mens en samenleving logo

Groeiprognoses zijn nooit accuraat

Het Federaal Planbureau lag in de voorbije weken onder vuur omdat zijn rapport over de economische groeiverwachtingen voor 2012 – dat als uitgangspunt diende voor de begrotingscontrole door de regering-Di Rupo – al te optimistisch was opgesteld. Maar die kritiek is niet terecht, meent het Planbureau zelf.

Volgens het Planbureau zal de Belgische economie dit jaar met 0,1 % groeien. Dat is niet veel, maar wel een stuk optimistischer dan het krimpscenario dat door de Nationale Bank wordt voorspeld. Volgens de Bank gaat de Belgische economie dit jaar met 0,1 % achteruit.

Er is een tweede reden waarom er in politiek Brussel twijfel is gerezen over de juistheid van de prognoses door het Planbureau. In september vorig jaar heette het nog dat de Belgische economie in 2012 met 1,6 % zou groeien, hoewel er toen al (internationale) signalen van een flinke groeivertraging waren. Zes maanden later is die 1,6 verschrompeld tot 0,1. Dat is een meer dan grote bijstelling, met liefst 1,5 procentpunt.

Volgens het Planbureau is zo’n herziening echter niet uitzonderlijk. Dat moet blijken uit een (eigen) analyse van het verschil tussen de groeiramingen en de economische werkelijkheid, gemeten over de periode 1994-2010. Een statistische vergelijking leert dat de gemiddelde afwijking tussen de groeiramingen en de werkelijkheid liefst 0,8 procentpunt bedraagt. Dat verschil is vrijwel altijd groter bij de prognoses in september dan bij die in februari, luidt het in de studie.

Ter verdediging benadrukt het Federaal Planbureau dat zo’n economische voorspelling ‘complex’ is en dus ‘niet zo eenvoudig als het lijkt’. ‘Economische vooruitzichten onderscheiden zich duidelijk van weersvoorspellingen, waarvoor de waarnemingen van temperatuur of neerslag onmiddellijk en nauwkeurig bekend zijn. De eerste echte realisatie voor het bbp van het jaar 2012 is pas in april 2013 bekend en nadien wordt dat cijfer nog enkele keren herzien.’

Maar van een bewuste politiek om de ramingen systematisch te optimistisch in te kleuren, is zeker geen sprake, stelt het rapport. ‘De vooruitzichten zijn niet vertekend: ze zijn niet systematisch te optimistisch of te pessimistisch. Dat is belangrijk, want een te optimistisch uitgangspunt kan de oorzaak zijn van een budgettaire ontsporing.’ Uit de analyse (zie grafiek) blijkt dat de trends – een versnelling of vertraging van de economie – ‘steeds correct zijn voorspeld’.

Bron: De Standaard

  1. Waarom hoort dit artikel thuis in thema 5?
  2. Hoe wordt de economische activiteit gemeten?
  3. Hoe worden de prijsschommelingen uit de meting geweerd? Leg grondig uit.
  4. Waarom is dit een belangrijke indicator?
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers