruikt om te bepalen hoeveel een land moet bijdragen aan de werkingskosten van de EU.

6. Waarom meten we eigenlijk de economische activiteit?

Voor beleidsmakers is het belangrijk om de gezondheid van de economie te kunnen meten. Als de economische activiteit afneemt of vertraagt, is dat voor politici en centrale bankiers het sein om de economie te stimuleren met extra uitgaven of een lagere interestvoet. Raakt de economie net oververhit dan is dat voor beleidsmakers het teken om wat op de rem te gaan staan.

Nauwelijks een eeuw geleden hadden beleidsmakers enkel maar een flauw vermoeden hoe gezond de economie was. Simon Kuznets, een naar de VS verhuisde Wit-Rus, bedacht in de jaren 1930 het bbp om te meten of het herstelbeleid tijdens de Grote Depressie zijn vruchten afwierp. Na WOII namen alle landen het systeem over om de grootte van de economie te meten.

7. Is het bbp goede maatstaf?

Volgens Nobelprijswinnaar Paul Samuelson is het bbp ‘een van de grootste uitvindingen van de twintigste eeuw’. ‘Net zoals een satelliet in de ruimte het weer over een volledig continent kan waarnemen, geeft het bbp een totaalbeeld van de gezondheid van de economie’, schrijft Samuelson.

Maar Kuznets waarschuwde zelf voor het gebruik van de maatstaf: ‘de welvaart van een natie kan nauwelijks afgeleid worden uit het meten van het nationaal inkomen’, stelde hij in 1934. Het bbp meet immers geldstromen, niet alle bezittingen of schulden in een land. Die zijn uiteraard belangrijk om de welvaart te bepalen. Het bbp zegt ook niets over de verdeling van het inkomen.

Het bbp krijgt ook wel eens kritiek omdat het geen rekening houdt met vervuiling of met de schade door natuurrampen. Integendeel: de olieramp in de Golf van Mexico deed het bbp zelfs stijgen, omdat er kosten moesten worden gemaakt voor de schoonmaak- en reddingsoperaties.

Het bbp waardeert ook niet alle economische activiteiten. Vrijwilligerswerk en onbetaald huishoudelijk werk beschouwt het bbp als waardeloos. De maatstaf legt volgens critici overdreven de nadruk op wat in geld kan worden uitgedrukt.

8. Hoe wordt het bbp gemeten?

De Nationale Bank maakt gebruik van cijfers van de fiscus, de sociale zekerheid, de jaarrekeningen van bedrijven en diverse steekproeven zoals de huishoudbudget-enquête. Omdat de Nationale Bank snel met een raming moet komen, wordt in de eerste plaats gebruik gemaakt van industriële productie-indicatoren en opbrengsten uit btw. Die worden dan later aangevuld met andere bronnen.

9. Hoe betrouwbaar zijn cijfers?

‘Voor marktgoederen zijn de schattingen vrij accuraat’, stelt professor Wim Moesen (KU Leuven). ‘Maar voor de overheid is dat een ander verhaal.’ Omdat we niet rechtstreeks voor onderwijs of overheidsdiensten betalen, is het moeilijk om er de toegevoegde waarde van te meten. ‘Daarom wordt de productie gerekend tegen kostprijs. Voor een ambtenaar is dat dus zijn loon en wat werkingskosten.’ Dat is een erg ruwe schatting van de productiviteit van de overheid.

Dat de statistici er soms een slag naar slaan, leert de berekening van de toegevoegde waarde van prostitutie. Er bestaan geen statistieken over prostitutiebezoek, laat staan dat die transacties geregistreerd worden. Hoe wordt dat dan gemeten? ‘Vermenigvuldig het aantal prostituees met het aantal contacten per prostituee en de prijs’, stelt Eurostat in een richtlijn. De statistische dienst van de Europese Commissie maant aan om niet voort te gaan op wat klanten beweren. Waar moeten de statistici dan wel op voort gaan? ‘Schattingen van experts’, staat in de richtlijn. ‘Als die beschikbaar zijn.’

10. Daalt onze schuldgraad door de aanpassing?

Helaas niet. De schuldgraad van een land wordt uitgedrukt als de overheidsschuld gedeeld door het bbp. De waarde die in een economie gecreëerd wordt, zegt immers iets over de capaciteit van een land om zijn schulden terug te betalen. Als het bbp plotsklaps met 3 procent stijgt, worden de schulden gedeeld door een groter getal, en zou de schuldgraad dus moeten dalen. Maar tegelijk met de aanpassingen van het bbp wordt de overheidsschuld anders berekend. Overheden creëren graag aparte vehikels. Als die schulden maken, wordt dat niet altijd bij de overheidsschuld geteld. Europa gaat daar strenger op toezien, waardoor de schulden van de socialehuisvestingsmaatschappijen bij de overheidsschuld geteld moeten worden. Dat loopt op tot 16 miljard extra schuld, waardoor het voordeel van de bbp-stijging volledig uitgevlakt wordt.

DE SMET, D. Een sprongetje van 11 miljard.  De Standaard, 2014-08-30, E6.
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo