Meer 60-plussers dan ooit blijven aan de slag, blijkt uit cijfers van hr- dienstverlener Acerta Consult. Sinds vorig jaar telt België zelfs meer werkende 60-plussers dan 25-30-jarigen.
Van alle werknemers op de arbeidsmarkt is momenteel meer dan één op de tien 60 jaar of ouder, blijkt uit onderzoek van Acerta Consult bij een vaste dataset van meer dan 230.000 werknemers in ons land. Vijf jaar geleden bedroeg hun aandeel nog maar 7,20 %, nu is dat al 11,50 %. Het aandeel 60-plussers is de voorbije jaren dus met 59 % gestegen.
Screenshot
Het aandeel 60-plussers op de arbeidsmarkt is in de steekproef van Acerta sinds vorig jaar zelfs groter geworden dan dat van de 25-30-jarigen, die 9,70 % van de werknemers uitmaken. Jongeren studeren langer, en ze zijn ook in de gehele bevolking minder talrijk dan de 60-plussers, die tot de laatste babyboomers behoren.
“We zien de jongste vijf jaar dat het aantal 60-plussers met een job enorm toeneemt”, zegt experte Charlotte Pieters bij Acerta Consult. “Dat heeft zeker te maken met de moeilijkere toegang tot het SWT, het vroegere brugpensioen, maar ook met een andere tijdgeest, een hogere levensverwachting in goede gezondheid en de verhoging van de pensioenleeftijd.”
Na de babyboom
De stijging wil nog niet zeggen dat de werkzaamheidsgraad bij de 60-plussers even hoog is als die bij jongere groepen. Maar ook die is de jongste jaren fors gestegen: van ongeveer 30 % vijf jaar geleden naar 41 % vandaag.
De cijfers geven ook aan dat niet alle sectoren er in dezelfde mate in slagen om oudere werknemers aan de slag te houden. In de sectoren logistiek en transport (14,30 %) en in de social profit (13,50 %) is het aandeel 60-plussers het grootst. In de horeca ligt het dan weer een stuk lager.
Omdat de arbeidsmarkt steeds krapper werd, hebben werkgevers die oudere werknemers ook steeds meer nodig om hun bedrijven te laten draaien. “Wij krijgen van werkgevers heel veel vragen over de vergrijzing van hun onderneming”, zegt Pieters. “Ze willen weten hoe ze hun personeel langer aan de slag kunnen houden, hoe ze hun werknemers goed kunnen begeleiden naar pensionering of hoe ze juist langer werkbaar werk kunnen aanbieden. Het was nooit zo belangrijk als nu dat bedrijven samen met hun werknemers kijken naar de beste oplossing voor beide partijen.”
Hoe dan ook is het maar een eenmalige oplossing. De 60-plussers gaan sowieso binnenkort met pensioen en worden vervangen door steeds kleinere generaties. Ook de instroom van jongere werkkrachten ligt lager, waardoor de krapte op de arbeidsmarkt nog toeneemt.
Zelfs de groep vijftigers op de arbeidsmarkt neemt niet meer toe – de jongste jaren is die zelfs aan het dalen. Vijftigers van nu zijn geboren toen het geboortecijfer al daalde in vergelijking met de babyboom van na de Tweede Wereldoorlog. De groep werkende 50-55-jarigen daalde tussen 2019 en 2024 met 10 %, die tussen 55 en 60 jaar bleef stabiel.
De vergrijzing op de arbeidsmarkt wordt blijft dus nog even doorgaan door de sterk stijgende werkzaamheidsgraad van 60-plussers, maar zal uiteindelijk stilvallen wanneer de babyboom-generatie helemaal met pensioen is.
Graag werken
Volgens recente cijfers van het Belgische statistische bureau Statbel is wel een op de tien gepensioneerde blijven doorwerken na de eerste ontvangst van een rustpensioen. Als belangrijkste reden om te blijven werken, gaf 44,10 %van de respondenten aan “graag werken en productief zijn”, 15,70 %deed het “uit financiële noodzaak, om een voldoende hoog inkomen te verwerven” en 13,30 % voor “het behoud van sociale contacten”.
De gemiddelde leeftijd waarop het eerste rustpensioen werd ontvangen, was 62,5 jaar. Van de 50- tot 74-jarigen die nog geen wettelijk rustpensioen ontvangen, is bijna 70 % van plan om met pensioen te gaan op de wettelijke pensioenleeftijd. Zo’n kwart zou vervroegd met pensioen gaan en een kleine 4 % plant na de wettelijke pensioenleeftijd met pensioen te gaan.
