Nieuwe wereld, nieuwe vormen van werken

Een voltijdse baan bij een vaste werkgever, met een contract van onbepaalde duur: het is nog steeds de standaard in België. Toch komen alternatieve arbeidsvormen almaar meer op, merkt de Nationale Bank van België op in een nieuw rapport. Steeds meer Belgen werken als zelfstandige, met een tijdelijk contract of deeltijds. Volgens de NBB omdat onze maatschappij en economie ­veranderen: de globalisering, de groei van de dienstensector, de vervrouwelijking van de arbeidsmarkt, de vergrijzing en de digitalisering. Is dat een slechte zaak? Volgens de onderzoekers gaan die trends in ons land ‘niet gepaard met een verslechtering van de arbeidsomstandigheden’, al is voorzichtigheid geboden.

Tijdelijke contracten
Ultrakort is typisch Belgisch

Het aantal Belgen met een tijdelijke arbeidsovereenkomst (contracten van bepaalde duur, uitzendarbeid, vervangingscontracten, studentenarbeid, …) bleef lange tijd stabiel. Tussen 2005 en 2014 bleef het hangen rond 8,00 %. ‘Sindsdien neemt het steeds sneller toe’, zegt de Nationale Bank. In 2017 ging het om t10,00 % van de werkgelegenheid.

Een van de oorzaken is het afschaffen van de proefperiode, waardoor werkgevers eerst een contract van bepaalde duur aanbieden vooraleer zich op lange termijn aan een werknemer te binden. Ook werden de regels rond studentenarbeid versoepeld.

In 2018 gebeurde 46,00 % van alle nieuwe aanwervingen op basis van tijdelijke contracten, een stijging van 12 procentpunt sinds 2008. Toch werkt nog steeds 90,00 % van de loontrekkenden met een contract van onbepaalde duur. Dat is nog altijd hoger dan het Europese gemiddelde (86,00 %). Typisch Belgisch is wel het gebruik van zeer kortlopende contracten. Eén op de vier is van minder dan 1 maand. Binnen Europa maken zulke ultrakorte contracten maar 5,00 % van het geheel uit.

Kwetsbare groepen

Het groeiende aandeel van tijdelijke arbeidscontracten houdt risico’s in. 70,00 % van de werknemers doet het immers niet uit vrije wil, maar omdat er geen vast contract in zit. Zulke contracten leiden dan ook tot een hogere armoederisicograad dan bij werknemers met een contract van onbepaalde duur (13,00 versus 3,00 %). Het zijn ook vaker kwetsbare groepen die in die categorie terechtkomen, zoals vrouwen, jongeren, immigranten en laaggeschoolden.

Toch is er ook een lichtpuntje: voor 40,00 % volgt een jaar na de tijdelijke arbeidsovereenkomst toch een vaste overeenkomst.
Zelfstandigen
(Veel) langere werkdagen dan loontrekkenden

Het aantal zelfstandigen gaat er in ons land lichtjes op vooruit. Tussen 2005 en 2018 steeg het van 16,00 naar 17,00 % van de totale werkgelegenheid. Toch is dat uitzonderlijk, want in de rest van Europa ging de tendens naar beneden: van 17,00  naar 15,00 %. Belgische zelfstandigen zwemmen dus tegen de Europese stroom in. Volgens de Nationale Bank door de populariteit van vrije beroepen, verbeteringen van het sociale statuut van de zelfstandige en de mogelijkheid om de activiteit te combineren met andere.

Zo is een belangrijk deel, een kwart van het totaal, zelfstandige in bijberoep. Ook combineren mensen een zelfstandige activiteit met hun pensioen (10,00 %), zijn er heel wat freelancers en zijn er meer ‘digital workers’ (mensen die digitale diensten aanleveren over het internet) en ook student-ondernemers (1,00 %).

Zelfstandigen werken veel langere dagen dan werknemers in loondienst, merkt de NBB op. Acht zelfstandigen op de tien zeggen meer dan 40 uur per week te werken, vergeleken met drie op de tien bij loontrekkenden. Een derde zegt zelfs meer dan 60 uur per week te werken; een cijfer dat bij loontrekkenden niet eens voorkomt.

Armoede

Toch garandeert dat niet dat ze ook veel verdienen: 14,00 % verdient minder dan de armoedegrens. Ze hebben minder rechten, zoals werkloosheidsuitkeringen, maar daar staat tegenover dat ze minder sociale bijdragen betalen. 55,00 % is tevreden over zijn beroepssituatie, versus 49,00 % bij de loontrekkenden.

Het aandeel zelfstandigen neemt ook toe naarmate het opleidingsniveau stijgt. Dat kan worden verklaard door het grote aantal vrije beroepers. Het neemt evenzeer toe met de leeftijd: 2,00 % tussen 15 en 19 is zelfstandige, tegenover 30,00 % van de 60- tot 64-jarigen. Het is ook vooral een mannenzaak: vrouwen hebben 8,00 % minder kans om zelfstandig te worden.

Deeltijds werk
‘Toename is positief, maar hoe vrijwillig is het?’

Het aantal Belgen dat deeltijds werkt, is sinds de jaren 90 stelselmatig toegenomen. De afgelopen jaren is het gestabiliseerd. Eén op de vier werkt nu deeltijds, vergeleken met één op de vijf als Europees gemiddelde. De verklaringen liggen voor de hand: we kennen een aantal stelsels voor deeltijds werk, zoals tijdskrediet en thematische verloven zoals ouderschapsverlof. Deeltijds werken gebeurt vaker in Vlaanderen dan in Brussel of Wallonië.

De Nationale Bank is positief over die evolutie: ‘Naast zijn positieve effect op de werkgelegenheidsgraad kan deeltijdarbeid ook het evenwicht tussen het beroeps- en het gezinsleven van de werknemers verbeteren’, klinkt het. Toch zijn er ook enkele negatieve gevolgen waar rekening mee moet worden ­gehouden.

Carrièrekansen gefnuikt

De NBB merkt op dat deeltijds werken vaak gepaard gaat met een lager inkomen, omdat uurlonen vaak lager liggen dan wat een werknemer die voltijds werkt, verdient. Deeltijds werkenden hebben bovendien ook minder kansen om opleidingen te volgen en promotie te maken. Daardoor hebben ze een groter risico om onder de armoedegrens te eindigen, zeker in het geval van alleenstaande ouders. Het armoederisico bij deeltijds werkenden ligt op 6,50 %, vergeleken met 4,30 % bij voltijds werkenden. Al is dat cijfer volgens de onderzoekers ‘behoorlijk beperkt’.

Een belangrijke vraag om te stellen is hoe vrijwillig dat deeltijdse werk is. Er wordt verwezen naar het overwicht van vrouwen in zulke stelsels. Een vrouw heeft vier keer meer kans om deeltijds te werken dan een man. ­Omdat zij nog vaak de zorgtaken in het gezin op zich neemt, of omdat er meer loonverlies is wanneer de man met een hoger inkomen deeltijds gaat werken.

LEMMENS, K. Nieuwe wereld, nieuwe vormen van werken. De Standaard, 31 mei 2019, 24.
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo