Met de overname van de Amsterdamse brouwerij ‘t IJ lijkt Duvel Moortgat zich vooral in Nederland te versterken. Toch is het niet uitgesloten dat de IJ-bieren naar België komen.
Brouwerij ’t IJ ademt kleinschaligheid uit. Alleen locals weten dat naast het Amsterdamse Lozingskanaal in het flauwblauwe, logoloze gebouwtje – een voormalige kleine koelmotorenfabriek – bier wordt gebrouwen. Sinds begin deze maand zelfs door het grote Duvel Moortgat, dat een belang heeft gekocht in Brouwerij ’t IJ.
‘Deze locatie is te klein geworden voor ons’, zegt directeur Patrick Hendrikse nadat hij ons verwelkomd heeft aan de enige ingang, waarlangs alle producten en mensen moeten passeren. Dit jaar zal ’t IJ 19.500 hectoliter bier brouwen, terwijl de maximumcapaciteit 20.000 hectoliter is. In 2011 vloeide nog maar 3.450 hectoliter speciaalbier de brouwerij uit. Gewone pils, daar doet ’t IJ, dat zijn naam deelt met een lokale rivier, niet aan. ‘Heineken, Grolsch, Jupiler… het smaakt allemaal hetzelfde’, zegt Hendrikse terwijl hij koffie uitschenkt. Het bier in de talloze flesjes in het lokaal blijft in de fles.
Hendrikse legt uit dat zijn bedrijfje op eigen kracht zou kunnen groeien door bijvoorbeeld een naburig pand te kopen. ‘Maar dan stuiten we over enkele jaren weer op onze grenzen. Een duurzame oplossing is nodig.’ Die vonden hij en zijn medevennoot Bart Obertop na enkele ontmoetingen met Chris Bauweraerts, de oprichter van La Chouffe-brouwer Achouffe, dat sinds 2006 deel uitmaakt van Duvel Moortgat. Bauweraerts bracht Hendrikse in contact met CEO Michel Moortgat. ‘Er volgden gezellige en informele gesprekken, en toen deed Moortgat ons een voorstel, dat we aanvaard hebben.’
Hendrikse en Obertop blijven medeeigenaar. Niemand wil kwijt hoe groot het belang is dat Duvel Moortgat heeft vergaard. ‘Het enige dat we kunnen zeggen, is dat wij het bedrijf blijven leiden. Alleen voor langetermijnbeslissingen moeten we Duvel Moortgat om raad vragen.’
Biergewoonten
De Belgische brouwer moet de Nederlanders de financiële middelen en de expertise geven om over drie jaar te kunnen brouwen in een nieuwe, grotere brouwerij. Daarom zijn ze op zoek naar een pand in Amsterdam waar ze veel meer bier kunnen maken dan nu in het voormalige koelmotorenfabriekje. ‘We zagen het eerst nog vrij kleinschalig, maar Duvel Moortgat heeft ons overtuigd voor een brouwerij te gaan met een capaciteit van 60.000 tot 240.000 hectoliter’, zegt Hendrikse.
Dat zal ’t IJ in de eerste plaats de kans geven om zich definitief op de kaart te zetten in Nederland. Nu belevert Hendrikse alleen horecazaken en drankenhandels in Amsterdam. Daarnaast zijn ook enkele distributeurs afnemers. Zij verkopen het bier door. ‘Door de samenwerking met Duvel moet ons bier over enkele jaren veel vlotter verkrijgbaar zijn in alle middelgrote Nederlandse steden en op termijn zelfs in de kleinste dorpen.’
Door uit te breiden wil ’t IJ de Nederlandse biergewoonten radicaal veranderen. ‘Anders dan bij de opstart van onze brouwerij in 1985 bieden de meeste cafés eindelijk niet langer alleen pils aan, maar ook speciaalbieren. Helaas gaat het steeds om dezelfde merken, zoals Affligem, Hoegaarden en Leffe.’ Dat veranderen is de prioriteit, en niet zozeer export. ‘Maar dat wil niet zeggen dat we niet willen exporteren. Als de vraag er is, zullen we het doen. We hebben al interesse uit Spanje en Zweden.’
België is een minder voor de hand liggend exportland. ‘Want ik kan me voorstellen dat zo’n bierland argwanend staat tegenover Nederlands bier. Maar als Duvel ons zou vragen om bier te leveren voor de Belgische markt, gaan we in op dat verzoek. Al is daar voorlopig geen sprake van’, benadrukt Hendrikse.
Tijdens het gesprek herhaalt hij enkele keren gedecideerd dat zijn bedrijfje een onafhankelijke koers zal blijven varen. Bijvoorbeeld als we hem vragen of Duvel het marketingtrucje waarmee het de bieren Vedett en De Koninck succesvol herlanceerde mag overdoen met de IJ-bieren. ‘Duvel gaat niet bepalen hoe wij ons bier in de markt zetten’, zegt Hendrikse beslist. ‘Voor Duvel is de samenwerking vooral leuk omdat we groeien en winst maken.’
Hendrikse benadrukt dat hij niet over een nacht ijs is gegaan toen Duvel een voorstel deed. ‘Voordien stond de Belgische brouwer al op onze radar, omdat hij net als wij bezig is met speciaalbier. Een van de talloze merken van de vele pilsjesbrouwer wilden we niet worden.’ Toch kan hij er niet omheen dat er dingen zullen veranderen door groter te worden. ‘Maar dat hoeft niet negatief te zijn. In de afgelopen jaren zijn we beetje bij beetje industriëler gaan werken en het resultaat is dat ons bier beter en verscheidener wordt. Maar in se blijven we wie we zijn.’