Koopkracht blijft dalen sinds 2009

De lonen van de werknemers in de EU gaan er dit jaar gemiddeld nominaal met 2,20 % op vooruit. Dat blijkt uit een studie naar de loonevolutie in de 28 EU-landen door het Duitse ­sociaal­economische onderzoeksinstituut WSI. Maar bij een inflatie van gemiddeld 1,80 % blijft slechts een beperkte reële loonsvooruitgang van 0,40 % over. De Europese werknemers merken dus niet veel van de economische conjunctuuropleving met 1,90 %, luidt de conclusie van het WSI, een onderdeel van de Hans Böckler-stichting, die gelieerd is aan de Duitse vakbondskoepel DGB.

In verschillende EU-landen is de evolutie van de reële lonen zelfs negatief. In Italië en Spanje, bijvoorbeeld, verliezen de werknemers dit jaar meer dan 1 procent aan koopkracht. In Finland is dat zelfs 1,70 %.

In België bedraagt dat verlies voor 2017 0,30 %. De berekeningen van het WSI tonen aan dat die ‘daling’ van de Belgische reële lonen niet nieuw is. De trend bestaat onafgebroken sinds het crisisjaar 2009. De gecumuleerde achteruitgang voor de Bel­gische werknemers tegenover de inflatie bedroeg in de voorbije zeven jaar 2,60 %.

Dat heeft te maken met pogingen van de verschillende regeringen om de competitiviteit van de Belgische economie te herstellen. Dit via loonmatiging én ingrepen in de indexkoppeling.

Zo heeft de regering-Michel begin 2015, ondanks zwaar vakbondsprotest, beslist tot een indexsprong; lees: om de toepassing van de automatische indexering van de ­lonen aan de inflatie van de consumptieprijzen eenmalig niet toe te passen.

Voorts is de toegelaten enveloppe voor loonstijgingen in de sector- en bedrijfscao’s al meerdere jaren beperkt. Dat bleef op ­macro-economisch vlak niet zonder ­resultaat. Door die aanpak is de loonkostenhandicap weggewerkt die de Belgische bedrijven sinds 1996 gestaag hadden opgebouwd tegenover hun concurrenten in de drie buurlanden (Nederland, Duitsland en Frankrijk). Met dank ook aan de forse loonstijgingen in Duitsland: +9,00 % tussen 2009 en 2016.

De grootste loonstijgingen worden dit jaar opgetekend in Centraal-Europese landen. Zo gaan de reële lonen in Roemenië, dus rekening houdend met de inflatie, er in 2017 met liefst 8,30 % op vooruit. In Hongarije is dat met 4,00 %.

In de meeste West-Europese landen zijn die loonstijgingen veel beperkter: bijvoorbeeld +1,20 % in Nederland, of +0,80 % in Duitsland. Uit de studie van het WSI blijkt ook dat lonen aan belang verliezen in het totale beschikbare inkomen.

RASKING, J. Koopkracht blijft dalen sinds 2009. De Standaard, 2017-09-03, 1.
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo