De zeeslag om de kabeljauw op uw bord

De Noordzee is zo goed als leeggevist. Vissers vechten soms letterlijk om wat nog rest. Intussen bereidt Europa een revolutionaire hervorming van het visserijbeleid voor. Niets te vroeg.

U hebt pas nog een portie coquilles verorberd? Veel kans dat vissers voor dat verrukkelijke goedje een heuse zeeslag uitvochten. Onlangs liepen de gemoederen nog hoog op in de baai van de Seine, voor de Normandische kust. Veertig Franse schepen enterden ei zo na een vloot van acht Britse schepen. De Fransen, brandende fakkels in de hand, bekogelden de Britten met stenen. De Britten staken hun middelvinger op en hun broek af. De Franse potjes kookten over omdat de Britten massaal sint-jakobsschelpen hadden geplunderd in de zomer, een periode waarin de Franse coquillevissers een lokaal visverbod respecteren om hun stocks te sparen. Die regel geldt niet voor Britse vissers. Omdat sint-jakobsvruchten veel opbrengen, blijven ze die dan ook gewoon vangen. Vorig jaar brachten Britse schepen 52.900 ton of zowat 78 miljoen euro aan wal. De ‘scallop war’, zoals de Britse tabloids de clash om de coquilles doopten, illustreert hoe vissers door overbevissing haast op de vuist gaan. ‘Franse en Britse vissers moeten steeds verder uitvaren van de eigen kustlijn om nog genoeg vis te vinden. Ze komen letterlijk in elkaars vaarwater’, zegt Saskia Richartz, EU oceans policy director bij de milieuorganisatie Greenpeace. Jerry Percy, de spreekbuis van de Britse Under Ten Feet Association, een belangenvereniging van kleinschalige vissers, wijst erop dat Britten en Fransen op basis van historische rechten perfect in elkaars wateren kunnen vissen.  Maar het probleem is dat ze veel meer nemen dan toegelaten. Voor de meeste vissoorten zijn er quota. Maar omdat Europa de vangst van schelpdieren niet begrenst, azen steeds meer schepen daarop.

‘Overbevissing legt een tijdbom onder het voortbestaan van bekende Noordzeevissen, aldus de Duitse visserij-expert en maritiem bioloog Rainer Froese van het Helmholtz-Centre for Ocean Research in Kiel. ‘In de zuidelijke Noordzee zwemt al geen kabeljauw meer. Maar visliefhebbers zouden beter ook paling, tong en koolvis uit de Noordzee vermijden, omdat die vissen onder zware druk staan. Je moet weten: in tegenstelling tot mensen groeien vissen hun hele leven. Hoe ouder, hoe vruchtbaarder. Maar door overbevissing krijgt een vis niet langer de kans zijn meest vruchtbare leeftijd te bereiken.

Economie vóór wetenschap

De Belgische vissersvloot is met zeventig schepen een kleine garnaal in vergelijking met de Franse, de Britse of de Spaanse. Ze speelt in de zeeslag om de resterende vis dan ook geen rol van betekenis. ‘Maar de hele Europese vissersvloot is een mastodont in verhouding tot de vis die er nog is. Als die niet krimpt, blijft op de duur geen vis meer over’, stelt Richartz. Dat de Europeanen steeds meer vis eten, helpt uiteraard niet. ‘Het is al zo bedroevend gesteld met de hoeveelheid vis in onze wateren dat Europa liefst 60 procent van de geconsumeerde vis invoert’, zegt de Zweedse Isabella Lövin, die voor de groene fractie in de visserijcommissie van het Europees Parlement zit. Europa exporteert de problemen bovendien naar andere continenten. ‘Europa betaalt elk jaar zowat 160 miljoen euro om te mogen vissen voor de kust van West-Afrika, maar ook in de Indische en de Stille Oceaan. Op papier mogen Europese schepen de lokale visbestanden niet onder druk zetten en mogen ze de lokale vissers geen concurrentie aandoen, maar in de praktijk gebeurt dat natuurlijk wel.’Experts zijn unisono. Het Europese visserijbeleid van de jongste dertig jaar was tenenkrommend laks. Maar de Europese Unie is zich nu toch aan het bezinnen. Elke tien jaar wordt het visserijbeleid herbekeken en de komende maanden is het weer zover. Dit keer lijkt de inzet groter dan ooit. Het dilemma is glashelder: overbevissing oogluikend toelaten of nog strengere quota opleggen. Visserij-expert Rainer Froese legt uit hoe de Europese visserijministers en de sector de voorbije decennia twee handen op één buik waren. ‘Uit kortzichtige electorale overwegingen hadden politici altijd meer oren naar de economische verzuchtingen van de visserijsector dan naar de wetenschappelijke adviezen. Ze legden systematisch hogere visquota op dan aanbevolen’, zegt hij. Elk jaar rond november bepalen de Europese visserijministers per vis en per zeegebied de quota voor volgend jaar. De lidstaten beslissen hoe ze de koek in eigen land verdelen. Europarlementslid Isabella Lövin pleit voor een radicale shift in de criteria. ‘Er zijn vandaag te veel boten voor te weinig vis. We staan dus voor een levensbelangrijke politieke keuze: aan wie geven we prioritair toegang tot het visbestand? Moeten we niet kiezen voor die vissers die de meeste lokale tewerkstelling genereren en de milieuvriendelijkste vismethoden gebruiken? Nu kennen nogal wat lidstaten de quota toe op basis van eerdere, historische vangsten. Wie groot is, blijft groot.

Zonder scrupules

De Normandische kust is niet de enige plek waar Britse en Franse vissers dit jaar met elkaar in aanvaring kwamen. In mei deden Britse vissers voor de kust van Yorkshire hun beklag over de rooftocht van een Franse armada. Terwijl de Britten zich de voorbije jaren netjes aan hun lokale quota hadden gehouden, moesten ze met lede ogen aanzien hoe de Fransen zonder scrupules miljoenen kabeljauwen en wijtingen aan boord hesen. Ze laakten de gebrekkige controle van de Franse autoriteiten op hun vloot. Tot voor kort was er amper controle op het respecteren van de quota, laat staan dat sancties volgden. Maar de Europese autoriteiten tonen steeds vaker hun tanden. Nogal wat lidstaten gingen vorig jaar over de schreef en mogen dit jaar van de Europese Commissie minder vis binnenhalen. Duitsland mag minder makreel en schol vangen, Frankrijk minder tong. Spanje werd het zwaarst op de vingers getikt. Het overbeviste in 2011 liefst 27 soorten, waaronder ansjovis, kabeljauw en schelvis. De afgelopen twee tot drie jaar schroefde Europa de quota van bedreigde vissoorten al flink terug. Met hoopvolle resultaten, aldus Froese. ‘Er zwemt weer meer haring in de Noordzee. En hoewel de stocks nog niet helemaal hersteld zijn, kan je vandaag zonder wroeging haring, pladijs en schol eten.’ Lövin verwijst naar de revival van de kabeljauw in de Barentszzee. ‘De Noren beheren hun stock veel beter. De jongste tien jaar is er tien keer zoveel kabeljauw bijgekomen. De aanpak is simpel: elk jaar een beetje minder vissen. We mogen niet langer zo hebzuchtig zijn.

Bankroet in zicht

Europa toonde zich vorig jaar bij de start van de visserijbeleidshervorming ambitieus. Het gaf aan naar duurzame visbestanden te streven tegen 2015. De Europese visserijministers gingen meteen op de rem staan door 2020 als horizon te opperen. De bal ligt nu in het kamp van het Europees Parlement, dat in januari over het visbeleid stemt. Wellicht komt het met een compromis. Maar het is al bemoedigend dat zowel de EU-Commissie als de visserijministers een wetenschappelijke vuistregel over duurzame visvangst volgen: niet meer vangen dan het punt waarop het voortbestaan van de vis in het gedrang komt’, zegt Froese.

Als Europa niet snel en drastisch ingrijpt, verdwijnen de kabeljauw en de paling vroeg of laat uit de Noordzee. Puur economisch gezien is overbevissing op lange termijn overigens oerdom. De sector zaagt aan de tak waar hij op zit. En stevent recht op het bankroet af.’De Belg Emiel Brouckaert gelooft niet dat het zo’n vaart loopt. De directeur van de Rederscentrale en secretaris-generaal van de European Association of Fish Producers Organisations vindt de heisa overdreven. ‘De meeste Europese visbestanden zijn op goede weg. Overbevissing is bovendien complex. Alleen al het weer kan ertoe leiden dat het geboortecijfer van een vis in een bepaald gebied erg laag ligt. Overbevissing roept men dan, terwijl het geboortecijfer het jaar nadien dubbel zo hoog kan uitvallen.’ Hij lijkt de problemen te minimaliseren. ‘Als er al een crisis is in de visserij, dan heeft dat meer met de brandstofprijs en de marktprijzen te maken dan met het visbestand.

Toch is er hoop, omdat ook de sector stilaan lijkt te beseffen dat vissers baat hebben bij een duurzaam beheer van het visbestand. ‘Het is uiteindelijk onze broodwinning’, geeft ook Brouckaert toe, zij het zonder veel enthousiasme. Maar wachten tot de sector helemaal bijdraait, is geen optie. Er is haast bij. Binnenkort publiceert het Helmholtz Centre for Ocean Research de resultaten van zijn onderzoek naar de gezondheid van de visvoorraad in de Noordzee. En die zijn alarmerend: van de 47 vissoorten zijn er amper acht groot genoeg. Willen we vermijden dat de Noordzee een tweede Dode Zee wordt, dan is het alle hens aan dek.

Bron: De Tijd

E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo