De Brexit begint de Britten economisch steeds meer pijn te doen. In de investeringen, in de koopkracht en zelfs op de boterham.
Tot in het Lagerhuis toe werd erover gedebatteerd: de Britse supermarktketen Tesco zag zich verplicht de prijs van het iconische Britse broodbeleg Marmite – een kruidenpasta – te verhogen van 2,35 naar 2,50 pond.
Volgens Peter Vanden Houte, hoofdeconoom bij ING België, is Marmite het ultieme bewijs dat de Brexit in het land stilaan ook economisch begint te bijten. Niet alleen bij de banken en de vastgoedsector in Londen, waar een kleine exodus dreigt, maar ook en vooral bij de gewone Brit. De almaar stijgende inflatie – die nu al ruim boven de 2,5 procent zit en zal stijgen boven de 3 procent – maakt volgens de ING-econoom dat vooral de Britten de aankomende Brexit in hun portemonnee merken.
Door de val van het Britse pond is de import van goederen soms meerdere tientallen procenten duurder geworden. Die hogere importprijs wordt in steeds meer producten doorgerekend aan de kassa, waardoor de Britten een stuk minder te besteden hebben aan overige goederen. ‘De kleinhandelsverkopen zijn vorige maand duidelijk gedaald en dat was aan de andere kant van het Kanaal al heel lang geleden’, zegt Vanden Houte.
Dat hoeft geen onoverkomelijk probleem te zijn als de lonen meestijgen. Maar door de onzekerheid over de toekomst wil minstens een deel van de Britse bedrijven dat risico nu niet nemen, waarschuwde de Bank of England vorige vrijdag.
De gevolgen zijn voorspelbaar. Als het geld minder waard wordt en het salaris niet of onvoldoende stijgt, daalt de koopkracht van Britse huishoudens. En als consumenten minder te besteden hebben, heeft dat weer een negatieve invloed op de economie, die in Groot-Brittannië bijna is stilgevallen. De groei in het eerste kwartaal zwakte af tot 0,3 procent, van 0,7 procent een kwartaal eerder.
