Als de school schoenen moet kopen

opgroeien met geldzorgen

In het welvarende België moeten mensen naar het OCMW om een schoolrekening te kunnen betalen, ­lijden ze honger om een huis te kunnen kopen en stellen ze een doktersbezoek uit omdat ze geen medicatie kunnen betalen. Ook de kinder­armoede neemt toe.
In tien jaar tijd leven in België dubbel zoveel kinderen in persistente armoede. Hun ouders kunnen geen boekentas betalen, geen schoenen, geen schoolreis. ‘Om erbij te horen, ligt de lat bovendien steeds hoger.’

‘In de jaren tachtig dachten we dat we kinderarmoede in één generatie zouden oplossen’, zegt Nicole Vande Putte, voormalig directeur van Onze-Lieve-Vrouw Presentatie, een laagdrempelig internaat in de Gentse deelgemeente Ledeberg. Ze ziet een dubbele evolutie. ‘Omdat er meer initiatieven tegen armoede bestaan, zul je vandaag niet gauw kinderen zien die honger hebben, maar de groep kinderen die materieel niet meekan met de rest, is groter dan veertig jaar geleden. We hebben meer nieuwkomers, die hun leven hier vaak in heel moeilijke omstandigheden beginnen, we hebben meer mensen die door pech in armoede belanden. En de lat om erbij te horen, ligt hoger.’

Vande Puttes opvolger als directeur, Greet Floré, zegt dat ze het vaak al op de dag van de inschrijving ziet, wanneer ouders voor hun kind een eigen matras moeten kopen. Ze ziet het op zondag, wanneer kinderen met te weinig kleren aankomen. ‘Sommige ouders kunnen het meest elementaire niet betalen. Die groep neemt toe.’

Sofie Strobbe, directeur van de Feniks, een stadsschool in de Gentse volkswijk Brugse Poort, ziet de clichés van kinderarmoede dagelijks in werkelijkheid: lege brooddozen, sandaaltjes of dunne jassen in de winter. Maar Strobbe is voorzichtig: ‘Wie er het slechtst voor staat, doet soms het hardst zijn best om dat te verstoppen. Een paar jaar geleden hadden we leerlingen die een tijd dakloos waren. Je zag dat niet, maar we wisten het dankzij een brugfiguur. Armere ouders kopen soms gloednieuwe kleren voor de bosklassen, terwijl de kansrijkere ouders juist kleren meegeven die vuil mogen worden.’

Niet uit de toon vallen

Uit onderzoek blijkt dat kinderen die opgroeien in armoede, het lastiger krijgen op school. De redenen zijn niet moeilijk te bedenken. Kinderen die slecht gehuisvest zijn, kunnen niet ongestoord hun huiswerk maken of komen slechter uitgeslapen op school. Door de financiële zorgen van hun ouders zitten ze ook vaak slechter in hun vel. Dat onderwijs niet gratis is, speelt ook al in hun nadeel.

Strobbe hoedt zich ervoor om armere kinderen als andere kinderen zien: ‘We mogen geen vooroordelen hebben. Daar moeten we voortdurend over waken. En we moeten ook niet alles problematiseren. Als de wijk waar onze school zich bevindt, bepaalde uitdagingen stelt, is het ons werk om daar mee om te gaan.’ Floré en Vande Putte hoeden zich voor eufemismen. ‘Als kind in armoede begin je op school met een achterstand. Het kost meer moeite om ze erbij te houden. En de school is vaak hun enige kans op een beter leven.’

Het Onze-Lieve-Vrouw Presentatie en de Feniks doen allebei hun best om kinderen niet uit de toon te laten vallen. Bij het internaat krijgen sommige kinderen nieuwe schoenen, een boekentas of een zwembroek, zonder dat de anderen dat zien. Meerdaagse schooluitstappen worden voor sommige leerlingen door de Feniks zelf betaald. Ouders die facturen niet kunnen betalen, worden door de stad Gent geholpen. Volgens Vande Putte is dat geen symptoombestrijding. ‘Als het ertoe bijdraagt dat die kinderen zich veilig voelen en daardoor hun school afmaken, maakt het juist deel uit van een structurele oplossing.’

330.000 kinderen

Kinderarmoede heeft vele en complexe oorzaken, maar moreel is het niet heel ingewikkeld: het is een onrecht dat ideologieën overstijgt. Ook wie vindt dat mensen in armoede zelf verantwoordelijk zijn voor hun situatie, maakt meestal een uitzondering als het over kinderen gaat. In 2017, het laatste jaar waarvoor al cijfers beschikbaar zijn, leefden meer dan 330.000 Belgische kinderen in persistente armoede. Dat betekent dat ze minstens twee van de drie voorgaande jaren onder de armoedegrens hebben geleefd. Tien jaar eerder was dat nog niet de helft.

Bijna drie jaar geleden, toen ze twee jaar minister van ­Armoede­bestrijding was in de Vlaamse regering-Bourgeois, maakte Liesbet Homans (N-VA) zich nog sterk dat ze afgerekend mocht worden op een halvering van de kinder­armoede. De kinderarmoede is onder de regeringen-Bourgeois en -Michel echter niet gehalveerd, maar toegenomen.

Eenvoudig op te lossen?

In een welvarend land als België is kinderarmoede volgens armoede-experts nochtans vrij eenvoudig terug te dringen. Canada gaf eerder dit jaar het voorbeeld. Terwijl in 2006 nog bijna één op de vijf Canadese minderjarigen in armoede leefde, was dat tien jaar later nog minder dan één op de tien. De manier waarop Canada dat heeft gedaan, is een hervorming van de kinderbijslag, waardoor een kind in armoede veel meer krijgt dan een kind in een gezin dat het zou kunnen stellen zonder.

De manier waarop de huidige Vlaamse regering de kinderbijslag heeft hervormd, kan volgens betrokken experts, zoals Bea Cantillon van de Universiteit Antwerpen, niet dat effect hebben. Twee Vlaamse partijen pleiten in hun verkiezings­programma expliciet voor een genereuzere kinderbijslag voor kinderen in armoede: Groen en de SP.A. De PVDA wil de kinderbijslag federaliseren. CD&V denkt dat de bestaande hervorming de kinderarmoede al zal terugdringen. De N-VA wil gezinnen in armoede vooral extra begeleiden.

Een mogelijke reden om de kinderbijslag niet drastisch te hervormen, is de bekommernis om de middenklasse te ontzien. Men kan ook vrezen dat zo’n maatregel in de hand werkt dat nog meer kinderen in arme gezinnen geboren worden. Volgens Wim Van Lan­cker (KU Leuven), die gedoctoreerd is op ongewenste gevolgen van beleidsmaatregelen als kinderbijslag, is die vrees onterecht. ‘Met kinderbijslag maak je iemands kinderwens realiseerbaar. Voor iemand die vier kinderen wil, maak je het mogelijk om vier kinderen te hebben. Maar het gevolg is gewoonlijk niet dat wie maar één kind wou, er plots vier wil. In landen waar de overheid het geboortecijfer wil verhogen, zien we dat dat heel moeilijk lukt met een hogere kinderbijslag. Het lukt overigens wel als je het voor vrouwen moeilijker maakt om buitenshuis te werken, bijvoorbeeld door de kinderopvang af te bouwen, wat uiteraard onwenselijk is. We stellen vast dat de kinderwens meestal juist afneemt als mensen welvarender worden.’

Hanne (11)
‘Vuilnisbakkleren’

Hanne* is elf en wil later graag juf worden, kapster, of iets in de bouw doen. Haar ouders leven allebei van een ziekte-uitkering. Ze weet dat ze weinig geld hebben en ze maakt zich daar zorgen over. Volgende week gaat Hanne op zeeklas met de school. Toen ze hoorde hoeveel dat kost, is ze erg geschrokken. Ze was bang dat haar ouders zo’n bedrag niet konden betalen. Wat ze niet wist, is dat de school daarover in september afspraken heeft gemaakt, zodat de reis al in schijfjes is betaald.

Onlangs heeft Hanne op school tegen de juf moeten zeggen dat ze het bord niet goed zag. Soms prikken haar ogen na een dag op school. Ze verzweeg dat een jaar. Sindsdien zit ze dichter bij het bord, maar eigenlijk moet ze naar de oogarts voor een bril. Hannes moeder weet niet hoe ze dat zal betalen.

Niet te vertrouwen

Op schooldagen slaapt Hanne op internaat. Thuis deelt ze een slaapkamer met haar zus van zestien. Eerst had ze een eigen kamer, maar toen moesten haar ouders in de woonkamer slapen. Wie binnenkwam, zag hun bed staan en dat vond ze niet goed. Ze dacht dat het leuk zou zijn, samen met haar zus in een kamer, maar nu denkt ze daar anders over.

Dat het thuis niet altijd goed gaat, vertelt Hanne niet graag aan andere mensen, want mensen zijn soms niet te vertrouwen. Wanneer ze toch iets vertelt, houdt ze bij wie dat later doorvertelt en wie niet. Een kind uit haar klas heeft onlangs gezegd dat ze ‘vuilnisbakkleren’ draagt. De kleren die ze draagt, zijn netjes, maar ze zijn niet nieuw en niet van een bekend merk. Ze weet dat haar oudere zus soms uitgesloten wordt omdat ze geen merkkledij heeft. Dat verwondert haar, want haar zus heeft veel kleren van Nike.

Wanneer ze op internaat is, doet Hanne soms alsof ze ziek is, zodat ze toch naar huis kan. ‘Ik wil thuis zijn, om te weten hoe het gaat, om te vragen of ik mijn mama kan helpen.’

Hannes moeder wil niet dat een kind van elf zich zorgen maakt. Toen Hanne eens voorstelde om bij te passen met haar spaargeld, werd haar moeder emotioneel.

*Hanne is een schuilnaam.

WOUSSEN, W. Als de school schoenen moet kopen. De Standaard, 18 mei 2019, 26.
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo