Startende kmo’s zijn steeds meer aangewezen op eigen middelen en op leningen van aandeelhouders en bestuurders om hun groei te financieren. Dat blijkt uit het jaarlijkse kmo-kompas van adviesverlener Deloitte Fiduciaire, dat gebaseerd is op een financiële doorlichting van 2.300 kmo’s in België.
Eind 2011 moesten startende kmo’s voor liefst 45,3 procent een beroep doen op eigen middelen om zich te financieren. Eind 2010 bedroeg dat percentage slechts 34,2 procent. Dat is een stijging met bijna een derde in een jaar tijd. Van elke geïnvesteerde euro, komt bijna een halve euro van de ondernemers zelf. Een kwart van de starters financiert zich bovendien voor 35 procent of meer via leningen of voorschotten van aandeelhouders en bestuurders.
Niet alleen de financiële instellingen, ook de privé-investeerders kijken de kat uit de boom terwijl de kmo’s smeken om middelen om te kunnen groeien. Nikolaas Tahon, de topmanvan Deloitte Fiduciaire, wijt die tendens aan de terughoudendheid van banken én privé-investeerders om projecten te financieren: ‘Niet alleen de financiële instellingen, ook de privé-investeerders kijken de kat uit de boom terwijl de kmo’s smeken om middelen om te kunnen groeien.’
Philip Mathuis, CEO van Ovizio, een spin-off van de ULB die vorige week werd bekroond voor de strafste innovatie in de Benelux, bevestigt dat: ‘Voor de ontwikkeling en commercialisering van onze toestellen om kanker op te sporen, hebben we 5 miljoen euro gekregen van privé-investeerders. Toch komen ook die niet zomaar met fondsen op de proppen. Je moet eerst bewijzen dat je de doelstellingen haalt.’
De stem van de risico-analist weegt nu veel zwaarder door als we naar de bank gaan
Zaakvoerder Karel Sterckx
En zelfs wie altijd een goede bankrelatie had, kon onlangs een ommekeer vaststellen. ‘De stem van de risico-analist weegt nu veel zwaarder door als we naar de bank gaan’, zegt Bart Sterckx, de zaakvoerder van Karel Sterckx, een producent van compost voor champignons die in Roemenië een fabriek opstartte en 20 miljoen euro omzet draait.
‘Doodnormale investeringen die je vroeger gemakkelijk op tien jaar kon afbetalen, moeten nu op acht jaar worden afgelost. En voor een overname of een buitenlands project geldt een terugbetalingstermijn van vijf à zeven jaar’, stelt Sterckx. ‘Ook al heb je een mooi groeiparcours afgelegd, je moet steeds meer eigen middelen inbrengen om een lening te krijgen.’
Bron: De Tijd