mens en samenleving logo

Meeste werkenden in het kleine, landelijke Horebeke

In welke gemeente is het aandeel werkenden het grootst en waar het laagst? Arbeidseconoom Stijn Baert (UGent) maakte in de aanloop naar de verkiezingen de analyse voor alle 581 Belgische gemeenten. Het Oost-Vlaamse Horebeke blijkt de koploper: daar zijn bijna 9 op de 10 inwoners aan de slag. “We hebben nochtans geen industrie. De economische activiteit beperkt zich tot landbouw.”

Screenshot

We moeten meer mensen aan het werk krijgen. Streefdoel is een landelijke werkzaamheidsgraad van 80 % tegen 2030. Dat zou betekenen dat 8 op 10 inwoners met beroepsactieve leeftijd een job heeft. In de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen van 13 oktober onderzocht professor arbeidseconomie Stijn Baert (UGent) in welke gemeenten het meest wordt gewerkt. Op basis van de meest recente cijfers uit 2022 becijferde hij per gemeente de werkzaamheidsgraad bij de 25- tot 64-jarigen, de zogenaamde beroepsactieve leeftijd zonder studenten.

Bedrijvenpark vlakbij

Eén gemeente springt er in de resultaten uit: Horebeke. “In deze kleine Oost- Vlaamse gemeente tussen Oudenaarde en Brakel zijn bijna negen op de tien inwoners (88,90 %) aan de slag”, zegt Baert. “Daarmee laat Horebeke de nummer twee, buurgemeente Maarkedal (86,90 %), op ruime afstand.” De vorige nummer één, Boutersem (86,30 %), staat nu op plaats 5.

Waarom Horebeke zo goed scoort? Volgens burgemeester Cynthia Browaeys (Volksbelangen) zit er alvast niks speciaals in het drinkwater van haar 2.000 inwoners. Die kenmerkt zich ook vooral door uitgestrekte weilanden, en enkele kasseistroken, bekend van de Vlaamse wielerklassiekers. “In Horebeke is geen industrie aanwezig, en onze economische activiteit beperkt zich vooral tot landbouw. We hebben hier wel wat kleine en vrij grote landbouwbedrijven. Maar wat echt telt, is dat onze inwoners weinig mobiliteitsproblemen kennen en bereid zijn zich te verplaatsen om te werken. In Oudenaarde, amper 7 kilometer verder, zijn er verschillende bedrijvenparken. Ook naar Gent is het, via de N60, van hieruit maar een half uurtje.”

Nog volgens burgemeester Browaeys moét er in een plattelandsgemeente met bijna uitsluitend vrijstaande woningen wel worden gewerkt, om deze te kunnen afbetalen. “We hebben hier ook geen sociale woningen. Als kleine gemeente hebben we bovendien de luxe om wie het lastig heeft werk te vinden individueel op het gemeentehuis te ontvangen en te begeleiden. Dat is in de stad onmogelijk.”

Het valt Baert op dat de Vlaanders het algemeen goed doen. West- Vlaanderen heeft zelfs liefst zes gemeenten in de top 10: “Als we focussen op grotere steden, dan is Roeselare (81 %) de Vlaamse centrumstad met de hoogste werkzaamheidsgraad, het Limburgse Genk (70,50 %) die met de laagste. Brugge (80,40 %) heeft dan weer de hoogste werkzaamheidsgraad onder de provinciehoofdsteden. Ook Gent (77 %) doet het als grootstad opmerkelijk goed.”

Brussel op plaats 433

De eerste Waalse gemeente vinden we op plaats 76: het Henegouwse Mont-de- l’Enclus (met 83,90 % werkzaamheidsgraad), een gemeente aan de taalgrens met Ronse. “Met andere woorden: 75 Vlaamse gemeenten doen het beter dan om het even welke Waalse gemeente qua werkzaamheidsgraad. Opmerkelijk: met Charleroi (57,50 %) staat ook een van de vijf grootste steden van het land in de top 10 van de slechtst presterende gemeenten.”

In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest haalt zelfs geen enkele gemeente een werkzaamheidsgraad van 75 %. De eerste Brusselse gemeente vinden we pas op plaats 433: Oudergem (73,80 %). “De Vlaamse economie doet het beter dan de Waalse en Brusselse, maar het is eveneens bekend dat die twee gewesten blijven achterlopen op Vlaanderen wat betreft het activeren van werklozen”, kadert Baert.

De laagste werkzaamheidsgraad van het land is trouwens te vinden in het Henegouwse Farciennes, nabij Charleroi, en het Luikse Kelmis, nabij de Duitse grens met Aken. In beide gemeenten heeft amper 53,90 % een job.

Leefloon

Belangrijker dan het aandeel werklozen, is voor de steden en gemeenten volgens Baert het percentage inactieven onder de 25- tot 64-jarigen. Dit zijn mensen die, hoewel op actieve leeftijd, niet werken én er ook niet actief naar op zoek zijn. “Concreet gaat het over ontmoedigde werkzoekenden, veelal met een leefloon, over langdurig zieken, vervroegd gepensioneerden en huismannen en -vrouwen. Lokale overheden hebben, via hun OCMW’s, meer slagkracht in het activeren van leefloners dan van werklozen.”

Die inactiviteit is volgens Baerts onderzoek onder meer opvallend in de grensregio’s met Nederland en Duitsland, en aan de kust. Ook in Genk is bijna één op de vier van de 25- tot 64-jarigen niet aan het werk, noch op zoek.

“Er zijn de lokale OCMW’s die personen met een leefloon moeten stimuleren om te werken, maar gemeenten kunnen dat ook door bijvoorbeeld de economie en middenstand aan te zwengelen. Een betere invulling van lokale bevoegdheden als onderwijs, gelijke kansen, integratie en inburgering zorgen dan weer voor een sterkere, productievere beroepsbevolking.”

PONSAERTS S, Meeste werkenden in het kleine, landelijke Horebeke. Het Laatste Nieuws, 25 september 2024, 2.
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers